ECLI:NL:RBMNE:2021:6210

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 december 2021
Publicatiedatum
23 december 2021
Zaaknummer
UTR - 21 _ 3655
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van de tweede bewoners(parkeer)vergunning na verhuizing, met gegrond beroep maar handhaving van de beëindiging

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 15 december 2021 uitspraak gedaan over de beëindiging van de tweede bewoners(parkeer)vergunning van eiser, die verhuisd is binnen de gemeente Utrecht. Eiser had sinds 2010 twee parkeervergunningen, waaronder een tweede bewonersvergunning. Na zijn verhuizing op 23 maart 2021 naar een nabijgelegen adres, heeft het college van burgemeester en wethouders op 2 april 2021 besloten om de tweede vergunning te beëindigen, omdat eiser volgens hen niet meer voldeed aan de voorwaarden voor het behouden van deze vergunning. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 19 juli 2021.

De rechtbank heeft het beroep van eiser op 25 november 2021 behandeld. Eiser voerde aan dat de beëindiging van de vergunning onterecht was, omdat de vergunning niet aan een specifiek adres gebonden zou zijn, maar aan het (deel)rayon waar hij woont. Verweerder stelde echter dat de vergunning adresgebonden is en dat er in het nieuwe deelrayon geen ruimte is voor een tweede vergunning. De rechtbank oordeelde dat de verhuizing van eiser een wijziging van omstandigheden was die de beëindiging van de vergunning rechtvaardigde, maar constateerde ook een motiveringsgebrek in het bestreden besluit.

Desondanks heeft verweerder op de zitting voldoende gemotiveerd dat op het nieuwe adres het maximumaantal parkeervergunningen is verstrekt, waardoor de beëindiging van de tweede bewonersvergunning in stand blijft. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond vanwege het motiveringsgebrek, maar handhaafde de rechtsgevolgen van de beëindiging van de vergunning. Eiser heeft recht op terugbetaling van het griffierecht, maar er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/3655

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 december 2021 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder

(gemachtigde: mr. H. Kavi).

Procesverloop

In het besluit van 2 april 2021 (primair besluit) heeft verweerder de tweede bewoners(parkeer)vergunning van eiser beëindigd vanaf 6 april 2021.
In het besluit van 19 juli 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 25 november 2021 op zitting behandeld. Namens eiser is verschenen [A] , de partner van eiser. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Wat is de aanleiding van deze uitspraak?
1. Eiser en zijn gezin wonen aan de [adres 1] in [woonplaats] . Sinds 2010 heeft eiser twee parkeervergunningen. Een van die vergunningen is de zogenoemde ‘tweede bewonersvergunning’. Op 23 maart 2021 zijn eiser en zijn gezin verhuisd naar de [adres 2] in [woonplaats] . Dat is twee huizen verderop, om de hoek. Op 2 april 2021 krijgt eiser het besluit van verweerder dat zijn ‘tweede bewonersvergunning’ wordt beëindigd.
Waarom is de parkeervergunning beëindigd?
2. Aan de beëindiging van de tweede bewonersvergunning heeft verweerder ten grondslag gelegd dat zich een wijziging heeft voorgedaan van één van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning. [1] Volgens verweerder voldoet eiser door de verhuizing niet langer aan de voorwaarden voor het behouden van de parkeervergunning. Hij woont namelijk niet langer op het adres waarvoor de vergunning is verleend. Volgens verweerder is het overzetten van de parkeervergunning naar het nieuwe adres niet mogelijk. In het (deel)rayon waar eiser woont is het slechts mogelijk om één bewonersvergunning te krijgen. Eiser had op basis van ‘oud recht’ een tweede bewonersvergunning gekregen, maar dat oude recht is volgens verweerder door de verhuizing volledig komen te vervallen.
Waarom is eiser het hier niet mee eens?
3. Eiser voert aan dat verweerder geen grondslag heeft om de tweede bewonersvergunning te beëindigen. Volgens eiser is er geen wijziging geweest in de omstandigheden die relevant waren voor het verkrijgen van de tweede bewonersvergunning. Eiser merkt op dat een parkeervergunning is verbonden aan het (deel)rayon waar je woont en niet aan een specifiek adres. Eiser is binnen het (deel)rayon verhuisd en volgens hem was er dan ook geen aanleiding om de tweede bewonersvergunning te beëindigen. Daar merkt eiser bij op dat hij navraag heeft gedaan bij de gemeente. Tijdens dat contact is volgens eiser niet gebleken dat een parkeervergunning is verbonden aan een specifiek adres. Ter onderbouwing verwijst eiser naar een e-mail van 19 juni 2020. Verder merkt eiser op dat zijn andere parkeervergunning wel is overgezet naar het nieuwe adres, zonder hiervoor een aanvraag te hoeven doen.
4. Tot slot voert eiser aan dat een tweede bewonersvergunning voor hem en zijn partner belangrijk is. Zij werken allebei buiten Utrecht. Hun werkt verplicht hen tot bereikbaarheidsdiensten met een beperkte aanrijtijd. De impact dat zij op 2 april te horen kregen dat hun tweede bewonersvergunning op 6 april werd beëindigd, was groot. Daar merkt eiser bij op dat het behouden van een tweede bewonersvergunning op zijn nieuwe adres niets verandert aan de parkeerdruk in het (deel)rayon.
Wat is het standpunt van verweerder?
5. Verweerder handhaaft zijn standpunt dat de tweede bewonersvergunning terecht is beëindigd. Volgens verweerder is een bewonersvergunning adresgebonden. Vanwege de adreswijziging is beoordeeld of eiser op zijn nieuwe adres de tweede bewonersvergunning kan behouden. Dat kan volgens verweerder niet en daarom is die vergunning beëindigd.
Heeft verweerder de tweede bewonersvergunning kunnen beëindigen?
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de tweede bewonersvergunning van eiser heeft kunnen beëindigen. Ondanks dat het bestreden besluit op dit punt niet goed is gemotiveerd, blijft de beëindiging van de tweede bewonersvergunning in stand. Hieronder ligt de rechtbank dit oordeel toe.
6.1.
Allereerst is van belang dat een verhuizing een wijziging is van één van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de parkeervergunning. Op basis van de Verordening wordt een parkeervergunning uitgegeven aan een bewoner die staat ingeschreven op een kadastraal geregistreerd woonadres binnen het gefiscaliseerde gebied. [2] Het woonadres is dus van belang in het kader van de vergunningverlening. Dit om te bepalen of een aanvrager in een bepaald gefiscaliseerd gebied woont. Daar komt bij dat uit de nadere regels voor het aanvragen en verlenen van parkeervergunningen volgt dat een parkeervergunning adresgebonden is. [3] Een wijziging van het woonadres kan dus een omstandigheid zijn om de parkeervergunning te beëindigen.
6.2.
Het voorgaande betekent nog niet dat verweerder de tweede bewonersvergunning van eiser kan beëindigen. Verweerder heeft namelijk een nadere regel gemaakt over verhuizingen binnen het deelrayon. Als de houder van een parkeervergunning binnen het deelrayon verhuist en op het nieuwe adres nog niet het maximumaantal parkeervergunningen is verstrekt, behoudt de vergunninghouder de parkeervergunning. [4] Het is dus van belang om te weten wat het maximumaantal parkeervergunningen op het nieuwe adres van eiser is en of dit aantal is verstrekt.
6.3.
Eiser woont in parkeerrayon zone A2. Hier kunnen in principe per kadastraal geregistreerd woonadres maximaal twee bewonersparkeervergunningen worden uitgegeven [5] . Verweerder kan in zone A2 deelrayons aanwijzen waar geen tweede parkeervergunningen worden uitgegeven, als in deze deelrayons langdurig geen ruimte is voor de uitgifte van tweede vergunningen. Daarvan is volgens de nadere regel sprake als minimaal een jaar geen tweede parkeervergunningen zijn uitgegeven aan bewoners én het op grond van de huidige vergunninguitgifte niet aannemelijk is dat de uitgifte van tweede parkeervergunningen weer mogelijk wordt. [6]
6.4.
Het is duidelijk dat verweerder deelrayon [locatie] heeft uitgesloten van een tweede bewonersvergunning. In het bestreden besluit staat namelijk dat het in dit parkeerrayon mogelijk is om één bewonersvergunning te krijgen. Verweerder heeft in het bestreden besluit alleen niet gemotiveerd waarom dit zo is. Niet is gemotiveerd dat langdurig geen ruimte is voor de uitgifte van tweede vergunningen. Zo is niet inzichtelijk gemaakt dat minimaal een jaar geen tweede parkeervergunningen zijn uitgegeven aan bewoners én het op grond van de huidige vergunninguitgifte niet aannemelijk is dat de uitgifte van tweede parkeervergunningen weer mogelijk wordt. Omdat deze motivering ontbreekt, bevat het bestreden besluit een motiveringsgebrek. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit.
6.5.
Verweerder heeft op de zitting dit geconstateerde motiveringsgebrek hersteld. Verweerder heeft alsnog gemotiveerd dat in deelrayon [locatie] langdurig geen ruimte is voor de uitgifte van een tweede bewonersvergunning. Zo heeft verweerder toegelicht dat het in ieder geval sinds 2019 niet meer mogelijk is om een tweede bewonersvergunning te krijgen en dat de wachtlijst voor een tweede bewonersvergunning is opgeheven. Verweerder verwacht niet dat hij in de nabije toekomst tweede bewonersvergunningen gaat verlenen. Daarbij heeft verweerder opgemerkt dat er op dit moment 88 mensen op de wachtlijst staan voor een eerste bewonersvergunning. De rechtbank vindt deze motivering voldoende voor de conclusie dat in deelrayon [locatie] langdurig geen ruimte is voor de uitgifte van tweede vergunningen.
6.6.
Aangezien verweerder alsnog voldoende heeft gemotiveerd dat op het nieuwe adres het maximumaantal parkeervergunningen is verstrekt (namelijk één), kan eiser zijn tweede bewonersvergunning niet behouden. Verweerder heeft dan ook de verhuizing van eiser binnen het parkeerrayon als een omstandigheid kunnen zien om de tweede parkeervergunning te beëindigen. De beëindiging van de tweede bewonersvergunning blijft – ondanks het geconstateerde motiveringsgebrek – in stand.
6.7.
Dat eiser contact heeft gehad met verweerder en dat niet was gezegd dat een parkeervergunning adresgebonden is, maakt het voorgaande niet anders. Uit de door eiser overgelegde e-mail blijkt niet dat verweerder toezeggingen of andere uitlatingen heeft gedaan of gedragingen heeft verricht, waaruit eiser redelijkerwijs kon en mocht afleiden dat hij zijn de tweede bewonersvergunning kon behouden. Deze grond slaagt niet.
7. Tot slot is de rechtbank van oordeel dat verweerder in de door eiser genoemde persoonlijke omstandigheden geen aanleiding heeft hoeven zien om af te wijken van de Nadere regels. De rechtbank begrijpt dat het voor eiser en zijn partner een vervelende situatie is. Zij beschikken ruim tien jaar over twee parkeervergunningen en door hun verhuizing naar een huis om de hoek is een van die vergunningen beëindigd. Dit is echter geen bijzondere omstandigheid op grond waarvan verweerder van de Nadere regels had moeten afwijken en de tweede bewonersvergunning in stand had moeten laten. Deze grond slaagt niet.
Wat is de conclusie van deze uitspraak?
8. Het beroep is gegrond vanwege het geconstateerde motiveringsgebrek en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank laat de beëindiging van de tweede bewonersvergunning in stand, omdat verweerder op de zitting alsnog voldoende heeft uitgelegd dat het maximumaantal parkeervergunningen op het nieuwe adres van eiser (met één bewonersvergunning) is verstrekt.
9. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoeden.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 181,- aan eiser te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.R. van der Vos, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Westerhof, griffier. De beslissing is uitgesproken op 15 december 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De rechter is verhinderd de
uitspraak te ondertekenen
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Artikel 8, eerste lid, aanhef en onder c, van de Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren 2014 (de Verordening).
2.Artikel 3, tweede lid, aanhef en onder a, van de Verordening.
3.Artikel 2, vijfde lid, van de Nadere regel uitgifte parkeervergunningen en garageplaatsen gemeente Utrecht (de Nadere regel).
4.Artikel 2, zesde lid, van de Nadere regel.
5.Artikel 9, zevende lid, van de Nadere regel.
6.Artikel 9, achtste lid, van de Nadere regel in combinatie met de toelichting bij dit artikel.