Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[minderjarige 2],
1.De procedure
- de advocaat van de moeder,
- de man,
- de bijzondere curator,
- mevrouw [A] en mr. [B] , namens de gemeente [naam gemeente] ,
- mevrouw J.A.M. de Sousa Martins-Bierhoff, als tolk.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 december 2021 een beschikking gegeven inzake de vaststelling van het ouderschap en de erkenning van twee minderjarigen door hun biologische vader. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. P.W. Bakkum, verzocht de rechtbank om het ouderschap van de man vast te stellen, aangezien hij de biologische vader van de kinderen is. De man, die de Angolese nationaliteit heeft, was het eens met het verzoek. De rechtbank had eerder op 10 juni en 19 augustus 2021 tussenbeschikkingen gegeven en de behandeling van de verzoeken werd voortgezet op 9 december 2021.
De rechtbank oordeelde dat de ambtenaar van de burgerlijke stand (ABS) de aktes van erkenning moest opmaken, ondanks dat de ABS aanvankelijk twijfels had over de geldigheid van de documenten van de man. De rechtbank stelde vast dat er geen bezwaren waren tegen de erkenning, aangezien de man een geldig Angolees paspoort had en er geen aanwijzingen waren voor een te nauwe familieband of schijnerkenning. De rechtbank benadrukte het belang van de erkenning voor de kinderen en concludeerde dat de ABS onterecht een obstakel opwierp voor de erkenning.
De rechtbank gaf de ABS de opdracht om de aktes van erkenning op te maken en latere vermeldingen toe te voegen aan de geboorteaktes van de minderjarigen. Het verzoek tot vaststelling van het ouderschap werd afgewezen wegens gebrek aan belang, aangezien de erkenning door de man voldoende was. De beschikking is openbaar uitgesproken en kan, voor zover definitief, worden aangevochten bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden binnen drie maanden na de uitspraak.