Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
thans gedetineerd te Forensisch Centrum Teylingereind,
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 december 2021 uitspraak gedaan in een ontnemingsvordering tegen een veroordeelde die betrokken was bij twee overvallen op belwinkels van Vodafone. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde, samen met twee medeverdachten, de feitelijke overvallers heeft aangestuurd. Na een tussenvonnis is er een persoonlijkheidsonderzoek uitgevoerd, waarbij de rechtbank het advies voor toepassing van het adolescentenstrafrecht heeft overgenomen. De rechtbank heeft rekening gehouden met strafverzwarende omstandigheden zoals geweld, bedreiging met een wapen, en de kwetsbaarheid van de slachtoffers. De opgelegde straf bestond uit 18 maanden jeugddetentie, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden.
De ontnemingsvordering is behandeld op de terechtzitting van 31 augustus 2021, met heropening op 14 september 2021 en hervatting op 7 december 2021. De officier van justitie, mr. E. Wiersma, heeft gevorderd dat het wederrechtelijk verkregen voordeel, dat is geschat op €8.400,00, door de rechtbank wordt vastgesteld. De verdediging heeft betoogd dat het wederrechtelijk verkregen voordeel gematigd moet worden, en heeft een bedrag van €1.900,00 voorgesteld, dat door drieën gedeeld zou moeten worden.
De rechtbank heeft de vordering beoordeeld en vastgesteld dat het wederrechtelijk verkregen voordeel op basis van de bewijsstukken €8.400,00 bedraagt. De rechtbank heeft geoordeeld dat het voordeel door drieën moet worden gedeeld, gezien de betrokkenheid van een derde persoon. Uiteindelijk heeft de rechtbank de betalingsverplichting voor de veroordeelde vastgesteld op €2.800,00, met een gijzeling van maximaal 56 dagen als de betaling niet wordt voldaan. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.