ECLI:NL:RBMNE:2021:6164

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 december 2021
Publicatiedatum
21 december 2021
Zaaknummer
16-161341-21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van harddrugs en het medeplegen van dealen in softdrugs

Op 20 december 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2001 te Leeuwarden, die beschuldigd werd van het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van harddrugs en het dealen in softdrugs. De zaak kwam voort uit een doorzoeking op 28 juni 2021, waarbij in de woning van de verdachte en zijn medeverdachte diverse hoeveelheden harddrugs, waaronder MDMA en cocaïne, werden aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachte gedurende een periode van acht maanden actief betrokken waren bij de handel in softdrugs. Tijdens de zitting op 6 december 2021 heeft de officier van justitie, mr. F.M. van Lenthe, de vordering ingediend, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. V.A. van Biljouw, pleitte voor vrijspraak van het ten laste gelegde feit 1, met de argumentatie dat er onvoldoende bewijs was voor de aanwezigheid van harddrugs.

De rechtbank heeft de bewijsmiddelen zorgvuldig gewogen en kwam tot de conclusie dat er geen overtuigend bewijs was voor het handelen in harddrugs, maar dat de verdachte wel schuldig was aan het handelen in softdrugs. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank heeft ook de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen drugs en telefoons bevolen. De uitspraak benadrukt de ernst van drugshandel en de impact daarvan op de samenleving, evenals de recidive van de verdachte, die eerder al was veroordeeld voor soortgelijke feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-161341-21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 20 december 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2001] te Leeuwarden,
wonende aan de [adres] , [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 december 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. F.M. van Lenthe en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. V.A. van Biljouw, advocaat te Breukelen, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1
op 28 juni 2021 te [plaats] samen met een ander opzettelijk in harddrugs heeft gedeald dan wel dat hij samen met die ander opzettelijk harddrugs aanwezig heeft gehad;
Feit 2
primair
in de periode van 23 juli 2020 t/m 28 juni 2021 samen met een ander heeft gedeald in softdrugs;
subsidiair
op 28 juni 2021 te [plaats] samen met een ander opzettelijk softdrugs aanwezig heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 en feit 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, met dien verstande dat ten aanzien van feit 1 alleen het in vereniging opzettelijk aanwezig hebben van harddrugs kan worden bewezen en dat de pleegperiode van feit 2 primair dient te worden beperkt tot de periode tussen 10 oktober 2020 en 28 juni 2021.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1 ten laste gelegde en daartoe – kort samengevat – het volgende aangevoerd. Er is geen bewijs voor de handel in harddrugs en ook is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om vast te stellen dat verdachte opzettelijk harddrugs aanwezig heeft gehad. Harddrugs is aangetroffen op een plank in de schuur van de woning waar verdachte verbleef. Niet duidelijk is waar de harddrugs zich bevond in de woonkamer. In het dossier zijn geen aanwijzingen te vinden die erop wijzen dat verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van deze harddrugs. Het enkele feit dat er ‘nep’ xtc-pillen zijn aangetroffen op de kamer van verdachte kan niet bijdragen aan de overtuiging dat verdachte moet hebben geweten, of redelijkerwijs kon weten, dat er harddrugs in de schuur lagen. De verdediging heeft ten aanzien van feit 2 net als de officier van justitie verzocht om de pleegperiode in te korten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Partiële vrijspraak voor handelen in harddrugs
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het dossier geen bewijs bevat voor de verdenking dat verdachte op 28 juni 2021 al dan niet in vereniging heeft gehandeld in harddrugs. Verdachte zal voor feit 1, voor zover dit ziet op het dealen in harddrugs, dan ook partieel worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring handel in softdrugs
Op grond van onderstaande bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat verdachte en medeverdachte zich in de periode van 18 oktober 2020 tot en met 28 juni 2021 schuldig hebben gemaakt aan de handel in soft drugs.
Bewijsmiddelen [1]
Op 28 juni 2021 heeft een doorzoeking plaatsgevonden op het woonadres van verdachte. In het hierover opgemaakte proces-verbaal is onder meer het volgende gerelateerd:
Een doorzoeking ter inbeslagneming binnengetreden in een woning, [adres] [woonplaats] . [2] (…)
1e verdieping
- Een slaapkamer (slaapkamer 2) waar [verdachte] aanwezig was, voorafgaand aan het
binnentreden. [3]
- Een zolderruimte met 2 bedden, één aan de achtertuinzijde en één aan de voortuinzijde, waar [medeverdachte] aanwezig was, voorafgaand aan het binnentreden (…)
Tijdens de doorzoeking van de woning werd het volgende in beslag genomen:
- 1 blok Hasj (Slaapkamer 2 / kledingkast / plank 2 / in Bosman-tas)
- 2 zakjes wit poeder (Woonkamer / voorraadkast / in AH-tas)
- 2 zakjes wit poeder (Schuur / schap kolom 2 / plank 1 / in plastic tas)
-1 zakje wit poeder (Dakgoot voordeurzijde / uit zolderraam gegooid)
-1 weegschaal TW-100-GB (aangetroffen voor de voordeur / uit zolderraam gegooid)
-1 smartphone iPhone 6/7 grijs (Zolder / op bed voortuinzijde)-1 GSM-telefoon Nokia blauw (aangetroffen voor de voordeur / uit zolderraam gegooid)-1 GSM-telefoon Nokia zwart (slaapkamer 2 / kledingkast / kolom 2 / plank 2 / in doos)
-1 tas met diverse lege ponypacks Charlie Chaplin (schuur / kolom 2 / plank 4)
-1 zak wiet (schuur / schap kolom 2 / plank 4)-1 zak wiet (woonkamer / muurkastje / in bruin handtasje)
Uit een proces-verbaal van bevindingen van 28 juni 2021 blijkt onder meer het volgende:
28 juni 2021 op de [adres] te [plaats] als lid van de Ondersteuningsgroep
Midden-Nederland. (…) Ik zag dat op het moment dat de leden van de Ondersteuningsgroep de deur probeerden te openen dat er goederen vanaf de tweede verdieping naar beneden werden gegooid. Ik zag dat de goederen in een rechte lijn naar beneden vielen, waardoor ik kon vaststellen dat de goederen uit het voor mij rechterdakraam werden gegooid. Ik liep naar het trottoir bij de voordeur en zag een zogeheten 'burn' telefoon op de grond liggen. Ik zag dat deze telefoon blauw van kleur was van het merk: Nokia. Ik zag dat de batterij uit de telefoon lag en vlakbij de telefoon op de grond lag. Ik zag ook een klein weegschaaltje op de grond liggen, welke mij bekend is als weegschaal om verdovende middelen mee af te wegen. [4]
Uit een proces-verbaal van aanhouding van de medeverdachte [medeverdachte] van 28 juni 2021 blijkt onder meer het volgende:
Verdachte: [medeverdachte] . (…) Op 28 juni 2021 betrad ik ter aanhouding de woning gelegen aan de [adres] te [plaats] . (…) Terwijl ik de woning betrad, hoorde ik één van mijn collega's zeggen dat er een mobiele telefoon uit het zolderraam was gegooid. Enkele seconden later kwam ik op de zolderverdieping aan. (…) Toen ik de zolder betrad, zag ik dat er uiterst aan de linkerzijde een bed stond en dat er uiterst aan de rechterzijde een bed stond. Ik zag dat de verdachte [medeverdachte] naast het bed aan de linkerkant van de zolder stond. Ik zag dat er achter hem een zolderraam open stond. Ik zag dat hij met zijn rug naar mij toe stond en met zijn gezicht in de richting van het dakraam. Ik zag dat hij zijn handen omhoog hield. [5]
Uit een proces-verbaal van onderzoek naar verdovende middelen van 27 juli 2021 blijkt onder meer het volgende:
Sporendrager
Goednummer: PL0900-2021192888-2841839
Object: Keukenartikel (Weegschaal)
Merk/type: On Balance Tw-100-Gb
Bijzonderheden: Uit het raam gegooid
Omschrijving: Weegschaal
Door ons werden sporen van cocaïne aangetroffen op de bovenzijde van de weegschaal. [6]
Uit een proces-verbaal van onderzoek naar verdovende middelen van 2 juli 2021 blijkt onder meer het volgende:
Goednummer: PL0900-2021192888-2841616
SIN: AAPD2762NL
Relatie met SIN: AAOV8059NL
Object: Verdovende mid (Cocaïne Crack)
Bijzonderheden: Dakgoot / uit het zolderraam gegooid
Omschrijving: Plastic zakje met wit poeder
Gewicht netto: 8,44 gram
Monster B
SIN: AAOV8059NL
Relatie met SIN: AAPD2762NL
Bijzonderheden: Indicatie fenacetine middels ftir
Indicatieve test van monster:
Trunarc: Paracetamol
FTIR: Fenacetine [7] (…)
Goednummer: PL0900-2021192888-2841606
SIN: AAPD2761NL
Relatie met SIN: AAOV8027NL, AAOV8028NL
Bijzonderheden: Schuur / kolom 2 / plank 1
Omschrijving: Plastic zakjes met wit poeder en groene tabletten
Gewicht netto: 22,46 gram
Aantal monsters: 2
Monster D
SIN: AAOV8027NL
Relatie met SIN: AAPD2761NL
Plaats veiligstellen: Plastic met 20,02 gram wit poeder
Monster E
SIN: AAOV8028NL
Relatie met SIN : AAPD2761NL
Plaats veiligstellen : Plastic met 1,44 gram groene tabletten(…)
Goednummer: PL0900-2021192888-2841584
Relatie met SIN: AAOV8025NL, AAOV8026NL
Bijzonderheden : Woonkamer / voorraadkast
Omschrijving : Plastic zakjes met witte poeders
Gewicht netto : 44,86 gram [8]
Monster F
SIN : AAOV8025NL
Relatie met SIN : AAPD2766NL
Plaats veiligstellen: Plastic met 3,17 gram wit poeder [9]
Het NFI heeft onderzoek verricht aan een aantal monsters van de bij de doorzoeking van 28 juli 2021 aangetroffen sporen. Uit de hierover opgemaakte NFI-rapporten blijkt onder meer het volgende:
AAOV8025NL: poeder, wit, uit 3,17 gram: bevat cocaïne. [10]
AAOV8027NL: poeder, wit, uit 20,02 gram: bevat cocaïne. [11]
AAOV8028NL: tablet, groen, uit 1,44 gram: bevat MDMA. [12]
Uit een proces-verbaal van relaas van 13 juli 2021 blijkt onder meer het volgende:
Het is de politie ambtshalve bekend dat paracetamol en fenacetine worden gebruikt als
versnijdingsmiddel voor cocaïne. [13]
Uit een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] , de moeder van verdachte, blijkt onder meer het volgende:
V: U gaf ook aan dat u vaak niet thuis durft te komen als [medeverdachte] en [verdachte] in de woning
zijn. Als u niet thuis bent, waar verblijft u dan?
A: Bij mijn moeder, in [woonplaats] . Ik ben daar heel vaak. Sinds [verdachte] naar huis kwam
met die enkelband, kom ik misschien nog maar 1 of 2 keer naar de [adres] . En
dan ben ik er heel kort. [14]
Verdachte heeft ter terechtzitting het volgende verklaard:
Ik heb in november 2020 en februari 2021 gedeald in softdrugs. Het is goed mogelijk dat ik in de maanden daartussen ook in korte periodes in softdrugs heb gedeald. [15]
Uit een proces-verbaal van bevindingen van 29 juni 2021 blijkt onder meer het volgende:
Ik onderzocht een smartphone van het navolgende merk en type: iPhone 6S. Dit toestel was tijdens een fouillering op woensdag 26 april 2021 aangetroffen in de kleding van de toen aangehouden verdachte [medeverdachte] . [16] (…)
Apple ID : [Apple ID]IMEI : [IMEI]MSISDN-1: [MSISDN-1] (in gebruik bij [medeverdachte] )MSISDN-2: [MSISDN-2] (in gebruik bij [verdachte] )Owner Name: [Owner Name]
Op basis van onderzoek in de basisregistratie personen zag ik bij de namen ‘ [A] ’ en [B] het volgende. De moeder van de verdachte heet [naam moeder] , geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [1984] . [F] heeft uit een andere relatie twee kinderen verwekt, namelijk:- [C] , geboren te [geboorteplaats] op [2013] ;- [D] , geboren te [geboorteplaats] op [2015] .
[A] en [B] zijn dus halfbroertjes van de verdachte. Gezien het feit dat dit toestel in de kleding van de verdachte is aangetroffen, in combinatie met laatstgenoemde bevindingen, is het zeer waarschijnlijk dat dit toestel in gebruik in bij de verdachte ( [medeverdachte] ). [17] Tevens is het, gezien de leeftijden van [A] en [B] , niet waarschijnlijk dat zij de gebruikers van het toestel zijn.
Onderzoek aan het telefoonnummer [MSISDN-2] wees uit dat dit telefoonnummer door de politie op 3 september 2020 was gekoppeld aan [verdachte] . [18] (…)
Ik zag een aantal chatgesprekken die duidden op het verwerken, verhandelen, dan wel
doorverhandelen van verdovende middelen, in het bijzonder henneptoppen. (…)
(Owner) [mailadres] en [mailadres]
Tussen in de titel genoemde deelnemers zag ik een gesprek over de periode tussen 3 februari 2021 en 22 april 2021. Ik zag dat deze gesprekken opgesomd gingen over:
- het kennelijk verpakken van ‘amnesia’ en ‘AMG’. Het is mij ambtshalve bekend dat Amnesia een benaming is voor een specifieke wietsoort. Dit geldt tevens voor AMG (Amnesia Mac Ganja);
- gesprekken voor het aankopen van softdrugs;
- gesprekken waarbij [verdachte] wordt genoemd. [19] (…)
(Owner) [mailadres] en [mailadres]
Tussen in de titel genoemde deelnemers zag ik een gesprek over de periode tussen 2 februari 2021 en 23 april 2021. Ik zag dat deze gesprekken opgesomd gingen over:
- het halen van testers;
- het doorverhandelen/van elkaar afnemen van wiet (‘wierrie’) [20]
(Owner) [mailadres] en [mailadres]
Tussen in de titel genoemde deelnemers zag ik een gesprek over de periode tussen 21 juli 2020 en 25 april 2021. Ik zag dat deze gesprekken opgesomd gingen over:
- het delen van videobestanden waarop henneptoppen zichtbaar zijn;
- het verpakken van toppen in strijkzakken;
- het verhandelen/doorverhandelen van hennep [21] ;
- het over en weer sturen van betaalverzoeken;
- de aankoop van partijen vals geld.
Blijkens de politieregisters is het telefoonnummer [telefoonnummer] op 17 maart 2021 door de politie gekoppeld aan [verdachte] . [22] (…)
Chat 1
[verdachte] zegt op 4 december 2020 vanaf 20:33 uur tegen ‘owner’ dat ‘die wier in een tas' moet worden afgeleverd aan een persoon. ‘Owner’ vraagt hoe dat moet, omdat mama en [E] ook hier zijn. Uiteindelijk is de betreffende persoon aanwezig.
Chat 2
[verdachte] zegt op 3 februari 2021 tegen ‘owner’ dat hij met de weegschaal en goeie toppen op pad moet. ‘Owner’ zegt hierop dat hij niet thuis is en niet weet waar de weegschaal is. [23]
Op de iPhone 6S die toebehoorde aan medeverdachte [medeverdachte] zijn verdere WhatsApp-gesprekken tussen verdachte en de medeverdachte aangetroffen. Hieruit blijkt onder meer het volgende:
18 oktober 2020.
From: [mailadres] .. (owner)
To: [mailadres]
1 zakje?
[mailadres]
weeg 10gr [24] (…)
From: [mailadres] .. (owner)
To: [mailadres]
[G] zei hij had 2 half gepakt (…) [25]
30 oktober 2020.
[mailadres]
even bellen haal die weegje (…) [26]
26 november 2020.
[mailadres]
doe die vacuum zakken
open maken in strijkzakken
die schimmel moet eruit. die verrote toppe. je moet nette van vieze houden [27]
19 januari 2021
[mailadres]
pak die zak en weeg en ga naar die man snel
From: [mailadres] .. (owner)
To: [mailadres]
isgoed [28]
13 maart 2021
[mailadres]
maak het alvast
kom eraan
en maak netjes kleine brokjes
From: [mailadres] .. (owner)
To: [mailadres]
Waar
Ik ga zo weg
[mailadres]
boven bij [E] zn kastje
die kleine [29]
20 april 2021
[mailadres]
mama komt zo
maak alles schoon [30]
Uit een proces-verbaal van bevindingen van 10 juli 2021 blijkt onder meer het volgende:
Vanaf maandag 5 juli 2021 onderzocht ik een smartphone van het navolgende merk en type: Apple iPhone 6. Dit toestel was tijdens een doorzoeking in de woning aan de [adres] in [plaats] , op 28 juni 2021, aangetroffen op een bed. Dit bed bevond zich op de zolder, aan de voortuinzijde. In deze zolderruimte werd die dag omstreeks 09:05 uur, de navolgende verdachte aangehouden: [medeverdachte] . [31] Ik zag dat het toestel over de volgende kenmerken beschikte, met betrekking tot gekoppelde gebruikersgegevens:Apple-ID : [Apple ID]
Owner Name: [Owner Name]
Ik zag dat op diverse apps in het toestel de accountnaam [Apple ID] was geconfigureerd. [32] Ik zag in het toestel diverse ‘selfie’-foto’s, waarop ik de afgebeelde verdachte als zodanig herkende. Van deze afbeeldingen kon onmiskenbaar worden vastgesteld dat deze door dit toestel zijn gecreëerd. [33] (…)
Instagram-chat tussen [Owner Name] (Owner) en ‘ [H] ’Ik zag een chat waarbij door [H] werd gevraagd om haze. Het is de politie ambtshalve bekend dat haze een benaming is voor hennep/wietproducten. ‘Dyna’ is een krachtterm voor ‘goedV’sterk’. De gehele chat vond plaats in de periode tussen 29 december 2020 en 30 maart 2021. [34] (…)
Whatsapp-chat tussen (Owner) en ‘ [mailadres]Ik zag een chat waarbij werd gesproken over prijzen en verhoudingen met betrekking tot gruis en toppen en hoe één en ander onderling zou worden verdeeld. Ook wordt er gesproken over ‘amnesia’ en ‘gorilla’. Opvallend hieraan is dat ‘ [I] ’ de gebruiker hier ‘ [verdachte] ’ lijkt te noemen. De gehele chat vond plaats in de periode tussen 7 mei 2021 en 25 mei 2021. [35] (…)
Whatsapp-chat tussen (Owner) en ‘ [mailadres]
Ik zag een chat waarbij werd gesproken over:- Het samen verhandelen van wiet (wierrie);- Het wegen en inpakken van toppen in de schuur.
Onderzoek aan het genoemde telefoonnummer van ‘ [J] ’ wees uit dat dit telefoonnummer vanaf 17 maart 2021 bij de politie geregistreerd staat op naam van [verdachte] . De gehele chat beslaat een periode tussen 8 mei 2021 en 21 mei 2021. [36]
Uit een proces-verbaal van bevindingen van 29 juli 2021 blijkt onder meer het volgende:
Ik onderzocht 7 in beslag genomen simkaarten. Deze simkaarten waren op maandag 28 juni 2021 tijdens een doorzoeking in de woning aan de [adres] in [plaats] in beslag genomen. Deze simkaarten lagen op diverse plaatsen in de woning verspreid. [37] (…) Tevens is tijdens de genoemde doorzoeking een zwarte GSM-telefoon, niet zijnde een smartphone,
van het merk Nokia aangetroffen. (…)Ik zag tevens dat er geen SIM-kaarten in de telefoon zaten. Ik zag dat de telefoon een Dual-SIM-toestel betrof, met hierop de navolgende IMEI-nummers afgebeeld:
[IMEI]
Hierop zijn van de genoemde 2 IMEI-nummers en de genoemde 7 telefoonnummers de historische verkeersgegevens (printlijsten) gevorderd .(…) Ik zag op de printlijst (waarbij beide IMEI-nummers zijn samengevoegd omdat dit dus hetzelfde toestel betreft) opgesomd het volgende: Aantal contactsporen:1412. Contactperiode: tussen 28-01-2021 en 10-04-2021. Aantal telefoonnummers: 204. [38] (…)
Ik zag tevens dat over de genoemde contactperiode 4 SIM-kaarten met gekoppelde telefoonnummers in het toestel waren geplaatst, inclusief het aantal contactsporen per telefoonnummer. Ik zag hierbij dat 2 van de 4 telefoonnummers ( [telefoonnummer] en [telefoonnummer] ) overeenkwamen met de telefoonnummers, gekoppeld aan 2 van de 7 eerdergenoemde aangetroffen SIM-kaarten. (…) Op basis van bovenstaande kan worden vastgesteld dat de 2 bovengenoemde SIM-kaarten binnen de eerdergenoemde contactperiode in de zwarte Nokia waren geplaatst en daadwerkelijk waren gebruikt. (…) Van de genoemde 2 telefoonnummers zijn de tenaamstellingen via het CIOT gevorderd en verkregen. Deze lijst met tenaamstellingen toonde ik aan collega [collega] . [39] Van deze 2 telefoonnummers is per nummer een lijst met contactgegevens samengesteld. Per lijst kon collega [collega] met zekerheid vaststellen welke contacten bij hem bekend staan als (hard)drugsgebruiker, en/of afnemer. (…)
Contacten op telefoonnummer [telefoonnummer] : Collega [collega] heeft op dit telefoonnummer 25 contacten aangewezen waarvan hij zeker was dat dit (hard)drugsgebruikers zijn. (…)
Contacten op telefoonnummer [telefoonnummer] :Collega [collega] heeft op dit telefoonnummer 23 contacten aangewezen waarvan hij zeker was dat dit (hard)drugsgebruikers zijn. [40]
Bewijsoverwegingen
Opzettelijk in vereniging aanwezig hebben van harddrugs
Uit bovenstaande bewijsmiddelen blijkt dat op verschillende plaatsen in de woning waar verdachte ten tijde van de doorzoeking samen met zijn medeverdachte woonde, harddrugs is aangetroffen. De moeder van verdachte heeft verklaard op dat moment al langere tijd zelden tot nooit meer in de woning te komen. Verdachte en zijn broer beschikten dus, op het moment van het aantreffen van de harddrugs, al gedurende enige tijd feitelijk als heer en meester over de woning en de bijbehorende schuur. In beginsel worden zij dan ook geacht te hebben geweten wat zich in ieder geval gedurende deze tijd in de woning en de schuur bevond.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank ook af dat de medeverdachte, op het moment dat de politie de woning ging doorzoeken, vanaf de zolderkamer een zakje met poeder, een ‘burn’-telefoon en een weegschaal uit het raam gooide. Het zakje bleek later versnijdingsmiddel voor cocaïne te bevatten en op de weegschaal zijn cocaïneresten aangetroffen. Naar de uiterlijke verschijningsvorm kan dit handelen van de medeverdachte niet anders worden uitgelegd dan het proberen te verhullen dan wel wegmaken van voorwerpen die zijn gerelateerd aan het bezit van dan wel de handel in harddrugs. De rechtbank constateert ook dat op dezelfde plank waarop in de schuur cocaïne is aangetroffen, een zak wiet lag. Onder feit 2 verklaart de rechtbank in deze strafzaak bewezen dat verdachte samen met de medeverdachte in de acht maanden voorafgaand aan de doorzoeking heeft gehandeld in onder meer wiet.
Voornoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, maken dat de rechtbank geen geloof hecht aan de verklaring van verdachte dat hij zich niet bewust was van de aanwezigheid van harddrugs in de schuur of op andere plekken in de woning.
Concluderend is het onder feit 1 ten laste gelegde bezit van harddrugs in vereniging wettig en overtuigend bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1
op 28 juni 2021 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van tenminste 1,44 gram van een materiaal bevattende MDMA en een hoeveelheid van tenminste 20,02 gram en 3,17 gram, van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde MDMA en cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Feit 2 primair
in de periode van 18 oktober 2020 tot en met 28 juni 2021 te [plaats] meermalen (telkens) tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft verkocht en verstrekt een hoeveelheid van meer dan 30 gram, van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, en/of een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hasjiesj en hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Feit 2
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd. .

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 5 maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd. Gelet op de lage frequentie waarmee verdachte naar het oordeel van de verdediging in softdrugs heeft gehandeld dient een eventueel op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf in duur beperkt te blijven tot de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. De verdediging heeft verder verzocht om, indien en voor zover de rechtbank overweegt om reclasseringstoezicht op te leggen, (een) contactverbod(en) geen onderdeel te laten uitmaken van de op te leggen bijzondere voorwaarden.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft samen met zijn broer gedurende acht maanden gehandeld in softdrugs, en op 28 juni 2021 samen met hem opzettelijk ongeveer 25 gram harddrugs aanwezig gehad in een woning. De rechtbank neemt het verdachte en de medeverdachte in het bijzonder kwalijk dat zij hiervoor het huis van hun moeder feitelijk hebben overgenomen en gebruikt ten behoeve van hun drugshandel. In algemene zin kan worden gezegd dat drugshandel moet worden bestreden en bestraft omdat het onze maatschappij veel schade toebrengt. De samenleving wordt op kosten gejaagd, zowel vanwege de zorg voor gebruikers en verslaafden, als vanwege de (steeds zwaarder wordende) criminaliteit en overlast die (hard)drugsbezit- en handel met zich brengt. Zowel het bezit van harddrugs, als de handel in softdrugs dragen op (in)directe wijze bij aan de instandhouding van de met drugshandel gepaard gaande criminaliteit en overlast. Verdachte heeft zich om al deze gevolgen niet bekommerd en heeft slechts gehandeld uit financieel gewin.
Persoon van verdachte
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met een uittreksel uit de justitiële documentatie van 29 september 2021. Hieruit blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten op 10 maart 2020 en 23 april 2021 tot jeugddetenties. De rechtbank weegt dit in het nadeel van verdachte mee.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van een reclasseringsrapportage over verdachte van 26 oktober 2021, opgemaakt door L. de Jong , reclasseringswerker en een aanvulling daarop die per e-mail van 6 december 2021 aan de rechtbank is toegezonden. De reclassering overweegt – kort samengevat – dat verdachte is gelabeld als Top-X-er. Verdachte is ondanks justitiële maatregelen meermaals gerecidiveerd en lijkt daarmee ongevoelig voor justitiële consequenties (in het jeugdstrafrecht). Indien verdachte schuldig wordt bevonden lijkt hij, ondanks de behandeling bij De Waag en de intensieve begeleiding van Samen Veilig, zijn eigen plan te trekken en zich bezig te houden met het plegen van strafbare feiten. Er is sprake van een criminele attitude en het NIFP stelde in 2019 een norm-overschrijdende gedragsstoornis en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling vast. Verdachte had voorafgaand aan de tenlastelegging en op dit moment geen inkomen/dagbesteding. Voorheen pleegde hij delicten met delinquente jongeren en nu ook met zijn jongere broer, vanuit de woning van hun moeder. Dat is een zorgelijke ontwikkeling en getuigt van onvoldoende pedagogische controle in de thuissituatie. De ontvankelijkheid voor hulp is laag en de kans op recidive en onttrekking hoog.
De reclassering vindt intensieve begeleiding vanuit een gestructureerde en gecontroleerde omgeving nodig en ziet daartoe mogelijkheden door middel van begeleid wonen. Totdat verdachte ergens geplaatst kan worden, vindt de reclassering een locatiegebod met elektronische monitoring (hierna: EM) geïndiceerd om het recidiverisico genoegzaam te kunnen inperken. Als blijkt dat verdachte een sturende rol heeft gehad ten aanzien van de tenlastelegging, zou bovendien een contactverbod met de medeverdachte wenselijk zijn om de criminogene invloed van verdachte in het gezin te beperken. De reclassering is er echter niet van overtuigd dat een dergelijk contactverbod een recidivebeperkende werking heeft. Ook twijfelt de reclassering over de haalbaarheid van een contactverbod, omdat de medeverdachte familie is van verdachte.
Omdat verdachte heeft aangegeven niet te willen meewerken aan EM is door de reclassering nog geen haalbaarheidsadvies EM opgemaakt. Indien verdachte ter terechtzitting alsnog aangeeft zijn medewerking hieraan te verlenen, wordt de rechtbank geadviseerd de zaak aan te houden teneinde de reclassering in staat te stellen het haalbaarheidsadvies op te maken. Verdachte heeft ter terechtzitting opnieuw aangegeven niet te willen meewerken aan elektronische monitoring, en ook aan de overige door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden slechts beperkt of onder zijn eigen voorwaarden te willen meewerken.
Strafoplegging
Om te bevorderen dat landelijk voor soortgelijke feiten door rechtbanken en hoven ongeveer dezelfde straffen worden opgelegd, zijn door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) oriëntatiepunten opgesteld. Deze nemen voor het opzettelijk aanwezig hebben van 10-50 gram harddrugs een taakstraf van 80 uren als uitgangspunt. Voor het handelen in softdrugs bestaan geen oriëntatiepunten. Afhankelijk van de omstandigheden van het geval en de persoon van de verdachte lopen de straffen hiervoor in de rechtspraak sterk uiteen. Gelet op het gegeven dat verdachte eerder meermalen onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten, de onderhavige feiten zijn gepleegd in een lopende proeftijd voor soortgelijke feiten, de hiervoor beschreven persoonlijke omstandigheden en de ernst van de bewezenverklaarde feiten, acht de rechtbank een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden, met aftrek van het voorarrest, zoals door de officier van justitie is gevorderd, passend en geboden.
Omdat de reclassering heeft aangegeven dat het recidiverisico met reclasseringstoezicht alleen voldoende kan worden ingeperkt indien verdachte in ieder geval elektronisch zal worden gemonitord en verdachte heeft verklaard zijn medewerking daaraan niet te willen verlenen, zal de rechtbank niet overgaan tot oplegging van een voorwaardelijk strafdeel met daaraan gekoppeld de (overige) geadviseerde bijzondere voorwaarden. Een reclasseringstoezicht starten zonder dat de daarvoor belangrijkste waarborg, het elektronisch toezicht, daarvan onderdeel uitmaakt, acht de rechtbank op voorhand niet kansrijk of zinvol en daarom niet passend. Nu [medeverdachte] een gezinslid is van verdachte en ter terechtzitting is gebleken dat een contactverbod tussen hen waarschijnlijk slecht kan worden nageleefd, zal de rechtbank geen contactverbod met [medeverdachte] opleggen.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank zal de schorsing van het bevel gevangenhouding opheffen per heden. Verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor het feit waarvoor dit (geschorste) bevel is afgegeven. Het maatschappelijk belang bij een spoedige en doeltreffende executie van de gevangenisstraf prevaleert in dit geval, mede gelet op de ernst van het bewezen verklaarde, boven het persoonlijk belang van verdachte om de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in vrijheid af te wachten. Er zijn geen bijzondere, zwaarwichtige persoonlijke belangen aangevoerd of anderszins gebleken die tot een ander oordeel zouden moeten leiden. De rechtbank zal daarnaast het bevel tot voorlopige hechtenis opheffen op het moment dat de duur daarvan gelijk wordt aan de duur van de opgelegde vrijheidsstraf.

9.BESLAG

9.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd alle op de ter terechtzitting overgelegde beslaglijst vermelde soft- en harddrugs te onttrekken aan het verkeer. De overige op de beslaglijst vermelde goederen kunnen worden geretourneerd aan de rechthebbende.
9.2
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich niet uitgelaten over het beslag.
9.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft geconstateerd dat op de ter terechtzitting overgelegde beslaglijst ook goederen staan vermeld die geen onderwerp zijn van deze strafzaak, nu de strafzaak waarin die goederen zijn in beslag genomen, ter terechtzitting (uiteindelijk) niet gevoegd is behandeld met onderhavige strafzaak. De rechtbank zal voor zover de beslaglijst ziet op die goederen dan ook in deze strafzaak geen beslissing(en) nemen.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal, indien en voor zover er in deze zaak nog openstaand beslag ligt op soft- en harddrugs, bevelen dat die goederen zullen worden onttrokken aan het verkeer. Ook de op de beslaglijst vermelde grijze iPhone, de iPhone SE en de blauwe Nokia dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Dit zijn voorwerpen waarmee de feiten zijn begaan en hiermee van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING

10.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering toe te wijzen.
10.2
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gevorderd de proeftijd die aan de voorwaardelijke straf is gekoppeld te verlengen. De reclassering heeft dit geadviseerd, indien verdachte bereid is om mee te werken aan het reclasseringstoezicht. Verdachte is daartoe bereid, met uitzondering van elektronisch toezicht.
10.3
Oordeel van de rechtbank
Bij vonnis van de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht van 23 april 2021 (16-205564-20) is verdachte een jeugddetentie van 120 dagen voorwaardelijk opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan (soortgelijke) strafbare feiten. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer worden gelegd. Het advies van de reclassering om de vordering niet toe te wijzen maar de proeftijd te verlengen is gegeven indien en voor zover verdachte ter terechtzitting zou verklaren zijn volledige medewerking te willen geven het gehele pakket aan geadviseerde bijzondere voorwaarden, niet alleen aan onderdelen daarvan. Nu de rechtbank hiervoor onder het kopje
‘Persoon van verdachte’heeft geconstateerd dat verdachte niet bereid is mee te werken aan de belangrijkste door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarde, te weten de elektronische monitoring, zal zij de vordering tot tenuitvoerlegging toewijzen.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36b, 36c, 47, 57 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 en feit 2 primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 5 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Voorlopige hechtenis
-
heft op het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis;
-
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de opgelegde vrijheidsstraf;
Beslag
-beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de volgende voorwerpen:
  • alle soft- en harddrugs waarop nog openstaand beslag ligt;
  • [telefoon] iPhone grijs, aangetroffen op zolder (op bed);
  • [telefoon] iPhone S, goudkleurig, aangetroffen Telefoon [medeverdachte] in woonkamer (dressoirkast);
  • [telefoon] Nokia, zwart, aangetroffen slaapkamer 2 ;
  • [telefoon] iPhone SE, grijs, aangetroffen in slaapkamer 2;
  • [telefoon] Nokia, blauw;
Vordering tenuitvoerlegging inzake parketnummer 16-205564-20
- wijst de vordering toe;
-
gelast de tenuitvoerleggingvan de door de meervoudige kamer in de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht bij vonnis van 23 april 2021 opgelegde voorwaardelijke
jeugddetentie voor de duur van 120 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M. Vanwersch, voorzitter, mrs. N.M.H. van Ek en
mr. I. Jadib, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.H.A. de Poot, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 december 2021.
Rechter Jadib en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de gewijzigde tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op of omstreeks 28 juni 2021 te [plaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van tenminste 1,44 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of een hoeveelheid van tenminste 20,02 gram en/of 3,17 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde MDMA en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Feit 2 primair
hij in of omstreeks de periode van 23 juli 2020 tot en met 28 juni 2021 te [plaats] meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van meer dan 30 gram, van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, en/of een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hasjiesj en hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Feit 2 subsidiair
hij op of omstreeks 28 juni 2021 te [plaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 97,54 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj), waaraan geen andere substanties waren toegevoegd en/of ongeveer 63,75 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hasjiesj en/of hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van 30 juni, 13 juli en 15 september 2021, genummerd PL0900-2021208086, PL0900-2021208086A en PL0900-2021208086B opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, samengevoegd in een einddossier dat is doorgenummerd van pagina 1 tot en met 488. Tenzij anders vermeld, zijn deze processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 217.
3.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 218.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 201.
5.Proces-verbaal van aanhouding, p. 19.
6.Proces-verbaal onderzoek naar verdovende middelen, p. 348.
7.Proces-verbaal onderzoek naar verdovende middelen, p. 291.
8.Proces-verbaal onderzoek naar verdovende middelen, p. 292.
9.Proces-verbaal onderzoek naar verdovende middelen, p. 293.
10.Een NFI-rapport van 5 juli 2021, opgemaakt door [K] , blad 298 van proces-verbaal nr. PL0900-2021208086A.
11.Een NFI-rapport van 5 juli 2021, opgemaakt door [K] , blad 299 van proces-verbaal nr. PL0900-2021208086A.
12.Een NFI-rapport van 5 juli 2021, opgemaakt door [K] , blad 300 van proces-verbaal nr. PL0900-2021208086A.
13.Proces-verbaal van relaas, p. 285.
14.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 414.
15.Proces-verbaal ter terechtzitting van 6 december 2021.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 165.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 166.
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 167.
19.Proces-verbaal van bevindingen, p. 170.
20.Proces-verbaal van bevindingen, p. 173.
21.Proces-verbaal van bevindingen, p. 175.
22.Proces-verbaal van bevindingen, p. 176.
23.Proces-verbaal van bevindingen, p. 184.
24.Een geschrift, zijnde een ‘extraction report’ inhoudende WhatsApp-gesprekken die zijn aangetroffen in de iPhone 6S die in gebruik was bij medeverdachte, blad 34 van dossierbestand ‘
25.Een geschrift, zijnde een ‘extraction report’ inhoudende WhatsApp-gesprekken die zijn aangetroffen in de iPhone 6S die in gebruik was bij medeverdachte, blad 37 van dossierbestand ‘
26.Een geschrift, zijnde een ‘extraction report’ inhoudende WhatsApp-gesprekken die zijn aangetroffen in de iPhone 6S die in gebruik was bij medeverdachte, blad 81 van dossierbestand ‘
27.Een geschrift, zijnde een ‘extraction report’ inhoudende WhatsApp-gesprekken die zijn aangetroffen in de iPhone 6S die in gebruik was bij medeverdachte, blad 166 van dossierbestand ‘
28.Een geschrift, zijnde een ‘extraction report’ inhoudende WhatsApp-gesprekken die zijn aangetroffen in de iPhone 6S die in gebruik was bij medeverdachte, blad 280 van dossierbestand ‘
29.Een geschrift, zijnde een ‘extraction report’ inhoudende WhatsApp-gesprekken die zijn aangetroffen in de iPhone 6S die in gebruik was bij medeverdachte, blad 766-767 van dossierbestand ‘
30.Een geschrift, zijnde een ‘extraction report’ inhoudende WhatsApp-gesprekken die zijn aangetroffen in de iPhone 6S die in gebruik was bij medeverdachte, blad 1055-1056 van dossierbestand ‘
31.Proces-verbaal van bevindingen, p. 313.
32.Proces-verbaal van bevindingen, p. 314.
33.Proces-verbaal van bevindingen, p. 315.
34.Proces-verbaal van bevindingen, p. 320.
35.Proces-verbaal van bevindingen, p. 321.
36.Proces-verbaal van bevindingen, p. 324.
37.Proces-verbaal van bevindingen, p. 356.
38.Proces-verbaal van bevindingen, p. 358.
39.Proces-verbaal van bevindingen, p. 360.
40.Proces-verbaal van bevindingen, p. 361.