In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 17 december 2021 een beschikking gegeven over het gezag van een minderjarige, [voornaam van minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2008. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. W. de Hoop, verzocht de rechtbank om haar alleen met het gezag over [voornaam van minderjarige] te belasten, terwijl de vader, die in [woonplaats] woont, zich tegen dit verzoek verzette. De Raad voor de Kinderbescherming was betrokken bij de procedure en adviseerde om het verzoek van de moeder toe te wijzen, gezien de lange voorgeschiedenis van conflicten en de impact daarvan op het kind.
De rechter heeft in haar beoordeling de ernst van de situatie en de jarenlange afwijzing van de vader door [voornaam van minderjarige] in overweging genomen. Ondanks eerdere interventies en hulpverlening, bleef de weerstand van het kind tegen de vader bestaan. De rechter concludeerde dat het in het belang van [voornaam van minderjarige] noodzakelijk was om het gezag van de vader te beëindigen, om zo rust te creëren voor het kind. De rechter benadrukte dat de moeder verplicht is om de vader op de hoogte te houden van belangrijke zaken in het leven van [voornaam van minderjarige]. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze onmiddellijk van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.
De rechtbank heeft uiteindelijk bepaald dat alleen de moeder het ouderlijk gezag over [voornaam van minderjarige] heeft, en deze beslissing is openbaar uitgesproken. De rechter hoopt dat deze beslissing op termijn ruimte zal bieden voor een mogelijke toenadering tussen [voornaam van minderjarige] en haar vader, ondanks de huidige situatie.