Overwegingen
1. Deze zaak gaat over de vraag of de zuidgrens van eisers perceel al dan niet juist is weergegeven in de Basisregistratie Kadaster (BRK).
2. Eiser was kadastraal gerechtigde van het perceel gemeente Zeist sectie [letter] , nummer [nummer 1] . Vanwege een verkoop is dit perceel gesplitst in drie percelen, nummer [nummer 2] , [nummer 3] en [nummer 4] . Perceel [nummer 3] is onlangs verkocht aan een derde. Eiser meent dat de kadastrale zuidgrens van het oorspronkelijke perceel [nummer 1] verkeerd was weergegeven in de BRK.
Toewijzing van verzoek tot herstel
3. Bij het onderzoek naar aanleiding van het verzoek tot herstel is gebleken dat de kadastrale grens inderdaad niet volledig juist was weergegeven op de kadastrale kaart. Op 13 april 1987 zijn de nieuwe grenzen door belanghebbenden eenduidig aangewezen. Informatie van deze aanwijs en gegevens van de meting staan vermeld op het relaas van bevindingen kadastrale gemeente Zeist sectie [letter] archiefnummer [nummer 5] . Uit het onderzoek is gebleken dat de grenzen niet overeenkomstig de gegevens op het relaas van bevindingen waren weergegeven op de kadastrale kaart. Voor het perceel [nummer 3] leverde dit geen wijziging van de kadastrale grootte op, maar voor de percelen met nummers [nummer 2] en [nummer 4] leverde de correctie wel een wijziging op van de kadastrale grootte. Deze laatste twee percelen zijn vernummerd naar de nummers [nummer 6] en [nummer 7] . De totale grootte van drie percelen staat nu geregistreerd als 3042 m2. Op 25 juni 2021 is het perceel Zeist sectie [letter] , nummer [nummer 6] gesplitst in percelen met voorlopige kadastrale grenzen. De nieuwe nummers zijn [nummer 8] , [nummer 9] , [nummer 10] en [nummer 11] .
4. Eiser heeft in bezwaar aangevoerd dat de zuidgrenzen van de percelen Zeist sectie [letter] nummer [nummer 2] , [nummer 3] en [nummer 4] niet conform de werkelijkheid door verweerder zijn vastgelegd op de kadastrale kaart. Eiser stelt dat er onduidelijkheid is over de grenzen en dat dit met name geldt voor het onlangs verkochte perceel met nummer [nummer 3] . Eiser kan zich niet vinden in het reeds uitgevoerde herstel en stelt dat het onmogelijk is dat de zuidgrens van perceel met nummer [nummer 3] ongewijzigd is gebleven, terwijl de percelen [nummer 6] en [nummer 7] zijn aangepast. Bovendien geeft eiser aan nog ongeveer 100 m2 te missen in de kadastrale grootte van de gezamenlijke percelen. De grootte behoort 3145 m2 te zijn.
5. Bij het bestreden besluit heeft verweerder toegelicht dat de betrokken percelen van oorsprong zijn verkregen als gedeeltelijke percelen, waarbij de grootte van 3145 m2 slechts indicatief was. Op grond van de aanwijs en meting op 13 april 1987 zijn later de definitieve grenzen vastgesteld. De BRK is bijgewerkt conform de gegevens zoals vermeld in het brondocument, in dit geval het relaas van bevindingen kadastraal bekend gemeente Zeist, sectie [letter] , met nummer [nummer 5] . Hierbij wordt ook de definitieve kadastrale grootte berekend, welke berekening correct heeft plaatsgevonden. De zuidgrens van de huidige percelen wordt juist weergegeven in de BRK. Ook zijn er geen fouten gemaakt bij de berekening van de grootte. De percelen zijn juist vastgesteld op een gezamenlijke grootte van 3042 m2. Het bezwaar is daarom ongegrond verklaard.
6. Eiser heeft hiertegen aangevoerd dat tijdens de aankoop in 1987 van de percelen gemeente Zeist sectie [letter] , nummer [nummer 6] , [nummer 7] en [nummer 3] (voorheen gezamenlijk perceel [nummer 1] ) met de Nederlandse Spoorwegen is gesproken over een haag die op het terrein staat. Op 13 april 1987 heeft een aanwijs plaatsgevonden, waarbij uitdrukkelijk is vastgesteld dat de haag aan de zuidgrens bij het perceel [nummer 1] hoort. Onlangs is dit perceel [nummer 1] gesplitst. Bij deze splitsing kwam boven water dat de zuidgrens van het perceel in het huidige kadastrale systeem onjuist door verweerder is geregistreerd, dan wel de aanwijs van 13 april 1987 niet tot de juiste maatvoering heeft geleid. Volgens eiser is de grootte van het perceel in 1986 ook ingemeten door het landmeetkundig bureau van de NS, waardoor de grootte van de betrokken percelen kwam te liggen op 3145 m2. Het is eiser dus niet duidelijk waarom de grootte volgens verweerder 100 m2 minder is.
7. Op grond van artikel 7t, eerste lid, van de Kadasterwet kan een belanghebbende, indien hij gerede twijfel heeft omtrent de juistheid van een in de basisregistratie kadaster opgenomen gegeven dat krachtens deze wet als authentiek is aangemerkt, […] onder opgaaf van redenen aan de Dienst een verzoek tot herstel van dat gegeven in de basisregistratie kadaster doen.
8. Uit de wetsgeschiedenis van artikel 7t van de Kadasterwetkan worden afgeleid dat met deze bepaling is beoogd een regeling te bieden voor het ambtshalve of op verzoek herstellen van misslagen.Dit houdt in dat er sprake moet zijn van een verschil tussen het brondocument en de BRK. Het kan zich alleen richten tegen het feit dat de bijwerking van de registratie niet juist is. Het verzoek om herstel kan niet worden gebruikt als men het niet eens is met het resultaat van de bijwerking. Tegen het resultaat van de bijwerking, zoals dat in het brondocument staat, is immers in het verleden bezwaar mogelijk geweest.
9. De rechtbank stelt vast dat verweerder, naar aanleiding van eisers verzoek om herstel, de grenzen die in de BRK zijn weergeven heeft gecontroleerd aan de hand van de gegevens op het relaas van bevindingen (brondocument) van 13 april 1987. Bij het primaire besluit heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat de gegevens in de BRK niet overeenkwamen met de gegevens van het brondocument van 13 april 1987. Verweerder stelt zich op het standpunt dat hij deze gegevens alsnog juist heeft opgenomen in de BRK op basis van het brondocument uit 1987.
10. Eiser stelt dat er destijds mogelijk een fout is gemaakt bij de aanwijs. Die stelling kan echter niet tot een herstel van de gegevens in de BRK leiden. Het had op de weg van eisers rechtsvoorganger gelegen om destijds bezwaar te maken tegen het resultaat van de bijwerking (het brondocument) als deze het daarmee oneens was. Het brondocument van 13 april 1987 is een authentiek document en dat is op dit moment het uitgangspunt voor de beoordeling van eisers verzoek om herstel. Dat volgt uit artikel 7t van de Kadasterwet. De vraag of eisers vermoeden dat er bij de meting in 1987 een fout is gemaakt juist is, kan daarom niet in deze procedure aan de orde komen.
11. Eiser heeft ook berekeningen overgelegd van de grootte van de percelen. Uit de vergelijking tussen oppervlaktematen in de oude documenten en die van de huidige kadastrale weergave, volgt volgens eiser een verschil van 100 m2. De rechtbank is van oordeel dat uit die berekeningen niet volgt dat er sprake is van een misslag op grond waarvan verweerder de gegevens in de BRK moet bijwerken. De juistheid van die berekeningen volgt immers niet uit het authentieke brondocument. Daarnaast wijst verweerder er terecht op dat de grootte van de kavels in de oude notariële akten en in de brief van de NS telkens met ‘ongeveer’ is aangeduid, waardoor die indicatief is en niet exact. Ook daardoor is niet onderbouwd dat er sprake is van een misslag.
12. De rechtbank vindt het op grond van het voorgaande aannemelijk dat de weergave in de BRK op dit moment juist is. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat er nog sprake is van een misslag die tot correctie van de BRK moet leiden.
13. Gelet op het voorgaande heeft verweerder terecht het verzoek van eiser tot (verder) herstel van in de BRK opgenomen grenzen van het perceel in bezwaar afgewezen.
14. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.