ECLI:NL:RBMNE:2021:6127

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 december 2021
Publicatiedatum
20 december 2021
Zaaknummer
16/659259-18
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak en veroordeling in strafzaak wegens heimelijk maken van opnamen

In deze strafzaak zijn de verdachten aangehouden op verdenking van het voorhanden hebben van inbrekerswerktuigen. Tijdens de aanhouding zijn in hun auto verschillende telefoons, een fotocamera, peilbakens en een notitieboekje aangetroffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten betrokken waren bij het heimelijk maken van foto’s en filmpjes van een persoon, vermoedelijk met het oog op een liquidatie. De officier van justitie heeft hen vervolgd voor het maken van opnamen in een niet voor het publiek toegankelijke plaats en op een voor het publiek toegankelijke plaats. De rechtbank heeft de verdachten vrijgesproken van het tweede feit, omdat niet kon worden vastgesteld dat de opnamen met een technisch hulpmiddel zijn gemaakt. Voor het eerste feit, het heimelijk maken van opnamen van een onbekend gebleven persoon in een woning, heeft de rechtbank de verdachten veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/659259-18
Vonnis van de meervoudige kamer van 20 december 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1975] te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting op de openbare terechtzittingen van 6 september 2021 en 6 december 2021. Op laatstgenoemde datum heeft de inhoudelijke behandeling, gelijktijdig met de zaak tegen medeverdachte [medeverdachte] (parketnummer 16/659258-18) plaatsgevonden en is het onderzoek ter terechtzitting gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en de standpunten van de officier van justitie, mr. E.M. van der Burg en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. A.D. Kloosterman, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De officier van justitie verdenkt verdachte ervan dat hij betrokken is geweest bij een aantal strafbare feiten. Deze verdenkingen staan beschreven in de ter terechtzitting gewijzigde tenlastelegging, die als bijlage aan dit vonnis is gehecht.
Kort gezegd verdenkt de officier van justitie verdachte ervan dat hij:
feit 1in de periode van 1 april 2018 tot en met 5 april 2018 in Utrecht en Nieuwegein samen met een ander heimelijk foto’s en filmpjes heeft gemaakt van [slachtoffer 1] en een andere persoon in een woning;
feit 2in de periode van 1 april 2018 tot en met 5 april 2018 in Utrecht, Nieuwegein en Vleuten samen met een ander heimelijk foto’s en filmpjes heeft gemaakt van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in het openbaar.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
Voor zover relevant worden de standpunten van de officier van justitie hieronder besproken bij het oordeel van de rechtbank.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman bepleit primair vrijspraak van de ten laste gelegde feiten, nu volgens de raadsman niet kan worden bewezen dat verdachte degene is geweest die de foto’s en filmpjes heeft gemaakt en evenmin dat zijn rol bij het vervaardigen van die foto’s en filmpjes zodanig substantieel is geweest dat hij als medepleger kan worden aangemerkt. Subsidiair verzoekt de raadsman de rechtbank om verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging, nu de aan verdachte verweten handelingen volgens de raadsman niet vallen binnen de reikwijdte van de ten laste gelegde artikelen.
Voor zover relevant worden de standpunten van de raadsman hieronder besproken bij het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
4.3.1
Inleiding
Op 6 april 2018 worden verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte] aangehouden, in eerste instantie vanwege verdenking van het voorhanden hebben van inbrekerswerktuig.
In de auto worden vervolgens (onder meer) verschillende telefoons, een fotocamera, twee peilbakens en een notitieboekje aangetroffen. Op de achterbank liggen krantenartikelen die gaan over liquidaties in de onderwereld.
Bij onderzoek aan één van de in de auto van verdachten aangetroffen telefoons, een Samsung, wordt een webpagina aangetroffen die gelinkt is aan een actief peilbaken, welke baken na onderzoek geplaatst blijkt te zijn onder een grijze Audi A3 met kenteken [kenteken] , in gebruik bij de heer [slachtoffer 1] . Bij nader onderzoek aan de betreffende Samsung telefoon wordt op deze telefoon voorts een aantal foto’s en filmpjes aangetroffen van diezelfde Audi alsmede van [slachtoffer 1] . De foto’s en filmpjes blijken onder meer gemaakt te zijn rondom het adres van de [slachtoffer 1] , zijn zus en een vriend van hem. Op de in de auto van de verdachten aangetroffen camera worden soortgelijke afbeeldingen aangetroffen. Sommige afbeeldingen blijken dezelfde te zijn als op de Samsung. In het aangetroffen notitieboekje worden aantekeningen aangetroffen die, naar later blijkt, betrekking hebben op de auto van [slachtoffer 1] , adressen en locaties die hij heeft bezocht en de data en tijdstippen van die bezoeken.
Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden ontstond het vermoeden dat [slachtoffer 1] in de periode van 30 maart 2018 tot en met 6 april 2018 onderwerp van diverse observaties was geweest en dat verdachten [verdachte] en [medeverdachte] als zogenaamde ‘spotters’ betrokken waren bij de voorbereidingshandelingen van een liquidatie (moord) waarbij [slachtoffer 1] het doelwit betrof.
Die verdenking is uiteindelijk door het openbaar ministerie geseponeerd wegens gebrek aan bewijs, waarna is besloten over te gaan tot vervolging van beide verdachten met betrekking tot het heimelijk maken van foto’s en filmpjes van [slachtoffer 1] en van andere personen die daarbij op beeld zijn vastgelegd.
Het maken van die foto’s en filmpjes is op de tenlastelegging verdeeld over twee feiten.
In het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) wordt namelijk een onderscheid gemaakt tussen het heimelijk maken van opnamen in een niet voor het publiek toegankelijke plaats (zoals een woning) ex artikel 139f Sr (feit 1) en het heimelijk maken van opnamen op een voor het publiek toegankelijke plaats (bijvoorbeeld op straat) ex artikel 441b Sr (feit 2).
4.3.2
Vrijspraak van feit 2
Voor een bewezenverklaring van artikel 441b Sr is vereist dat de heimelijk vervaardigde afbeeldingen zijn gemaakt met een ‘daartoe aangebracht’ technisch hulpmiddel.
Hoewel artikel 441b Sr primair tot stand is gekomen met het oog op meer structurele vormen van cameratoezicht, waarbij camera’s over het algemeen letterlijk aan een plafond of muur zijn aangebracht, blijkt uit de wetsgeschiedenis [2] dat onder omstandigheden ook een handcamera als een ‘daartoe aangebracht’ technisch hulpmiddel in de zin van dit artikel kan worden aangemerkt, waardoor - in bepaalde gevallen - ook het maken afbeeldingen met een handcamera onder de strafbaarstelling van artikel 441b Sr kan vallen.
De wetgeschiedenis benoemt expliciet dat daarvoor nodig is dat een extra handeling is verricht met de handcamera waardoor de aanwezigheid daarvan niet meer duidelijk kenbaar is, zoals het verstoppen van een camera in een voorwerp of in een voertuig.
Artikel 441b Sr is echter niet van toepassing, zo luidt de wetgeschiedenis, indien niets extra is ondernomen met de handcamera en deze gewoon door een persoon uit de hand wordt bediend.
De rechtbank stelt op basis van het dossier vast dat op de in de auto van de verdachten aangetroffen fotocamera en Samsung telefoon foto’s en filmpjes zijn aangetroffen waarop onder andere [slachtoffer 1] te zien is. De rechtbank kan echter niet vaststellen dat met betrekking tot de camera en de telefoon, waarmee de afbeeldingen zijn vervaardigd, een extra handeling is verricht teneinde deze te verstoppen en waardoor zij kunnen worden aangemerkt als een ‘daartoe aangebracht technisch hulpmiddel’. De rechtbank acht, anders dan de officier van justitie, de enkele omstandigheid dat de afbeeldingen vanuit een auto zijn gemaakt, onvoldoende om aan te nemen dat een extra handeling is verricht waardoor de camera en de telefoon niet meer duidelijk kenbaar waren.
Om die reden zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het onder feit 2 ten laste gelegde.
4.3.3
Gedeeltelijke bewezenverklaring van feit 1
4.3.3.1 Partiële vrijspraak
Bij feit 1 gaat het om foto’s en filmpjes die van [slachtoffer 1] en van personen in zijn aanwezigheid zouden zijn gemaakt terwijl zij zich
in een woningbevonden.
In de tenlastelegging wordt allereerst verwezen naar pagina 3 van de bijlage met mediafiles bij het aanvullend proces-verbaal van 19 december 2019. Op deze pagina staan vijf foto’s. Blijkens de bij die foto’s gegeven beschrijving is op de onderste vier foto’s [slachtoffer 1] te zien. Gelet op het feit dat de als [slachtoffer 1] aangeduide persoon zich op de onderste drie foto’s overduidelijk op straat bevindt, begrijpt de rechtbank dat dit onderdeel van de tenlastelegging betrekking heeft op de tweede foto van boven op deze pagina.
In de gegeven beschrijving van die foto staat weliswaar dat [slachtoffer 1] op deze foto te zien is, maar daaruit blijkt niet dat [slachtoffer 1] zich op die foto in de woning bevindt. Dat kan ook niet worden vastgesteld op basis van andere bewijsmiddelen in het dossier. Om die reden zal de rechtbank verdachte van dit deel van de tenlastelegging vrijspreken.
4.3.3.2 Bewezenverklaring
Zoals uit het navolgende zal blijken, komt de rechtbank op basis van de hieronder genoemde bewijsmiddelen wel tot een bewezenverklaring waar het gaat om de andere foto’s en filmpjes die in de tenlastelegging onder feit 1 zijn opgenomen.
Daarbij gaat het echter niet om foto’s en filmpjes waarop [slachtoffer 1] is afgebeeld, maar om afbeeldingen van een onbekend gebleven persoon met wie hij een ontmoeting heeft gehad en die zich in (de deuropening van) een woning bevindt.
Uit het proces-verbaal van bevindingen van 7 april 2018 blijkt het volgende [3] :
Op vrijdag 6 april 2018 waren wij belast met incidentenbehandeling. Omstreeks 16:15 uur hoorden wij dat twee mannen zich verdacht ophielden in de buurt van de [straatnaam] . Wij hoorden dat de melder zag dat de mannen richting de [straatnaam] in een zwarte Citroën waren gestapt. Het kenteken zou beginnen met [kenteken] .
Wij zagen dat er een Citroën DS3 voorzien van kenteken [kenteken] uit tegengestelde richting ons tegemoet kwam rijden. Wij hebben de Citroën staande gehouden. Wij zagen dat de bestuurder [verdachte] bleek te zijn. De bijrijder bleek [medeverdachte] te zijn.
Uit het proces-verbaal van relaas van 21 januari 2019 blijkt het volgende [4] :
In de Citroën DS3 voorzien van het kenteken [kenteken] werden o.a. de volgende goederen aangetroffen en inbeslaggenomen:
Vier telefoons van het merk Samsung, waarvan één voorzien van de IMEI-nummers:
[INEI-nummer] (duo sim met [INEI-nummer] ) (SIN-nummer AALMO746NL)
Op de bijrijdersstoel werd een notitieboekje (IBN-code [.] ) aangetroffen met daarin handgeschreven notities.
Uit het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot [adres] [plaatsnaam 1] van 7 april 2018 blijkt het volgende [5] :
Binnen het onderzoek werd een Samsung telefoon in beslag genomen onder nummer [.] Op deze telefoon stonden onder andere foto’s van een kalende man in combinatie met een Audi A3. Van onderstaande foto’s (
de rechtbank stelt vast dat dit dezelfde foto’s betreft als op pagina 240 en 241 van het dossier)kon geen plaatsbepaling worden gedaan Bovengenoemde foto’s werden binnen de politie eenheid Midden Nederland gemaild met de vraag of men kon duiden waar de foto’s waren genomen. Uit meerdere reacties vanuit de politie Midden Nederland, eenheid West-Utrecht, bureau [plaatsnaam 1] , bleek dat de locatie [adres] te [plaatsnaam 1] moest zijn.
Uit het proces-verbaal uitkijken filmpjes Samsung telefoon, goednummer [kenteken] .17 van 8 april 2018 blijkt het volgende [6] :
Op vrijdag 6 april 2018 werd er in het onderzoek [..] een mobiele telefoon van het merk Samsung in beslag genomen. Deze telefoon was voorzien van het bvh goednummer 2172480 en het summit nummer [.] De telefoon was van het type Galaxy Grand Prima Pro en was voorzien van twee imei nummers. Dit waren de nummers [INEI-nummer] en [INEI-nummer] .
Vanuit het [...] onderzoek bleek dat er een vijftal filmpjes op het Samsung toestel stonden, waaronder de bestanden met onderstaande namen:
FILMPJE [....]
De duur van het filmpje betreft 00:19 seconden. Ik zag op de gemaakte beelden dat het gaat om de locatie [straatnaam] te [plaatsnaam 1] . Ik zag dat er met de camera van de telefoon op een bepaald punt gericht was op de [straatnaam] te [plaatsnaam 1] . Ik zag dat er een donkerkleurige Audi A3 te zien was. Van de Audi was geen kenteken te zien.
De Audi is gelijkend op de Audi welke voor de woning van de [adres] te [plaatsnaam 2] stond met het kenteken [kenteken] . Dit zie ik aan de velgen welke onder de auto zitten, de spoiler en de zilverkleurige spiegels. Ik zag dat er een man voor een woning stond. Ik zag dat de man een gewatteerde donkerkleurige jas aan had. Ik zag dat de man kaal was. Ik zag dat de kale man met een onbekend persoon stond te praten. Ik zag dat de persoon in de deuropening van de woning bleef staan.
FILMPJE [....]
De duur van het filmpje betreft 00:30 seconden. Ik zag op de gemaakte beelden dat het gaat om de locatie [straatnaam] te [plaatsnaam 1] . In de filmpje zag ik dat een mannelijk persoon met een kaal hoofd en een gewatteerde jas voor en woning staat aan de [straatnaam] te [plaatsnaam 1] . Ik zie dat er in de deuropening een onbekend persoon staat. Ik zag dat er voor de woning een donkerkleurige Audi A3 staat.
In het filmpje hoorde ik dat er gepraat werd. Ik hoorde dat het onderstaande gezegd werd. Er werd maar door één persoon gesproken. Ik hoorde dat het een mannelijke stem was.
- Zie je hem?
- Moet je door het ding kijken
- Maar ze zien ons
- Zijn vrouw kijkt of niet
Uit het aanvullend proces-verbaal ‘aanvulling bevindingen observaties’ bij bijlage, met nummer [.....] [7] :
De gegevensdragers waarop deze mediafiles werden aangetroffen zijn:
- Samsung mobiele telefoon. Sin-nummer: AALM0746NL
Uit de bijlage mediafiles behoren bij het aanvullend proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de observaties van 19 december 2019 blijkt het volgende [8] :
Mediafiles in chronologische volgorde
Pagina 7, bovenste 2 filmpjes
Mogelijk 2 april 2018 tijdstip onbekend (Video uit Samsung GSM)
Name: [....]
Locatie [straatnaam] te [plaatsnaam 1] . Filmpje van ongeveer 30 seconden. Is voorbijrijdend verkeer te zien. Het geluid van dit verkeer klinkt gedempt, als of er vanuit een gesloten ruimte wordt gefilmd, mogelijk een auto. Datum tijdstip van opname is niet te herleiden uit detailgegevens. Gelet op de foto’s hieronder, is het aannemelijk dat deze video op 2 april 2018 is opgenomen. Op dit filmpje is een persoon te zien, mogelijk [slachtoffer 1] , dit mede gelet op kleding die hij droeg op 1 april 2018. Daarnaast is het volgende te horen tijdens het filmen: “Zie je hem? Moet je door dat ding kijken. Wacht, ze zien ons, zijn vrouw kijkt of niet?”
Mogelijk 2 april 2018 tijdstip onbekend (Video uit Samsung GSM)
Name: [....]
Locatie [straatnaam] te [plaatsnaam 1] . Filmpje van ongeveer 19 seconden, Is voorbijrijdend verkeer te zien. Het geluid van dit verkeer klinkt gedempt, alsof er vanuit een gesloten ruimte wordt gefilmd, mogelijk een auto. Datum tijdstip van opname is niet te herleiden uit detailgegevens. Gelet op de foto’s hieronder, is het aannemelijk dat deze video op 2 april 2018 is opgenomen. Op dit filmpje is een persoon te zien, mogelijk [slachtoffer 1] , dit mede gelet op kleding die hij droeg op 1 april 2018.
Pagina 8, onderste 2 foto’s
Datum en tijd: 2 april 2018 te 15:41:50 (Afbeelding uit Samsung GSM)
Genomen met Samsung telefoon. Betreft locatie [straatnaam] te [plaatsnaam 1] . Kennelijk gericht op geparkeerde Audi, die o.b.v. uiterlijke kenmerken overeenkomt met de Audi A3 [kenteken] ( [slachtoffer 1] ). Op de foto is verder te zien dat er een persoon voor een geopende voordeur staat, die overeenkomsten in kleding heeft met de kleding van [slachtoffer 1] , zoals die werd gedragen op 1 april 2018. Persoon in de deuropening is niet te onderscheiden, mogelijk dat dit een vrouw is. Foto is genomen van enige afstand. Dit gelet op de boom en de rijbaan, die er tussen de Audi en de positie van het nemen van de foto, is te zien.
Datum en tijd: 2 april 2018 te 15:42:00 (Afbeelding uit Samsung GSM)
Zelfde beschrijving als ‘Datum en tijd: 2 april 2018 te 15:41:50 (Afbeelding uit Samsung GSM)’.
Pagina 9, bovenste 2 foto’s
Datum en tijd: 2 april 2018 te 16:05:56 (Afbeelding uit Samsung GSM)
Zelfde beschrijving als ‘Datum en tijd: 2 april 2018 te 15:41:50 (Afbeelding uit Samsung GSM)’.
Datum en tijd: 2 april 2018 te 16:05:56 (Afbeelding uit Samsung GSM)
Zelfde beschrijving als ‘Datum en tijd: 2 april 2018 te 15:41:50 (Afbeelding uit Samsung GSM)’.
Pagina 11, onderste 2 foto’s
Datum en tijd: 2 april 2018 te 16:06:16 (Afbeelding uit Samsung GSM)
Zelfde beschrijving als ‘Datum en tijd: 2 april 2018 te 15:41:50 (Afbeelding uit Samsung GSM)’.
Datum en tijd: 2 april 2018 te 16:06:16 (Afbeelding uit Samsung GSM)
Zelfde beschrijving als ‘Datum en tijd: 2 april 2018 te 15:41:50 (Afbeelding uit Samsung GSM)’.
Uit het aanvullend proces-verbaal van bevindingen betreffende de aanvulling op de bijlage mediafiles van 9 juli 2020 blijkt het volgende [9] :
Op de beelden van de bovenste 2 videofiles d.d. 2 april 2018 op pagina 7 van deze bijlage is te zien dat een persoon, mogelijk [slachtoffer 1] , voor een geopende voordeur staat.
In deze deuropening staat een ander persoon. Deze persoon staat deels in de hal van die woning in de deuropening.
Op pagina 8 van de bijlage is op de onderste 2 afbeeldingen hetzelfde beeld waar te nemen. Voor de geopende voordeur staat mogelijk [slachtoffer 1] . Deels in de hal en in de deuropening staat een ander persoon.
Op pagina 9 van de bijlage is op de bovenste 3 afbeeldingen hetzelfde beeld te zien als hierboven omschreven.
Uit het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot het onderzoek notitieblok aangetroffen in de Citroën blijkt het volgende [10] :
Op 6 april 2018 werd in de personenauto merk Citroën, type DS3, voorzien van kenteken [kenteken] een notitieblok in beslag genomen (IBNcode [.] .
In genoemd notitieblok staan handgeschreven diverse kentekens, merken en type auto’s, tijdstippen en dag afkortingen, straatnamen en andere notities vermeld.
Uit genoemd notitieblok blijkt dat er kennelijk over enkele dagen 1 dan wel meerdere personen, voertuigen en locaties in de gaten zijn gehouden. Een aantal van deze locaties zijn locaties die te koppelen zijn als (contact) adressen van [slachtoffer 1] .
Het is aannemelijk dat de notities gemaakt zijn in de periode van vrijdag 30 maart 2018 tot en met donderdag 5 april 2018.
Uit het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 23 mei 2018 blijkt het volgende [11] :
A: Een week daarvoor, voor 6 april. Ik kwam toen [medeverdachte] tegen. Die vertelde mij toen dat hij heel voorzichtig was een beetje aan het uitkijken was om het feit dat er mensen op hem zaten en hem achterna zaten. Hij heeft toen een auto geplakt. Ik weet niet exact hoe het gegaan was maar hij heeft mij gevraagd of ik dan toch met hem mee wilde. Want hij had erover dat telefoon kijken en rijden heel moeilijk was. Ik werd nieuwsgierig. Ik kon ook niet geloven dat hij daarom zou worden gevolgd, [medeverdachte] wilde weten wie het was en er uit komen wie het was en dan de politie bellen.
V: Waarom heeft hij de politie niet gebeld.
A: Hij wist nog niets. Hij had dingen in de gaten gehouden. Auto’s die vaak bij hem in de buurt waren. Die Audi weet je wel.
V: Hoe vaak ben je mee geweest.
A: Ik denk een stuk of drie a vier keer. Ik reed en hij keek op zijn telefoon.
V: Wat zag hij op die telefoon
A: Waar die auto was
V: Waar ben je geweest
A: Voornamelijk in [plaatsnaam 2] en op 1 plek was zijn huis weet ik. We zijn een keer in [plaatsnaam 1] geweest.
V: Je zou nog terugkomen op die auto. Met welke auto volgde jullie deze man?
A: Met die Citroën.
V: Hoe vaak ben je in die auto gestapt
A: Stuk of 3 a 4 keer.
V: Wat heb jij opgeschreven
A: Ik heb het kenteken opgeschreven. Deze werd door [medeverdachte] opgenoemd. Het betreft [kenteken] . Of ik heb het overgeschreven maar het is mijn handschrift. Ik heb het voertuig niet gezien. Op pagina 1 staat wel mijn handschrift. [kenteken] is mijn handschrift.
A: Ik heb ze overgeschreven van een papiertje of hij las het op.
Uit het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] van 8 mei 2018 blijkt het volgende [12] :
A: Ik wil graag een klein stukje vertellen. Ik ben afgelopen zomer erachter gekomen dat mensen met me bezig waren. Ik werd toch voorzichtig, Ik ben dingen gaan noteren. Er is mij te oren gekomen dat mensen met mij bezig zijn.
V: Die notities in dat boekje, dat heeft daar mee te maken of…
A: Daar staan kentekens in die daar mee te maken hebben ja
V: Je geeft aan dat je toen dingen bent opschrijven. Als ik verdachte dingen zag dan schreef ik dat op. Waar schreef je dat op.
A: Op blaadjes.
V: Waar zijn die aantekeningen nu
A; Die hebben jullie in het dossier
V: Wanneer heb je die Audi geplakt.
A: Volgens mij een week of anderhalve week voor mijn aanhouding.
Uit het rapport telecomanalyse van 18 juli 2018 blijkt het volgende [13] :
Telefoons te relateren aan [verdachte]
Het is aannemelijk dat [verdachte] de gebruiker is van
Samsung met IMEI [INEI-nummer] /telefoonnummer [telefoonnummer] en
de Nokia met IMEI [INEI-nummer] /telefoonnummer [telefoonnummer] en met IMEI [INEI-nummer] /telefoonnummers [telefoonnummer] en [telefoonnummer] .
Gelet op het voorgaande is het ook aannemelijk dat [verdachte] ook de gebruiker is van de Samsung met IMEI [INEI-nummer] en telefoonnummer [telefoonnummer] .
Samsung met IMEI [INEI-nummer]
Dit toestel heeft in contact gestaan met het peilbaken dat was geplaatst onder de auto
van het beoogde slachtoffer [slachtoffer 1] . Ook zijn met dit toestel foto’s gemaakt van verschillende personen, voertuigen en locaties. Het toestel betreft een zgn. dual-sim telefoon met twee IMEI-nummers. Van het IMEInummer [INEI-nummer] zijn geen gegevens beschikbaar. Het IMEI-nummer [INEI-nummer] blijkt maar een zeer korte periode actief te zijn geweest: van 28-3-2018 tot en met 6-4-2018 (15:49 uur). Gedurende deze periode maakt het toestel gebruik van steeds dezelfde simkaart met telefoonnummer [telefoonnummer] .
Verder blijkt uit de analyse dat dit toestel zich soms gezamenlijk verplaatst met de BlackBerry’s met IMEI [INEI-nummer] en IMEI [INEI-nummer] (vermoedelijk in gebruik bij [medeverdachte] ) en de BlackBerry met IMEI [INEI-nummer] (vermoedelijk in gebruik bij [verdachte] ).
Bakens aangetroffen in de Citroën
In de Citroën met kenteken [kenteken] zijn 2 bakens aangetroffen. In het baken dat op de achterbank is aangetroffen blijkt een simkaart te zitten met het telefoonnummer [telefoonnummer] . Verder lijkt het erop dat het baken zich regelmatig verplaatst samen met de – hiervoor beschreven – Samsung met IMEI [INEI-nummer] , welk toestel in contact heeft gestaan met het peilbaken onder de auto van het beoogde slachtoffer [slachtoffer 1] . Ook gaat het baken in sommige gevallen gelijk op met enkele toestellen die in gebruik zijn bij [verdachte] :
*

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
t.a.v. feit 1
op 2 april 2018 te [plaatsnaam 1] , tezamen en in vereniging met een ander, gebruik makende van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt meermalen opzettelijk en wederrechtelijk van een onbekend gebleven persoon aanwezig in een woning, te weten de [adres] te [plaatsnaam 1] , een afbeelding heeft vervaardigd, namelijk meerdere filmpjes op p. 7 bijlage mediafiles en p. 240 en 241 proces-verbaal en meerdere foto’s op p. 8, 9 en 11 bijlage mediafiles.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
t.a.v. feit 1
medeplegen van gebruikmakende van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, aanwezig in een woning, een afbeelding vervaardigen, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte wordt veroordeeld tot:
- voor feit 1 een gevangenisstraf van 5 maanden, met aftrek van het voorarrest;
- voor feit 2 hechtenis van 1 maand.
De officier van justitie houdt hierbij ernstig rekening met de context waarin de feiten zijn
gepleegd en met de overschrijding van de redelijke termijn.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt de rechtbank om aan verdachte geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank zal aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden opleggen met aftrek van het voorarrest. De rechtbank legt hieronder uit waarom zij dat doet.
8.3.1
De ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd
Verdachte en zijn medeverdachte hebben samen heimelijk foto’s en filmpjes gemaakt van een onbekend gebleven persoon. Deze observaties en het heimelijk fotograferen waren, mede gelet op de aangetroffen notitieboekjes en het baken, kennelijk gericht op het in de gaten houden en volgen van [slachtoffer 1] en het in kaart brengen van zijn leven. De rechtbank acht het heimelijk opnamen maken van [slachtoffer 1] niet bewezen, maar ziet het bewezenverklaarde wel in de context van een kennelijk crimineel doel. De rechtbank neemt dit verdachte zeer kwalijk en acht dit feit bezien in de context ernstig.
8.3.2
De persoonlijke omstandigheden van verdachte
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op het uittreksel uit de justitiële documentatie (het strafblad) van 25 oktober 2021, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Wel is verdachte eerder veroordeeld voor andere feiten, te weten medeplichtigheid aan diefstal met geweld, witwassen en overtreding van de Wet wapens en munitie.
8.3.3
De overschrijding van de redelijke termijn
Een verdachte heeft recht op behandeling van zijn zaak binnen een redelijke termijn om te voorkomen dat een verdachte langer dan redelijk is onder de dreiging van een (verdere) strafvervolging zou moeten leven. Die termijn begint te lopen op het moment dat verdachte in redelijkheid kan verwachten dat tegen hem vervolging wordt ingesteld. Als uitgangspunt geldt dat de behandeling van de zaak op de zitting dient te zijn afgerond met een einduitspraak van de rechtbank binnen twee jaar nadat de termijn is aangevangen. Verdachte is aangehouden op 6 april 2018. De rechtbank doet uitspraak op 20 december 2021, hetgeen voor deze feiten een overschrijding van de redelijke termijn van een jaar en 8 maanden oplevert. De rechtbank is zodoende van oordeel dat de redelijke termijn is geschonden. De rechtbank zal hiermee rekening houden bij de strafoplegging.
8.3.4
De straf
Gelet op de ernst van de context waarin het feit is gepleegd kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur daarvan heeft de rechtbank in de eerste plaats acht geslagen op straffen die gewoonlijk in soortgelijke zaken worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank acht een voorwaardelijk strafdeel, gelet op het tijdsverloop, niet aan de orde. De rechtbank komt tot een lagere straf dan de officier van justitie, nu zij minder feiten bewezen acht en een kortere periode. Zonder schending van de redelijke termijn zou de rechtbank een gevangenisstraf hebben opgelegd van 3 maanden, maar gelet op de overschrijding van de redelijke termijn zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf van 2 maanden opleggen, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.

9.BESLAG

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat de rechtbank het nepwapen en de drie BlackBerry telefoons onttrekt aan het verkeer. De officier van justitie vordert verder dat de rechtbank de overige goederen, te weten de usb-stick, de Lebara simkaart, de SD-kaart van de Canon camera en de camera zelf, de twee notitieboekjes, de Samsung telefoon en het baken verbeurd verklaart.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt de rechtbank om de telefoons die zijn aangetroffen in het Hugo Boss tasje, terug te geven aan verdachte. Verder heeft de raadsman geen opmerkingen met betrekking tot het beslag.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal geen beslissing nemen over de in beslag genomen usb-stick, nu de rechthebbende daarvan afstand heeft gedaan (p. 1035 van het proces-verbaal).
Onttrekking aan verkeer
De rechtbank onttrekt aan het verkeer:
o 1 STK Wapen (goudkleurig, goednummer: onbekend);
o 1 STK telefoon Kl (BlackBerry wit, goednummer: PL0900-2018095164-2173151);
o 1 STK telefoon Kl (BlackBerry 9900 zwart, goednummer: PL0900-2018095164-2172524);
o 1 STK telefoon Kl (BlackBerry [INEI-nummer] zwart, goednummer: PL0900-2018095164-2173155).
Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Uit het onderzoek is gebleken dat de BlackBerry’s vermoedelijk PGP-telefoons zijn, die in het criminele circuit vaak gebruikt worden.
De rechtbank onttrekt verder aan het verkeer:
o 1 STK Boek (notitieboek, goednummer: PL0900-2018095164-2172516);
o 1 STK Boek (notitieboek, voorwerpnummer [.] );
o 1 STK Zendapparatuur Kl (zwart, goednummer: PL0900-2018095164-2172509).
o 1 STK Kaart (simkaart Lebara, voorwerpnummer [.] );
Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Immers bevatten de notitieboekjes privacygegevens van derden en kan met het baken iemand gevolgd worden.
Verbeurdverklaring
De rechtbank verklaart verbeurd:
o 1 STK Kaart (SD uit Canon camera, voorwerpnummer: [.] );
o 1 STK Telefoon Kl (Samsung zwart, goednummer: PL0900-2018095164-2172480);
o 1 STK Fotoapparatuur (Canon met grote lens, goednummer: PL0900-2018095164-2172514).
Met behulp van de telefoon, de camera en de SD-kaart is het onder feit 1 bewezenverklaarde feit begaan.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 47, 57 en 139f van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt verdachte tot
  • bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- onttrekt aan het verkeer:
o 1 STK Wapen (goudkleurig, goednummer: onbekend);
o 1 STK telefoon Kl (BlackBerry wit, goednummer: PL0900-2018095164-2173151);
o 1 STK telefoon Kl (BlackBerry 9900 zwart, goednummer: PL0900-2018095164-2172524);
o 1 STK telefoon Kl (BlackBerry [INEI-nummer] zwart, goednummer: PL0900-2018095164-2173155);
o 1 STK Boek (notitieboek, goednummer: PL0900-2018095164-2172516);
o 1 STK Boek (notitieboek, voorwerpnummer [.] );
o 1 STK Kaart (simkaart Lebara, voorwerpnummer [.] );
o 1 STK Zendapparatuur Kl (zwart, goednummer: PL0900-2018095164-2172509);
- verklaart verbeurd:
o 1 STK Kaart (SD uit Canon camera, voorwerpnummer: [.] );
o 1 STK Telefoon Kl (Samsung zwart, goednummer: PL0900-2018095164-2172480);
o 1 STK Fotoapparatuur (Canon met grote lens, goednummer: PL0900-2018095164-2172514).
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.T. Werner, voorzitter, mrs. C.A.M. van Straalen en S.M. Schothorst in tegenwoordigheid van mr. M. Neijenhuis, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 december 2021.
Mrs. C.A.M. van Straalen en A.A.T. Werner zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 01 april 2018 tot en met 05 april 2018 te Utrecht en/of Nieuwegein, althans in het arrondissement Midden-Nederland, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, gebruik makende van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wij ze kenbaar was gemaakt (meermalen) opzettelijk en wederrechtelijk van [slachtoffer 1] en/of een onbekend gebleven persoon aanwezig in een woning of op een andere niet voor het publiek toegankelijke plaats, te weten de [adres] te Utrecht en/of de [adres] te Nieuwegein, althans een plaats in Nederland (een) afbeelding(en) heeft/hebben vervaardigd, namelijk
op of omstreeks 01 april 2018 te Utrecht één of meerdere foto’s op p. 3 bijlage mediafiles en/of
op of omstreeks 02 april 2018 te Nieuwegein één of meerdere filmpjes op p. 7 bijlage mediafiles en p. 240 en 241 proces-verbaal en/of
op 02 april 2018 te Nieuwegein één of meerdere foto’s op p. 8 , 9 en 11 bijlage mediafiles;
(art 139f ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij in of omstreeks de periode van 01 april 2018 tot en met 05 april 2018 te Utrecht en/of Nieuwegein en/of Vleuten, althans in het arrondissement Midden-Nederland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, gebruik makende van een daartoe aangebracht technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , althans van een of meerdere (onbekend gebleven) perso(o)n(en) aanwezig op een voor het publiek toegankelijke plaats, te weten de [straatnaam] en/of de [straatnaam] en/of het [straatnaam] en/of de
[straatnaam] wederrechtelijk (beeld)materiaal en/of een of meerdere afbeelding(en) heeft vervaardigd namelijk
op of omstreeks 01 april 2018 te Utrecht één of meerdere foto’s op p. 3 t/m 6 bijlage mediafiles en p. 244 proces-verbaal en/of
op of omstreeks 02 april te Nieuwegein één of meerdere filmpjes op p. 7 bijlage mediafiles en p. 240 en 241 proces-verbaal en/of
op of omstreeks 02 april 2018 te Nieuwegein één of meerdere foto’s op p. 8, 9 en 11 en/of
op of omstreeks 03 april 2018 te Vleuten één of meerdere foto’s op p. 13 en 14 bijlage mediafiles en p. 261, 262, 265 en 267 proces-verbaal.
(art 441b Wetboek van Strafrecht)
*Ivm de herleidbaarheid naar natuurlijke personen is de afbeelding bij 4.3.3.2 verwijderd.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers zijn dit – tenzij anders aangegeven – pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 21 januari 2019, genummerd PL0900-2018095164 van het onderzoek in de zaak [..] , opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 1035 en het daarbij horende aanvullend proces-verbaal ‘aanvulling bevindingen observaties’ bij bijlage, met nummer [.....] . Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De bewijsmiddelen worden zakelijk weergegeven.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 173-175.
4.Proces-verbaal van relaas, p. 141-142.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 234-236.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 238-241.
7.Aanvullend proces-verbaal ‘aanvulling bevindingen observaties’ bij bijlage, met nummer [.....] , p. 1.
8.Bijlage mediafiles bij aanvullend proces-verbaal ( [.....] ), p. 7-11.
9.Aanvullend proces-verbaal van bevindingen ( [......] ).
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 312-324.
11.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 65-68.
12.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 125.
13.Rapport telecomanalyse, p. 512-515 en 536-537.