Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 30 augustus 2021;
- de conclusie van antwoord tevens houdende de incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring
- de incidentele conclusie van antwoord.
2.De stellingen van partijen in het incident
3.De beoordeling in het incident
Voornoemde verwijten vallen allen samen met het moment dat [A] een belang in [partij I] verwierf en [A] nadrukkelijk als feitelijk bestuurder van [partij I] handelde. De verwijten van [partij I] aan [partij II] zijn daarbij direct terug te voeren op de door [A] ingezette groeistrategie. Hiermee is er grond voor [A] om [partij II] te vrijwaren’.
4.In de hoofdzaak
5.De beslissing
5 januari 2022voor het opgeven van de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de zes maanden vanaf de opgave, bij welke opgave zij ten minste vijftien dagdelen vrij dienen te laten waarop de mondelinge behandeling zou kunnen plaatsvinden, in datzelfde bericht kunnen zij zich, indien zij dat wensen, uitlaten over de wijze waarop de mondelinge behandeling zal plaatsvinden,
drie uurzal worden uitgetrokken,