ECLI:NL:RBMNE:2021:6245

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 november 2021
Publicatiedatum
24 december 2021
Zaaknummer
UTR 21/374
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen de uitspraak op bezwaar inzake WOZ-waarde en proceskosten rechtsbijstand

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente, waarbij de WOZ-waarde van haar woning was verlaagd. De gemachtigde van eiseres, die gehuwd is met haar, heeft niet kunnen aantonen dat hij rechtsbijstand verleent op zakelijke basis. De rechtbank heeft op de zitting van 24 november 2021 geoordeeld dat de hoorplicht niet is geschonden, omdat de gemachtigde in de bezwaarfase al contact had gehad met de gemeente. De rechtbank heeft de pleitnota van de gemachtigde niet aan het dossier toegevoegd, wat in lijn is met artikel 8:61 van de Algemene wet bestuursrecht, dat de voorzitter de leiding van de zitting geeft. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat de gemachtigde niet als deskundige kan worden aangemerkt en niet heeft aangetoond dat hij beroepsmatig rechtsbijstand verleent. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de kosten van het taxatierapport en de rechtsbijstand niet vergoed hoeven te worden, gezien de persoonlijke relatie tussen eiseres en haar gemachtigde. De uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder en is openbaar uitgesproken op 25 november 2021.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/374

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

24 november 2021 in de zaak tussen

[eiseres] uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. F.A. Stüger)
en

de heffingsambtenaar van de gemeente [plaats] , verweerder

(gemachtigde: J. Tammel).

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen verweerders uitspraak op bezwaar van 16 december 2020. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. De zaak is behandeld op de zitting van 24 november 2021, waar partijen zich hebben laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. De rechtbank heeft op de zitting geweigerd om de door de gemachtigde van eiseres toegezonden pleitnota aan het dossier toe te voegen.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan. Partijen zijn op de zitting gewezen op de mogelijkheid om tegen deze mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond
.

Overwegingen

1. Aan het niet toestaan van een pleitnota ligt ten grondslag dat artikel 8:61, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat de voorzitter (in dit geval: de rechter) de leiding van de zitting heeft en dat er geen recht bestaat om op de zitting te pleiten aan de hand van schriftelijke aantekeningen. De gemachtigde van eiseres heeft onder regie van de rechter op de zitting gelegenheid gekregen om zijn standpunten naar voren te brengen, waarbij de rechter het beginsel van hoor en wederhoor in acht heeft genomen.
2. Met de uitspraak op bezwaar is verweerder tegemoetgekomen aan de inhoudelijke bezwaren van eiseres en is de WOZ-waarde van de woning van eiseres verlaagd. De zaak gaat in beroep over de vragen of verweerder de hoorplicht in bezwaar heeft geschonden, en of verweerder de proceskosten van eiseres had moeten vergoeden.
2. De rechtbank oordeelt dat de hoorplicht niet is geschonden. De gemachtigde van eiseres heeft in de bezwaarfase ge-e-maild met een medewerker van verweerder. In de e-mail van 23 november 2020 schrijft hij: “
Ik wil graag gehoord worden. Horen is niet nodig indien u cliënte – reeds nu – in het gelijk stelt en de WOZ-waarde (alsnog) op 500.000 euro vastlegt.” Verweerder is hieraan tegemoet gekomen en heeft de WOZ-waarde in de uitspraak op bezwaar verlaagd naar € 500.000,-. In het licht van deze e-mail mocht verweerder van het horen van eiseres afzien. Dat in de e-mail ook staat “
Onder voorbehoud van alle rechten en weren” maakt niet dat de rechtbank daar anders naar kijkt, omdat dat te algemeen geformuleerd is om af te kunnen doen aan de duidelijke zin daarvoor over de voorwaarde waaronder van het horen kan worden afgezien.
3. De rechtbank oordeelt dat de kosten van het door de gemachtigde van eiseres gemaakte taxatierapport terecht niet vergoed zijn door verweerder. De gemachtigde van eiseres is geen taxateur en kan niet als deskundige worden aangemerkt.
4. De rechtbank oordeelt dat ook de kosten van de door de gemachtigde van eiseres verleende rechtsbijstand terecht niet zijn vergoed door verweerder. In de eerste plaats is niet aannemelijk dat de gemachtigde in het algemeen rechtsbijstand verleent op een beroepsmatige basis. Hij heeft op de zitting toegelicht dat hij vanuit zijn achtergrond als civiel jurist een aantal keer per jaar mensen helpt met het controleren van hun WOZ-waarde, of met letselschadegevallen. Hij heeft echter geen website, is niet ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en ook anderszins is niet gebleken dat hij beroepsmatig optreedt.
5. Als er echter al van uit zou worden gegaan dat de gemachtigde van eiseres beroepsmatig rechtsbijstand zou verlenen, dan geldt in de tweede plaats dat hij er niet in is geslaagd om het bewijsvermoeden te ontkrachten dat hij dat ten aanzien van eiseres op niet zakelijke basis doet. Eiseres is gehuwd met haar gemachtigde en zij vormen samen een huishouden. De gemachtigde van eiseres heeft toegelicht dat zij niet in gemeenschap van goederen zijn gehuwd, dat zij hun financiën gescheiden houden en dat hij voor zijn werkzaamheden als gemachtigde in deze zaak heeft gefactureerd en betaald heeft gekregen. Hij heeft de factuur en de betaling daarvan echter niet laten zien en het aanbod daartoe op de zitting kwam te laat. Omdat er een familierelatie bestaat tussen eiseres en haar gemachtigde en omdat zij tot hetzelfde huishouden behoren, had het op haar weg gelegen om het zakelijke karakter van de rechtsbijstand te bewijzen. Dat is niet gelukt.
6. Het beroep is ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder, rechter, in aanwezigheid van
C.L. Fix, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 november 2021.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.