Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[eiser sub 1] ,
[eiseres sub 2],
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 24 november 2021 met producties 1 tot en met 26
- de op 30 november 2021 van [eiser sub 1] c.s. ontvangen akte vermeerdering van eis met producties 27 tot en met 31
- de mondelinge behandeling van 1 december 2021
- de pleitnota van [eiser sub 1] c.s.
- de pleitnota van [gedaagde sub 1] c.s., met daarbij een exemplaar van productie 11 van [eiser sub 1] c.s. waarop [gedaagde sub 1] c.s. arceringen heeft aangebracht. Ook heeft [gedaagde sub 1] c.s. op de zitting nog een e-mail van 26 maart 2021 van [gedaagde sub 1] aan de rechtbank Gelderland overgelegd.
.
“en toestemming van de rechter tot verkoop woning”, toevoeging voorzieningenrechter]
uiterlijk[hier is de oorspronkelijke datum doorgekrast en is door [gedaagde sub 1] met de hand
“31”ingevuld, toevoeging voorzieningenrechter]
maart 2021 is uitgesproken en de Rechtbank eveneens op deze datum toestemming heeft gegeven voor de verkoop en levering van het verkochte zoals in deze akte omschreven.[Naast de handgeschreven wijzigingen hebben [eiser sub 1] c.s. en [gedaagde sub 1] c.s. hun paraaf geplaatst, toevoeging voorzieningenrechter]
“(…) Onze makelaar hoorde net van een collega dat jullie huis door een ontwikkelaar is gekocht die het gaat opknappen en gaat verkopen. Klopt dat? Ik dacht dat dat jonge stel dat de sleutel heeft er zou komen wonen.”.[gedaagde sub 1] heeft daarop geantwoord: “
Jouw informatie klopt, hoewel we allebei vrij zijn v. (…) Ik wilde nog schrijven, hoewel we allebei vrij zijn volgens koopovereenkomst. (…)”
“(…) Intussen is het buurhuis ook te koop. Is dat niets voor jullie? Alles is pas verbouwd, nieuwe opbouw, kun je zo in. We zijn vrij om te doen.”.
“(…) Ik wil jullie informeren over de situatie. In de koopovereenkomst heeft mevrouw [A][lees: de notaris, toevoeging voorzieningenrechter]
duidelijk aangegeven dat de overeenkomst is ontbonden als er niet op 29 maart 2021 een bewindvoering is uitgesproken en er op die datum geen toestemming is van de rechtbank. We hebben er samen 31 maart 2021 van gemaakt en er een paraaf bij gezet. Om verwarring te voorkomen heb ik dat ook bij de algemeen ontbindende voorwaarden gezet, in overleg met en in het bijzijn van jullie. Ook hier hebben we allemaal een paraaf ter goedkeuring bijgezet.
3.Wat is het standpunt van partijen?
- de koopovereenkomst vernietigbaar is, omdat [gedaagde sub 2] handelingsonbekwaam was toen hij de koopovereenkomst tekende, en zij die vernietiging ook heeft ingeroepen.
- de koopovereenkomst van rechtswege is ontbonden op het moment dat er op 31 maart 2021 nog geen gunstige beslissing was van de rechtbank met betrekking tot het bewind en de toestemming voor verkoop. Het is niet zo dat alleen kopers een beroep kunnen doen op deze bepaling. Dat staat weliswaar in artikel 14.2, maar die bepaling is niet van toepassing op artikel 14.1 sub b. Het is namelijk een standaardbepaling die had moeten worden aangepast en dat is niet gebeurd. De ontbindende voorwaarde van artikel 14.1 sub b is opgenomen ten behoeve van [gedaagde sub 1] c.s. en is zo geformuleerd dat zij daar geen beroep op hoefde te doen.
- zij over de ontbindende voorwaarde altijd heel duidelijk is geweest naar de notaris en naar [eiser sub 1] c.s.: als er op 31 maart 2021 geen gunstige beslissing van de kantonrechter zou zijn, dan zou de koopovereenkomst zijn ontbonden en zouden partijen vrij zijn. Als later alsnog het bewind zou worden uitgesproken en toestemming zou worden gegeven voor de verkoop, dan kon er worden gekeken of partijen nog met elkaar in zee wilden gaan. Dat is besproken met [eiser sub 1] c.s. in een gesprek bij [gedaagde sub 1] c.s. thuis op 22 maart 2021 en staat in de mail van 23 maart 2021.
- zij meerdere keren heeft aangegeven dat [eiser sub 1] c.s. vrij was om een ander huis te kopen en zelfs op een ander huis heeft gewezen dat te koop stond.
- zij geen contact met [eiser sub 1] c.s. heeft opgenomen toen de kantonrechter [gedaagde sub 2] onder bewind had gesteld en toestemming had gegeven over de verkoop, omdat de koopovereenkomst toen al was ontbonden.
- zij de procedure bij de kantonrechter in februari 2021 al heeft opgestart en – toen het bij de rechtbank niet goed bleek te zijn aangekomen – zij de stukken meerdere keren opnieuw heeft opgestuurd, op advies van de rechtbank met de vermelding dat het om een spoedaanvraag ging. Zij heeft ook daarna regelmatig contact opgenomen met de rechtbank, maar er zat geen schot in de zaak.
- zij de woning niet (voor een hogere prijs) aan een derde wil verkopen. De gezondheid van [gedaagde sub 2] is snel verslechterd en zijn leven is de laatste fase ingegaan. Als haar man er niet meer is, wil zij zelf in de woning gaan wonen; in een voor haar bekende omgeving, waar zij altijd prettig heeft gewoond.
4.Hoe oordeelt de voorzieningenrechter?
als de verkoper niet uiterlijk 31 maart toestemming van de kantonrechter krijgt tot verkoop van de woning”en uit de mail van 23 maart 2021 van [gedaagde sub 1] :
“Aan mij is gezegd dat ik onderbewindstelling nodig heb voor mijn man dhr. [gedaagde sub 2] en daaruit volgt ook: toestemming vragen aan de rechter tot verkoop woning.(…) De rechter vraagt een koopovereenkomst met bovengenoemde ontbindende voorwaarde. Ik heb een paar keer gevraagd om dat duidelijk bij de ontbindende voorwaarden (pagina 9 van de koopovereenkomst) onder B te vernoemen. Dit is niet gebeurd. (…) Om de voortgang van het regelen door te kunnen laten gaan zal ik de koopovereenkomst met enkele aantekeningen tekenen (…)”blijkt dat de ontbindende voorwaarde is bedoeld om ervoor te zorgen dat [gedaagde sub 1] c.s. niet aan de koopovereenkomst vastzit zonder dat die nagekomen kan worden, omdat het bewind niet is geregeld en de kantonrechter geen toestemming geeft voor de verkoop van de woning. Deze ontbindende voorwaarde is dus met dit doel geschreven ten behoeve van [gedaagde sub 1] c.s., zodat zij hier een beroep op kan doen. De voorzieningenrechter leest artikel 21 overigens op dezelfde manier, met dit verschil dat daarin ook nog staat dat [gedaagde sub 1] c.s. wordt gevrijwaard van aanspraken door [eiser sub 1] c.s. vanwege het vervallen van de vrijstelling van de overdrachtsbelasting.
Op vervulling van een in lid 1 gemelde voorwaarde kan slechts de kopende partij zich beroepen”, maakt dit niet anders
.Dit is een standaardbepaling die niet is aangepast. Daardoor sluit deze bepaling wel aan bij artikel 14.1 sub a, maar niet bij de door [gedaagde sub 1] aangepaste bepaling 14.1 sub b. De bedoeling van die laatste bepaling is echter duidelijk, zoals hierboven in 4.9 staat uitgelegd.
1.016,00