ECLI:NL:RBMNE:2021:6209

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 december 2021
Publicatiedatum
23 december 2021
Zaaknummer
UTR - 21 _ 2987
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing subsidieaanvraag Bonus Zorgprofessionals COVID-19 wegens niet voldoen aan voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 6 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en de Minister voor Medische Zorg over de afwijzing van een subsidieaanvraag op grond van de subsidieregeling Bonus Zorgprofessionals COVID-19. Eiseres had een aanvraag ingediend voor subsidie om haar medewerkers een bonus van € 1.000 netto te verstrekken, ter erkenning van hun inzet tijdens de COVID-19 pandemie. De Minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden van de subsidieregeling. Eiseres was niet ingeschreven in het handelsregister met een SBI-code die in de bijlage van de subsidieregeling was opgenomen en het was niet aangetoond dat zij activiteiten uitvoerde die in de bijlage stonden vermeld.

Eiseres heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat zij zorg verleent in de ruimste zin van het woord en dat haar medewerkers werkzaamheden verrichten die in aanmerking komen voor de bonus. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de Minister terecht de subsidieaanvraag heeft afgewezen. De SBI-code waaronder eiseres was ingeschreven, kwam niet voor in de bijlage van de subsidieregeling en de rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet voldoende had aangetoond dat zij activiteiten uitvoerde die in de bijlage waren opgenomen.

Daarnaast heeft eiseres een beroep gedaan op het vertrouwensbeginsel en de hardheidsclausule, maar ook deze beroepen zijn door de rechtbank afgewezen. De rechtbank concludeert dat de Minister geen toezeggingen heeft gedaan die eiseres redelijkerwijs kon opvatten als een garantie voor subsidieverlening. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, waardoor de afwijzing van de subsidieaanvraag in stand blijft.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/2987

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 december 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [vestigingsplaats] , eiseres,

en

de Minister voor Medische Zorg, verweerder

(gemachtigde: mr. J.A. ter Schure).

Procesverloop

In het besluit van 28 januari 2021 (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres voor subsidie op grond van de subsidieregeling Bonus Zorgprofessionals COVID-19 afgewezen.
In het besluit van 31 mei 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 25 november 2021 op zitting behandeld. Namens eiseres is haar bestuurder verschenen, mr. T.R.W. Kroes. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door J.J. Luiten.

Overwegingen

Wat is de aanleiding van deze uitspraak?
1. Eiseres heeft bij verweerder subsidie aangevraagd op grond van de subsidieregeling Bonus Zorgprofessionals COVID-19 (de subsidieregeling). Eiseres wil met deze subsidie haar medewerkers een bonus uitkeren.
2. Verweerder heeft de subsidieaanvraag afgewezen, omdat eiseres niet aan de subsidievoorwaarden voldoet. Eiseres staat namelijk in het handelsregister niet ingeschreven met een Standaard Bedrijfsindeling-code (SBI-code) die voorkomt in de bijlage van de subsidieregeling. [1] Daarnaast is niet gebleken dat eiseres activiteiten uitvoert die passen bij de hoofd- en nevenactiviteiten die zijn vastgesteld in de bijlage van de subsidieregeling. [2]
Waarom is eiseres het niet eens met de afwijzing van haar subsidieaanvraag?
3. Eiseres is van mening dat zij in aanmerking komt voor subsidieverlening. Zij voert aan dat zij zorg verleent in de ruimste zin van het woord. Ter onderbouwing verwijst eiseres naar artikel 2.2 van haar statuten. Daarbij merkt eiseres op dat haar medewerkers werkzaamheden verrichten die op grond van de subsidieregeling in aanmerking komen voor een bonus.
Verder doet eiseres een beroep op het vertrouwensbeginsel en verwijst hiervoor naar de correspondentie in het dossier en een e-mail van 1 juni 2021. Volgens eiseres mocht zij ervan uitgaan dat de subsidieaanvraag zou worden toegekend.
Tot slot doet eiseres een beroep op de hardheidsclausule en voert aan dat er weliswaar juridisch gezien een tweedeling is ontstaan binnen de [eiseres] doordat sprake is van een B.V. en een stichting, maar dat de werkzaamheden feitelijk gezien door elkaar heen lopen. De stichting heeft subsidie gekregen en haar medewerkers dus een bonus. De medewerkers van eiseres echter niet.
Wat is het standpunt van verweerder?
4. Verweerder handhaaft zijn standpunt dat eiseres niet voldoet aan de subsidievoorwaarden. Volgens verweerder verleent eiseres geen zorg, maar verzorgt zij onder meer de schoonmaak en de keuken binnen de zorgflat. Deze activiteiten passen volgens verweerder niet bij de hoofd- en nevenactiviteiten die zijn vastgesteld in de bijlage van de subsidieregeling.
Verder voert verweerder aan dat het beroep op het vertrouwensbeginsel en de hardheidsclausule voor het eerst op zitting zijn gedaan en te laat zijn ingediend. Als de rechtbank deze beroepsgronden desalniettemin wel beoordeelt, stelt verweerder zich op het standpunt dat hij geen toezegging heeft gedaan dat de subsidie zou worden verleend. Daarnaast ziet verweerder in de door eiseres genoemde omstandigheden geen aanleiding om op basis van de hardheidsclausule alsnog subsidie te verlenen.
Is de subsidieaanvraag terecht afgewezen?
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht de subsidieaanvraag van eiseres heeft afgewezen, omdat zij niet voldoet aan de subsidievoorwaarden.
6. De subsidieregeling is ervoor bedoeld om zorgaanbieders in de gelegenheid te stellen om personen werkzaam in de sector zorg en welzijn (zorgprofessionals) een bonus van € 1.000 netto te verstrekken, om hen te bedanken voor hun inzet tijdens de uitbraak van het COVID-19 virus (in de periode van 1 maart 2020 tot 1 september 2020). [3] Subsidie wordt enkel verstrekt aan zorgaanbieders die op 1 september 2020 in het handelsregister stonden ingeschreven met een hoofd- of nevenactiviteit met de daarbij behorende code van de Standaard Bedrijfsindeling (SBI)-code die in de bijlage van de subsidieregeling is opgenomen [4] .
7. Het staat vast dat eiseres op 1 september 2020 in het handelsregister stond ingeschreven met de SBI-code 88.99.9. Deze SBI-code komt niet voor in de bijlage van de subsidieregeling. Daar bestaat geen discussie over. De situatie kan zich voordoen dat een zorgaanbieder zich abusievelijk niet heeft ingeschreven met een hoofd- of nevenactiviteit met de daarbij behorende SBI-code die opgenomen is in de bijlage van de subsidieregeling, terwijl de zorgaanbieder wel hoofd- of nevenactiviteiten uitoefent die in de bijlage van de subsidieregeling zijn opgenomen. In zulke gevallen kan toch subsidie worden aangevraagd als uit de aanduiding waarmee de onderneming op 1 september 2020 is ingeschreven in het handelsregister, naar het oordeel van verweerder voldoende blijkt dat de onderneming een hoofd- of nevenactiviteit uitvoert die in de bijlage van de subsidieregeling is opgenomen. [5]
8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op het standpunt heeft mogen stellen dat niet voldoende is gebleken dat eiseres een hoofd- of nevenactiviteit uitvoert die in de bijlage van de subsidieregeling is opgenomen. Eiseres stelt dat zij zorg verleent in de ruimste zin van het woord en verwijst hiervoor naar haar statuten. De doelomschrijving van de vennootschap die in de statuten staat vermeld, komt overeen met de in het handelsregister vermelde SBI-code en bijbehorende activiteiten. Zoals hiervoor al is geschreven, komt die SBI-code niet voor in de bijlage van de subsidieregeling. Met de verwijzing naar de statuten heeft eiseres dan ook niet aannemelijk gemaakt dat zij activiteiten uitvoert die in de bijlage van de subsidieregeling zijn opgenomen. De stelling van eiseres dat haar medewerkers op basis van hun werkzaamheden in aanmerking zouden moeten komen voor de bonus op grond van de subsidieregeling, kan haar niet baten. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij activiteiten verricht waarvoor de subsidieregeling is bedoeld. De beroepsgrond slaagt niet.
Wordt het beroep op het vertrouwensbeginsel en de hardheidsclausule beoordeeld?
9. De rechtbank stelt vast dat eiseres voor het eerst op de zitting een beroep heeft gedaan op het vertrouwensbeginsel en de hardheidsclausule. De rechtbank ziet geen aanleiding om deze beroepsgronden buiten beschouwing te laten, omdat dit te laat zou zijn ingediend. Niet is gebleken dat verweerder in zijn belangen is geschaad. Verweerder heeft zich op de zitting voldoende kunnen uitlaten over deze gronden.
Slaagt het beroep op het vertrouwensbeginsel?
10. De rechtbank is van oordeel dat het beroep van eiseres op het vertrouwensbeginsel niet slaagt. Verweerder heeft op de zitting toegelicht dat in de bezwaarfase sprake was van een misverstand over de organisatiestructuur van de [eiseres] . Verweerder wist niet dat de [eiseres] bestond uit een stichting (die al subsidie had gekregen) en een B.V.. Omdat hij dit niet wist, heeft verweerder opnieuw naar de aanvraag van eiseres gekeken en gecommuniceerd dat de aanvraag alsnog zou kunnen worden goedgekeurd. Toen verweerder op de hoogte raakte van de organisatiestructuur van de [eiseres] én dat de activiteiten van eiseres niet in aanmerking komen voor subsidieverlening, is het bezwaar alsnog ongegrond verklaard. Gelet op het voorgaande is het begrijpelijk dat eiseres dacht dat zij mogelijk alsnog subsidie zou krijgen. Het is de rechtbank echter niet gebleken dat door of namens verweerder toezeggingen of andere uitlatingen zijn gedaan of gedragingen zijn verricht, waaruit eiseres redelijkerwijs kon en mocht afleiden dat de subsidieaanvraag daadwerkelijk zou worden toegekend. De beroepsgrond slaagt niet.
Slaagt het beroep op de hardheidsclausule?
11. De rechtbank is van oordeel dat verweerder geen aanleiding heeft hoeven zien om op grond van de hardheidsclausule alsnog de subsidieaanvraag toe te kennen. In wat eiseres heeft aangevoerd, heeft verweerder geen aanleiding hoeven zien om de subsidievoorwaarden buiten toepassing te laten. Op de zitting heeft verweerder nader toegelicht dat er vergelijkbare gevallen zijn en dat ook in die gevallen de subsidieaanvragen zijn afgewezen. Verder heeft verweerder op de zitting uitgelegd dat de stichting van de [eiseres] voor de medewerkers van eiseres een subsidieaanvraag had kunnen indienen. Dat eiseres van deze mogelijkheid niet op de hoogte was, kan hem niet baten. Deze grond slaagt niet.
Wat is de conclusie van deze uitspraak?
12. De conclusie van deze uitspraak is dat verweerder de subsidieaanvraag van eiseres terecht heeft afgewezen. Het bestreden besluit blijft overeind. Het beroep is ongegrond.
13. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.R. van der Vos, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Westerhof, griffier. De beslissing is uitgesproken op 6 december 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De rechter is verhinderd de
uitspraak te ondertekenen
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Artikel 5, eerste lid, van de subsidieregeling.
2.Artikel 5, tweede lid, van de subsidieregeling.
3.Stcrt 2020, nr. 48058, p. 7.
4.Stcrt 2020, nr. 48058, p. 12.
5.Zie artikel 5, tweede lid, van de subsidieregeling.