Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[eiser sub 1] ,
[eiseres sub 2],
1.De procedure
- het vonnis van 9 juni 2021;
- de akte (her)overlegging producties namens [gedaagde] inclusief productie 6 en 7;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- de mondelinge behandeling van 5 november 2021;
- de spreekaantekeningen namens [gedaagde] .
2.2. De feiten
vastgesteld is dat de aanbouw aan de achterzijde van [straatnaam] [nummeraanduiding 2] gedeeltelijk gelegen is op het perceel behorende tot [straatnaam] [nummeraanduiding 1] . Op basis van de op het kadastrale veldwerk aangegeven maten hebben wij de grootte hiervan bepaald op 0,50 m2 (…). De oppervlakte van de muur is vastgesteld op 0,12 m2 (…)’.
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
wat in het verleden ook is gebeurd met de verbouwing van de keuken’. Het voorgaande citaat is de enige verwijzing van [gedaagde] naar de situatie met betrekking tot de aanbouw. Hieruit blijkt geen duidelijke waarschuwing aan [eiser sub 1] c.s. dat zij rekening moeten houden met een vordering tot beëindiging van de situatie naar aanleiding van de aanbouw in 2007.
€ 309,00 griffierecht, € 956,00 salaris advocaat - conform 2 punten van tarief I van het liquidatietarief - € 103,38 aan deurwaarderskosten en ten slotte de gevorderde nakosten van € 131,00 zonder betekening verhoogd met € 68,00 in geval van betekening.
€ 478,00.