ECLI:NL:RBMNE:2021:6147

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 december 2021
Publicatiedatum
21 december 2021
Zaaknummer
16/321651-20 en 16/130995-21 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne en betrokkenheid bij steekpartij

In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 21 december 2021 uitspraak gedaan in de zaken met parketnummers 16/321651-20 en 16/130995-21. De verdachte is beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van 4,88 gram cocaïne en van betrokkenheid bij een steekpartij op 28 september 2020 in Almere. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 17 december 2020 cocaïne aanwezig had, wat in strijd is met de Opiumwet. De rechtbank heeft de officier van justitie ontvankelijk verklaard in de vervolging van de verdachte voor het onder 2 tenlastegelegde, maar heeft de verdachte vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde, omdat er onvoldoende bewijs was voor medeplichtigheid aan de steekpartij. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 750,-, waarbij de tijd die de verdachte in verzekering heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht op de geldboete. De rechtbank heeft in haar overwegingen de schadelijkheid van cocaïne voor de samenleving en de rol van de verdachte in het harddrugscircuit benadrukt. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16/321651-20 en 16/130995-21 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 21 december 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1997] te [geboorteplaats] (Ecuador),
wonende aan de [adres] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 december 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. C.J. Booij en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. F.N. Dijkers, advocaat te Diemen, alsmede mr. A.T. van Vulpen, advocaat te Almere, namens partij [A] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, in het kort, op neer dat verdachte:
16/321651-20
primair (hierna: feit 1 primair)
op 28 september 2020 in Almere [B] en/of een ander opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest bij het proberen te doden (moord dan wel doodslag) van [A] , door hem een of meermalen met een mes in de borst en/of de lies te steken en/of met een mes in de richting van zijn bovenlichaam te steken;
subsidiair (hierna: feit 1 subsidiair)
op 28 september 2020 in Almere [B] en/of een ander opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest bij het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [A] door hem een of meermalen met een mes in de borst en/of de lieste steken;
meer subsidiair (hierna: feit 1 meer subsidiair)
op 28 september 2020 in Almere [B] en/of een ander opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest bij het proberen om [A] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, door hem een of meermalen met een mes in de borst en/of de lieste steken en/of met een mes in de richting van zijn bovenlichaam te steken.
16/130995-21
(
hierna: feit 2)
op 17 december 2020 te Almere opzettelijk ongeveer 4,88 gram cocaïne aanwezig heeft gehad.
De rechtbank nummert de bij de dagvaardingen met de parketnummers 16/321651-20
en 16/130995-21 ten laste gelegde feiten respectievelijk als de feiten 1 primair, 1 subsidiair, 1 meer subsidiair en feit 2.

3.VOORVRAGEN

Ontvankelijkheid van de officier van justitie
3.1
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de officier van justitie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging van het onder 2 tenlastegelegde. Daartoe heeft hij aangevoerd dat verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] op pagina 1 van het procesdossier hebben gerelateerd dat zij op het nachtkasje van verdachte een boterhamzakje met wit poeder hebben aangetroffen en dat dit zakje 0,0060
gramwoog. Dit betreft een zeer geringe hoeveelheid – minder dan 0,5 gram – en moet aldus worden gezien als gebruikershoeveelheid. Voor het bezit van die hoeveelheid cocaïne dient verdachte, gelet op de Aanwijzing Opiumwet, niet te worden vervolgd. In vergelijkbare gevallen seponeert het Openbaar Ministerie de zaak en dat had het in deze zaak ook moeten doen.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat hij ontvankelijk is in de vervolging van verdachte voor het onder 2 tenlastegelegde. Er is sprake van een kennelijke verschrijving in het proces-verbaal van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] op pagina 1 van het procesdossier, in die zin dat zij in plaats van 0,0060
kilogramhebben opgeschreven dat het zakje met wit poeder 0,0060
gramwoog. Een hoeveelheid van 0,0060 gram is immers zo gering dat dat door de politie niet kan worden gewogen. Bovendien blijkt uit bovengenoemd proces-verbaal op pagina 1 dat dit boterhamzakje SIN-nummer AANR4859NL heeft gekregen. Uit het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen op pagina 4 en 5 van het procesdossier blijkt dat het goed met dit SIN-nummer een bolletje met 4,88 gram wit poeder is, dat uiteindelijk positief wordt getest op cocaïne.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank overweegt dat verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben gerelateerd dat het boterhamzakje met wit poeder dat zij hebben aangetroffen op het nachtkastje in de slaapkamer van verdachte 0,0060 gram zou wegen. Echter, een hoeveelheid van 0,0060 gram (6 milligram) is zo gering dat dit niet kan worden gewogen met de weegschaal die de politie bij een huiszoeking bij zich heeft. Dit kan slechts worden gewogen met een precisieweegschaal die wordt gebruik in laboratoria en bij industrieel wegen. Daar komt bij dat zo’n geringe hoeveelheid nauwelijks zichtbaar is, althans meer lijkt op sporen van/resten van wit poeder. Doorgaans wordt cocaïne in gebruikershoeveelheden van 0,5, 1 of 2 gram verpakt. Er zou in dit geval sprake zijn van een hoeveelheid die bijna honderd keer kleiner is dan de kleinste standaardgebruikershoeveelheid. Daarnaast blijkt uit het proces-verbaal op pagina 1 van het procesdossier dat het aangetroffen boterhamzakje met wit poeder het SIN-nummer AANR4859NL heeft gekregen. In het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen op pagina 4 en 5 van het procesdossier wordt bij het goed met ditzelfde SIN-nummer wel de ten laste gelegde hoeveelheid van 4,88 gram vermeld. De rechtbank stelt dan ook vast dat bij de constatering van het gewicht van dit zakje door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] sprake is van een kennelijke verschrijving. De rechtbank leest dat verbeterd als 4,88 gram. Er is dan ook geen sprake van een gebruikershoeveelheid. Een situatie als bedoeld door de raadsman – waarin soortgelijke zaken worden geseponeerd – is niet aan de orde. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het verweer van de raadsman moet worden verworpen en dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging van het onder 2 tenlastegelegde.
Ten aanzien van feit 1
De officier van justitie is ook ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde ontvankelijk in de vervolging van verdachte.
Overige voorvragen
De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken van het onder 1 (primair, subsidiair en meer subsidiair) tenlastegelegde. Hij acht het onder 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft (subsidiair) vrijspraak bepleit van het onder 1 en 2 tenlastegelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 1 (primair, subsidiair en meer subsidiair)
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het onder 1 (primair, subsidiair en meer subsidiair) tenlastegelegde. Het procesdossier bevat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om vast te kunnen stellen dat verdachte als medeplichtige betrokken is geweest bij de steekpartij. De rechtbank overweegt dat voor het bewezen verklaren van medeplichtigheid moet kunnen worden vastgesteld dat verdachte opzet heeft gehad op het misdrijf ten aanzien waarvan hij hulp heeft verleend en het eigen handelen/de hulpverlening bij dat misdrijf. Er kan niet worden vastgesteld dat verdachte behulpzaam is geweest bij de steekpartij. Ook kan niet worden vastgesteld dat hij opzet heeft gehad op de steekpartij.
Bewijsmiddelen feit 2 [1]
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]hebben in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Wij zien op de zolderkamer van [verdachte] op het nachtkastje, links van zijn bed een boterhamzakje met wit poeder erin.
Goederen: PL0900-2020409062-2752010, SIN AANR4859NL, inhoud witte poeder in plastic boterham zakje aangetroffen op nachtkastje van [verdachte] . nachtkastje links van bed gesitueerd op slaapkamer (zolder), 0,0060 gram (
de rechtbank begrijpt: 4,88 gram, zie de overweging daartoe in rubriek 3.3) [2]
Verbalisant [verbalisant 1]heeft in een kennisgeving van inbeslagneming gerelateerd dat het goed met SIN-nummer AANR4859NL is aangetroffen op het adres van verdachte in [woonplaats] . [3]
Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4]hebben in een proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen onder meer het volgende gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Goednummer:PL0900-2020409062-2752010
SIN: AANR4859NL
Inhoud: Wit poeder in plastic boterham zakje aangetroffen op nachtkastje van [verdachte] op slaapkamer (zolder)
Omschrijving: Bolletje met wit poeder
Gewicht netto: 4,88 gram
Monster A
Spoornummer: PLO900-2020409062-163492
SIN: AANW6716NL
Relatie met SIN: AANR4859NL
Plaats veiligstellen: Bolletje met 4,88 gram wit poeder
Bijzonderheden: Indicatie cocaïne [4]
N. van Doorn, rapporteur bij het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI), heeft op 27 januari 2021 een rapport opgesteld met betrekking tot het identificatieonderzoek dat is verricht aan het monster met SIN-nummer AANW6716NL, voor zover relevant voor het bewijs:
Kenmerk: AANW6716NL
Omschrijving FO: poeder, wit, uit 4,88 gram
Conclusie: bevat cocaïne [5]
Bewijsoverwegingen feit 2
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde, omdat niet kan worden bewezen dat hij 4,88 gram cocaïne voorhanden heeft gehad. Ook als de rechtbank de hoeveelheid in de bewezenverklaring zou aanpassen naar 0,0060 gram, moet verdachte worden vrijgesproken, omdat die hoeveelheid niet is getest op cocaïne. Het witte poeder dat is aangetroffen, is pas bij het NFI getest en uit het procesdossier blijkt dat het daar gaat om een hoeveelheid van 4,88 gram. De rechtbank verwerpt die verweren en overweegt daartoe het volgende.
De rechtbank stelt – zoals hierboven in rubriek 3.3 is overwogen – vast dat uit het proces-verbaal op pagina 1 van het procesdossier blijkt dat het onder verdachte in beslag genomen boterhamzakje met wit poeder het SIN-nummer AANR4859NL heeft gekregen. Uit het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen op pagina 4 en 5 van het procesdossier wordt bij het goed met ditzelfde SIN-nummer de ten laste gelegde hoeveelheid van 4,88 gram vermeld. De forensische opsporing heeft van de inhoud van het zakje met dat SIN-nummer een monster genomen, dat het SIN-nummer AANW6716NL heeft gekregen. Dit monster is bij de indicatieve test positief getest op cocaïne en is vervolgens naar het NFI gestuurd, waar het positief is getest op cocaïne. De verklaring van verdachte dat de cocaïne niet van hem was maar van een niet nader geduide andere persoon die bij hem op bezoek zou zijn geweest, acht de rechtbank niet geloofwaardig, gelet op het feit dat de cocaïne op zijn nachtkastje in zijn slaapkamer is aangetroffen.
De rechtbank zal feit 2 dan ook bewezen verklaren (zoals hieronder in rubriek 5 is weergegeven).

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 2
op 17 december 2020 te Almere, althans in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad 4,88 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 2 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de hem bewezen geachte te veroordelen tot een geldboete van € 750,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 15 dagen hechtenis.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de aan verdachte op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van één en ander ter terechtzitting is gebleken. Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van 4,88 gram cocaïne. Een harddrug zoals cocaïne is voor de gebruiker een zeer schadelijke stof, omdat dit sterk verslavend is en regelmatig gebruik hiervan in de regel lichamelijk, psychisch en sociaal schadelijke gevolgen met zich brengt. Het gebruik van dit middel is ook schadelijk voor de samenleving, onder meer vanwege de daarmee gepaard gaande criminaliteit. Verdachte heeft door zijn handelen eveneens een bijdrage geleverd aan het in stand houden van het harddrugscircuit. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 2 november 2021 betreffende verdachte, waaruit blijkt dat verdachte eerder (veelvuldig) is veroordeeld, maar niet voor soortgelijke feiten. De rechtbank houdt er bij het opleggen van de straf rekening mee dat verdachte na het plegen van het bewezenverklaarde op 29 juni 2021 een strafbeschikking heeft ontvangen van een geldboete ter hoogte van € 500,- voor het rijden zonder rijbewijs. De rechtbank heeft de voorschriften toegepast die gelden voor de situatie waarin verdachte een straf zou zijn opgelegd voor alle feiten tegelijk.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van een reclasseringsadvies, opgesteld door C.P.M. Cruijen op 23 september 2021. Nu dit advies is opgemaakt in het kader van de verdenking van het onder 1 tenlastegelegde en dat een geheel andersoortig feit is dan het onder 2 tenlastegelegde, waarvoor de rechtbank aan verdachte een straf zal opleggen, neemt de rechtbank dit advies niet mee bij het bepalen van de soort en de hoogte van de straf.
De op te leggen straf
De oriëntatiepunten die landelijk voor de straftoemeting (LOVS) zijn vastgesteld gaan bij het aanwezig hebben van 0 tot 10 gram harddrugs uit van een geldboete van € 750,-. De rechtbank acht die straf passend en geboden en zal deze aan verdachte opleggen. De tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht (2 dagen) zal bij de tenuitvoerlegging van de geldboete in mindering worden gebracht, berekend naar de maatstaf van € 50,- per dag.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 23, 24c en 63 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 2 en 10 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Ontvankelijkheid officier van justitie
- verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging van verdachte ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde;
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 2 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 2 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 2 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte voor het onder 2 bewezenverklaarde tot een geldboete van
€ 750,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 15 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de geldboete in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van € 50,- per dag;
Dit vonnis is gewezen door mr. R.B. Eigeman, voorzitter, mr. H. den Haan en mr. G.A. Hendriks, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. van Donk-Carbo, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 december 2021.
Mrs. H. den Haan en R. van Donk-Carbo zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
16/321651-20
primair
[B] en/of (een) ander(en), op of omstreeks 28 september 2020 te Almere, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, [A] opzettelijk en (al dan niet) met voorbedachte rade van het leven te beroven, opzettelijk en (al dan niet) met voorbedachten rade
- met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, meermalen althans eenmaal in de borst en/of de lies, althans in het lichaam van voornoemde [A] heeft gestoken en/of geprikt en/of gesneden en/of
- met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, meermalen althans eenmaal in de richting van het (boven)lichaam van voornoemde [A] heeft gestoken en/of geprikt en/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, toen aldaar, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door
- ( kort voorafgaand aan de steekpartij) contact op te nemen/te onderhouden met
[A] en/of
- [A] te bewegen om naar de met [B] afgesproken locatie (station
Almere Muziekwijk) te komen/gaan en/of
- ( vervolgens) met [B] ter plaatse te gaan en/of
- ( vervolgens) aldaar voor [B] op de uitkijk te staan en/of
- zich gereed te houden voor bijstand aan [B] en/of
- ( vervolgens) [A] de woorden toe te voegen: ‘dat heb je verdiend’ en/of
- ( uiteindelijk) samen met [B] weg te lopen bij de levensgevaarlijk gewonde [A]
;
subsidiair
[B] en/of (een) ander(en) op of omstreeks 28 september 2020 te Almere, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan [A] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een steekwond in de borst en/of de lies, in elk geval het lichaam, heeft toegebracht door eenmaal of meermalen met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in de borst en/of de lies, in elk geval het lichaam te steken, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte, tezamen en in vereniging met
(een) ander(en), althans alleen, toen aldaar, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door:
- ( kort voorafgaand aan de steekpartij) contact op te nemen/te onderhouden met [A] en/of
- [A] te bewegen om naar de met [B] afgesproken locatie (station
Almere Muziekwijk) te komen/gaan en/of
- ( vervolgens) met [B] ter plaatse te gaan en/of
- ( vervolgens) aldaar voor [B] op de uitkijk te staan en/of
- zich gereed te houden voor bijstand aan [B] en/of
- ( vervolgens) [A] de woorden toe te voegen: ‘dat heb je verdiend’ en/of
- ( uiteindelijk) samen met [B] weg te lopen bij de levensgevaarlijk gewonde [A]
;
meer subsidiair
[B] en/of (een) ander(en) op of omstreeks 28 september 2020 te Almere, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan [A] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen die [A] eenmaal of meermalen met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de borst en/of de lies, in elk geval het lichaam heeft gestoken en/of met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, meermalen althans eenmaal in de richting van het (boven)lichaam van voornoemde [A] heeft gestoken en/of geprikt en/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte, tezamen en in vereniging met
(een) ander(en), althans alleen, toen aldaar, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door:
- ( kort voorafgaand aan de steekpartij) contact op te nemen/te onderhouden met [A] en/of
- [A] te bewegen om naar de met [B] afgesproken locatie (station Almere Muziekwijk) te komen/gaan en/of
- ( vervolgens) met [B] ter plaatse te gaan en/of
- ( vervolgens) aldaar voor [B] op de uitkijk te staan en/of
- zich gereed te houden voor bijstand aan [B] en/of
- ( vervolgens) [A] de woorden toe te voegen: ‘dat heb je verdiend’ en/of
- ( uiteindelijk) samen met [B] weg te lopen bij de levensgevaarlijk gewonde [A]
;
16/130995-21
hij op of omstreeks 17 december 2020 te Almere, althans in Nederland, opzettelijk
aanwezig heeft gehad ongeveer 4,88 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 13 april 2021, genummerd 2020409062 opgemaakt door politie Midden-Nederland, districtsrecherche Flevoland, doorgenummerd pagina 1 tot en met pagina 13 (en 4 pagina’s met kennisgevingen van inbeslagneming). Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 1.
3.Pagina 14.
4.Pagina 5.
5.Een geschrift, te weten een NFI-rapport van 27 januari 2021, pagina 7.