ECLI:NL:RBMNE:2021:621
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen beslissing over WIA-uitkering en arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 4 februari 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de toekenning van een WIA-uitkering. Eiser, die sinds 20 september 2017 wegens lichamelijke en psychische klachten niet meer kan werken, had op 10 juni 2019 een WIA-uitkering aangevraagd. Het Uwv kende hem een uitkering toe op basis van een arbeidsongeschiktheidspercentage van 44,1%. Eiser was het niet eens met deze beslissing en heeft bezwaar aangetekend, wat door het Uwv ongegrond werd verklaard. Hierop heeft eiser beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 9 december 2020, die via een Skype-verbinding plaatsvond, heeft eiser zijn standpunt toegelicht, bijgestaan door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft overwogen dat het Uwv besluiten over arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen, mits deze zorgvuldig zijn opgesteld en geen tegenstrijdigheden bevatten. Eiser heeft echter geen nieuwe medische gegevens overgelegd die de eerdere beoordeling zouden kunnen weerleggen.
De rechtbank concludeert dat de medische beoordeling door het Uwv juist is en dat er geen aanleiding is om aan te nemen dat de vastgestelde beperkingen niet passend zijn. Eiser heeft niet aangetoond dat hij de geduide functies niet kan verrichten, en de rechtbank heeft de argumenten van eiser verworpen. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.