In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 november 2021 een tussenbeschikking uitgesproken in een procedure over de beëindiging van het ouderlijk gezag van de vader over de minderjarige [voornaam van minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het gezag van beide ouders te beëindigen en de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden-Nederland (SAVE) met de voogdij te belasten. De moeder is het niet eens met dit verzoek, terwijl de vader niet is verschenen op de zitting en geen verweer heeft gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader zijn verantwoordelijkheden niet meer opneemt en dat er geen zicht is op verbetering van de situatie. Daarom heeft de rechtbank besloten het gezag van de vader te beëindigen, maar het verzoek om het gezag van de moeder te beëindigen aan te houden. De rechtbank heeft aangegeven dat het in het belang van de minderjarige is om de situatie goed te onderzoeken voordat er een definitieve beslissing wordt genomen. De Raad is gevraagd om binnen vier weken te rapporteren over de voortgang van het onderzoek en de wensen van de minderjarige, die heeft aangegeven dat hij niet wil dat SAVE met de voogdij wordt belast. De rechtbank heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze onmiddellijk van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.