ECLI:NL:RBMNE:2021:6158

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 december 2021
Publicatiedatum
21 december 2021
Zaaknummer
C/16/508323 / FO RK 20-927
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling van het ouderschap en erkenning door de biologische vader in het familierecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 december 2021 een beschikking gegeven inzake de vaststelling van het ouderschap en de erkenning van twee minderjarigen door hun biologische vader. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. P.W. Bakkum, verzocht de rechtbank om het ouderschap van de man vast te stellen, aangezien hij de biologische vader van de kinderen is. De man, die de Angolese nationaliteit heeft, was het eens met het verzoek. De rechtbank had eerder op 10 juni en 19 augustus 2021 tussenbeschikkingen gegeven en de behandeling van de verzoeken werd voortgezet op 9 december 2021.

De rechtbank oordeelde dat de ambtenaar van de burgerlijke stand (ABS) de aktes van erkenning moest opmaken, ondanks dat de ABS aanvankelijk twijfels had over de geldigheid van de documenten van de man. De rechtbank stelde vast dat er geen bezwaren waren tegen de erkenning, aangezien de man een geldig Angolees paspoort had en er geen aanwijzingen waren voor een te nauwe familieband of schijnerkenning. De rechtbank benadrukte het belang van de erkenning voor de kinderen en concludeerde dat de ABS onterecht een obstakel opwierp voor de erkenning.

De rechtbank gaf de ABS de opdracht om de aktes van erkenning op te maken en latere vermeldingen toe te voegen aan de geboorteaktes van de minderjarigen. Het verzoek tot vaststelling van het ouderschap werd afgewezen wegens gebrek aan belang, aangezien de erkenning door de man voldoende was. De beschikking is openbaar uitgesproken en kan, voor zover definitief, worden aangevochten bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/508323 / FO RK 20-927
vaststelling ouderschap, artikel 1:27 BW
Beschikking van 23 december 2021
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. P.W. Bakkum,
met als belanghebbenden
[belanghebbende],
verblijvende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de man,
mr. A.M. BRUIN,
kantoorhoudende in Amersfoort,
als bijzondere curator over de kinderen:
[minderjarige 1]en
[minderjarige 2],
DE AMBTENAAR VAN DE BURGERLIJKE STAND,
van de gemeente [naam gemeente] ,
hierna te noemen: de ABS.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft op 10 juni 2021 en 19 augustus 2021 eerdere (tussen)beschikkingen gegeven. Voor het verloop van de procedure tot 19 augustus 2021 verwijst de rechtbank naar die beschikkingen.
1.2.
De behandeling van de verzoeken is voortgezet tijdens de zitting van 9 december 2021 van de meervoudige kamer van deze rechtbank. Daarbij waren aanwezig:
  • de advocaat van de moeder,
  • de man,
  • de bijzondere curator,
  • mevrouw [A] en mr. [B] , namens de gemeente [naam gemeente] ,
  • mevrouw J.A.M. de Sousa Martins-Bierhoff, als tolk.
De moeder verbleef in de wachtruimte samen met de minderjarige [minderjarige 2 (voornaam)] .
2. Waar het over gaat
2.1.
De moeder en de man hebben een relatie.
2.2.
De moeder is bevallen van twee zonen:
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2006 in [geboorteplaats] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2019 in [geboorteplaats] .
2.3.
Op het moment van het indienen van het verzoek hebben de moeder en de kinderen de Nederlandse nationaliteit. De man heeft de Angolese nationaliteit.
2.4.
Bij verzoekschrift heeft de moeder verzocht om het ouderschap van de man over [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] vast te stellen. Dat wil zeggen dat de man in juridische zin voortaan als de vader van de kinderen wordt aangemerkt. Volgens de moeder is de man de biologische vader van de kinderen. De man is het eens met het verzoek van de moeder.
Voor het geval de moeder dit verzoek niet (meer) kan doen ten aanzien van [minderjarige 1 (voornaam)] , heeft ook de bijzondere curator de vaststelling van het ouderschap van de man verzocht. De bijzondere curator vindt het in het belang van de kinderen dat het verzoek wordt toegewezen.
2.5.
Tijdens de procedure heeft de man een geldig legitimatiebewijs verkregen, te weten een Angolees paspoort. Aan de orde is gekomen of de man – nu zijn identiteit kan worden vastgesteld – [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] kan erkennen bij de gemeente.
Volgens de ABS is dit niet mogelijk, maar partijen en de bijzondere curator zien dit anders.
2.6.
In de tussenbeschikking van 19 augustus 2021 is het volgende overwogen:
“De rechtbank ziet het bericht van 17 juni 2021 van de ABS als een weigering om aktes van erkenning op te maken. De moeder is het niet eens met het standpunt van de ABS. Gelet hierop beschouwt de rechtbank het verzoek van de moeder niet alleen als een verzoek tot vaststelling van het ouderschap, maar ook als een verzoek op grond van artikel 1:27 van het Burgerlijk Wetboek (BW).”
2.7.
Tijdens de zitting van 9 december 2021 heeft de moeder een beroep gedaan op artikel 1:27 BW en de rechtbank (primair) verzocht om de ABS opdracht te geven om alsnog de aktes van erkenning op te maken.

3.De beoordeling

Conclusie

3.1.
De rechtbank zal de ABS gelasten om alsnog de aktes van erkenning op te maken en latere vermeldingen toe te voegen aan de geboorteaktes van [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] .
Hierna zal de rechtbank uitleggen waarom zij deze beslissing neemt.
Erkenning of vaststelling ouderschap
3.2.
Het systeem van de wet houdt in dat vaststelling van het ouderschap pas mogelijk is als erkenning niet (meer) mogelijk is. [1]
Daarom zal de rechtbank eerst beoordelen of de man de kinderen kan erkennen.
Erkenning
3.3.
De ABS heeft zich op het standpunt gesteld dat zij op dit moment over onvoldoende documenten en informatie beschikt om aktes van erkenning te kunnen opmaken. Zij heeft dit als volgt toegelicht.
De ABS is verplicht om onderzoek te doen naar een mogelijk openbare orde beletsel, omdat de man geen geldige verblijfsvergunning heeft en de kinderen de Nederlandse nationaliteit hebben. Door erkenning kan er namelijk een verblijfsrecht ontstaan voor de man.
Op dit moment zijn er twee vragen die de ABS nog niet kan beantwoorden:
1. Is er niet een te nauwe familieband tussen de erkenner en de moeder?
(op grond van artikel 1:204 lid 1 onder a BW)
2. Is er geen sprake van een schijnerkenning?
(op grond van 1:205 lid 2 BW)
De ABS heeft voor de beantwoording van de eerste vraag de geboorteaktes van de moeder en de man nodig. Deze documenten zijn overgelegd, maar de geboorteakte van de man uit Angola is niet volledig gelegaliseerd. Volgens de legalisatie-eisen van het Ministerie van Buitenlandse zaken is een dubbele legalisatie vereist voor documenten uit Angola. De geboorteakte van de man is gelegaliseerd door het Angolese Ministerie van Buitenlandse Zaken, maar moet ook nog worden gelegaliseerd door de Nederlandse ambassade in Luanda, aldus de ABS.
Mr. Bakkum heeft in dit kader verklaard dat zijn kantoorgenoot maanden geleden contact heeft gezocht met de ambassade, maar nog geen reactie heeft ontvangen.
De ABS zal voor de beantwoording van de tweede vraag onderzoeken of er sprake is van een bestendige relatie tussen de moeder en de man, aan de hand van gesprekken en foto’s. Dit onderzoek is de ABS (nog) niet gestart, in afwachting van de legalisatie van de geboorteakte van de man en/of de uitkomst van de procedure tot vaststelling van het ouderschap.
3.4.
Partijen en de bijzondere curator hebben zich op het standpunt gesteld dat de ABS zich te formeel opstelt in deze zaak. Er zijn geen aanwijzingen dat er sprake is van een huwelijksbeletsel of een schijnerkenning. Door vast te houden aan de eis van dubbele legalisatie van de geboorteakte van de man werpt de ABS onterecht een barricade op voor iemand die in het buitenland is geboren om in Nederland zijn kinderen te erkennen. Dit is niet in het belang van de kinderen en in strijd met het recht op family life, aldus partijen en de bijzondere curator.
3.5.
De rechtbank begrijpt dat de ABS moet toetsen of de man voldoet aan de voorwaarden om de kinderen te mogen erkennen, om een schending van de openbare orde te voorkomen. In deze zaak ziet de rechtbank echter, gelet op alle omstandigheden, geen bezwaren die in de weg staan aan de erkenning van de kinderen door de man. Dit zal de rechtbank hierna toelichten.
De man bezit een geldig Angolees paspoort, dat op echtheid is onderzocht. De identiteit van de man kan aan de hand van dit paspoort worden vastgesteld. Ook de identiteit van de moeder en de kinderen staat vast.
Er is geen aanwijzing dat de familieband tussen de man en de moeder te nauw is, waardoor sprake zou zijn van een huwelijksbeletsel. De moeder is geboren in Congo en de man is geboren in Angola. Uit hun geboorteaktes volgt dat zij niet (nauw) aan elkaar verwant zijn.
Daarnaast hebben partijen voldoende aangetoond dat er geen sprake is van een schijnerkenning. Partijen hebben duidelijke verklaringen afgelegd over hun bestendige relatie bij zowel de rechtbank als bij de bijzondere curator. Ook volgt uit het DNA-onderzoek van 8 september 2020 door DNA Diagnostics Center dat het vrijwel zeker is dat de man de biologische vader is van [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] .
Tijdens het gesprek van de kinderrechter met [minderjarige 1 (voornaam)] (op 23 maart 2021) was duidelijk te merken dat [minderjarige 1 (voornaam)] de man als zijn vader ziet. [minderjarige 1 (voornaam)] heeft altijd nauw contact gehad met de man, ook in de perioden dat de man niet in Nederland verbleef.
Gelet hierop is er sprake van family life tussen de man en de kinderen.
3.6.
Gelet op alle omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat er geen bezwaren zijn tegen de erkenning van de kinderen door de man. De rechtbank vindt het juist in het belang van de kinderen dat zij worden erkend door hun biologische vader.
Daarom ziet de rechtbank geen aanleiding om nog van de man te verlangen dat hij zijn geboorteakte dubbel laat legaliseren.
De rechtbank zal de ABS opdracht geven om alsnog de aktes van erkenning op te maken en latere vermeldingen toe te voegen aan de geboorteaktes van [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] . Aan de overige wettelijke vereisten is immers ook voldaan; de moeder stemt in met de erkenning van beide kinderen en ook [minderjarige 1 (voornaam)] staat er achter.
Vaststelling ouderschap
3.7.
Hiervoor heeft de rechtbank overwogen dat de man de kinderen kan erkennen, waardoor een familierechtelijke betrekking tot stand komt. De rechtbank zal het verzoek tot vaststelling van het ouderschap daarom afwijzen wegens gebrek aan belang.
Artikel 1:27 BW
3.8.
Er is geen sprake van een formeel besluit van de ABS dat voor vernietiging in aanmerking komt. Daarom zal de rechtbank alleen de hiervoor genoemde opdracht aan de ABS geven.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
geeft de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [naam gemeente] opdracht om de aktes van erkenning op te maken en latere vermeldingen betreffende de erkenning toe te voegen aan de geboorteaktes van de minderjarigen:
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2006 in [geboorteplaats] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2019 in [geboorteplaats] ;
4.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Dit is de beslissing van mr. V.M.M. van Amstel, voorzitter, tevens (kinder)rechter, en mr. E.A.A. van Kalveen en mr. A.C. van den Boogaard, (kinder)rechters, tot stand gekomen in samenwerking met mr. A. Verouden, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 december 2021.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.

Voetnoten

1.MvT Herziening van het Afstammingsrecht, Kamerstuk 24649 nr. 3