In deze zaak vorderde de eiser, een besloten vennootschap, in kort geding een verbod voor de gedaagde om onrechtmatige uitlatingen te doen. De gedaagde, slachtoffer van een schietincident in 2011, had aangifte gedaan van valsheid in geschrifte tegen de eiser, die hem vertegenwoordigde in een schadevergoedingstraject tegen de Nationale Politie. De eiser stelde dat de gedaagde onrechtmatig had gehandeld door deze aangifte te doen en vorderde een voorschot op de schadevergoeding van € 15.000,00. De kantonrechter oordeelde dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat de uitlatingen van de gedaagde onrechtmatig waren. De rechter concludeerde dat de gedaagde recht had om aangifte te doen en dat de eiser niet had aangetoond dat de handtekeningen op de documenten authentiek waren. De vorderingen van de eiser werden afgewezen, en hij werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de gedaagde, die in totaal € 832,00 bedroegen.