ECLI:NL:RBMNE:2021:6102

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 december 2021
Publicatiedatum
16 december 2021
Zaaknummer
9543710
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstrekking van medewerking aan woninginspectie door huurder in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 16 december 2021 in een kort geding uitspraak gedaan. De eisende partij, De Stichting Woongoed Zeist, heeft de gedaagde, een huurder, in verstek veroordeeld om medewerking te verlenen aan een inspectie van de woning. De procedure begon met een dagvaarding op 23 november 2021, gevolgd door een zitting op 9 december 2021 waar de gedaagde niet verschenen was. De eisende partij vorderde dat de gedaagde zou meewerken aan een inspectie van de woning, omdat er klachten waren over stankoverlast en vermoedens van vervuiling. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang, gezien de mogelijke onhygiënische situatie en de risico's van ongedierte. De rechter heeft vastgesteld dat de gedaagde verplicht is om de woning in goede staat te houden en dat hij niet heeft meegewerkt aan eerdere verzoeken van de verhuurder. De rechter heeft de gedaagde veroordeeld om de woning tijdelijk te ontruimen voor de inspectie, die maximaal twee uur zal duren, en heeft de proceskosten aan de gedaagde opgelegd. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van huurders om medewerking te verlenen aan redelijke verzoeken van verhuurders, vooral in situaties die de gezondheid en veiligheid van anderen kunnen beïnvloeden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 9543710 UV EXPL 21-228 JPd/45024
Verstek kort geding vonnis van 16 december 2021
in de zaak van
de stichting
De Stichting Woongoed Zeist,
gevestigd in Zeist,
verder ook te noemen: Woongoed Zeist,
eisende partij,
gemachtigde: mr. M.H. Andreae,
tegen:
[gedaagde],
wonend in [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [gedaagde] ,
gedaagde partij,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 23 november 2021 met zes bijlagen;
  • de brief van 8 december 2021 van Woongoed Zeist met de zevende bijlage;
  • de zitting van 9 december 2021 waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt. [gedaagde] is tijdens de zitting niet verschenen.
1.2.
Na de zitting is vonnis bepaald op 16 december 2021.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt van Woongoed Zeist de woning aan de [adres] in [plaatsnaam] .
2.2.
In maart 2021 is de heer [A] , [functie] van Woongoed Zeist, bij [gedaagde] op bezoek gegaan omdat er was geklaagd over stankoverlast. [A] heeft toen met [gedaagde] een afspraak gemaakt over het opruimen van de woning. Na dit bezoek is het Woongoed Zeist niet meer gelukt om contact te krijgen met [gedaagde] , ondanks verschillende pogingen daartoe.
3. Het geschil
3.1.
Woongoed Zeist is vervolgens deze rechtszaak begonnen en vordert kort gezegd – veroordeling van [gedaagde] om mee te werken aan het uitvoeren van een woninginspectie/-opname en (indien nodig) de woning daartoe tijdelijk te ontruimen en daarnaast betaling van de proceskosten en nakosten.
3.2.
Woongoed Zeist stelt dat [gedaagde] zich als een goed huurder moet gedragen en dat hij moet meewerken aan een inspectie van de woning. Volgens Woongoed Zeist zijn er aanwijzingen dat [gedaagde] de woning niet goed verzorgt.
3.3.
[gedaagde] is niet verschenen.

4.De overwegingen van de kantonrechter

4.1.
Ten aanzien van de niet-verschenen gedaagde [gedaagde] zijn de voorgeschreven formaliteiten en termijnen voor oproeping in acht genomen, zodat tegen hem verstek wordt verleend.
4.2.
Een vordering is in kort geding toewijsbaar indien het in hoge mate waarschijnlijk is dat de bodemrechter die vordering zal toewijzen en indien van de eisende partij niet kan worden gevergd dat deze de uitkomst van een bodemprocedure afwacht (spoedeisend belang).
4.3.
Gebleken is dat Woongoed Zeist een spoedeisend belang heeft bij deze vordering. Dit belang ligt in de vrees voor een onhygiënische situatie waartegen op korte termijn opgetreden moet worden om zo een mogelijke ongedierteplaag te voorkomen.
4.4.
De vordering komt de kantonrechter niet ongegrond of onrechtmatig voor waardoor de vordering bij verstek zal worden toegewezen. [gedaagde] is als huurder gehouden vervuiling van de woning te voorkomen, om geen overlast in de vorm van stank en/of ongedierte aan omwonenden te veroorzaken. Woongoed Zeist heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat [gedaagde] haar recentelijk niet toelaat in de woning om het gehuurde te inspecteren op vervuiling van de woning, terwijl hij daartoe wel gehouden is. De kantonrechter merkt in dit verband nog op dat Woongoed Zeist zowel in de dagvaarding als tijdens de mondelinge behandeling heeft aangegeven dat zij [gedaagde] wil ondersteunen bij het op orde houden van zijn woning.
4.5.
Dit betekent dat [gedaagde] zal worden veroordeeld om medewerking te verlenen aan de inspectie door Woongoed Zeist die maximaal 2 uur zal duren en dient om te beoordelen of de woning voldoet aan de gebruikelijke normen voor schoonmaak en onderhoud. Woongoed Zeist moet deze inspectie wel met een termijn van drie werkdagen vooraankondigen. Voor zover noodzakelijk voor de inspectie van de woning zal [gedaagde] de woning tijdens de inspectie tijdelijk moeten ontruimen in de zin van artikel 558 aanhef onder b van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv).
4.6.
[gedaagde] heeft ongelijk gekregen. Hij zal daarom de kosten moeten betalen. De proceskosten van Woongoed Zeist worden begroot op:
- dagvaarding € 119,21
- griffierecht € 126,00
- salaris gemachtigde €
498,00
Totaal € 743,21
Indien [gedaagde] niet binnen 14 dagen na aanschrijving door Woongoed Zeist volledig aan dit vonnis voldoet, moet hij ook de nakosten betalen.

5.De beslissing

De kantonrechter geeft de volgende onmiddellijke voorziening:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om na betekening van dit vonnis medewerking te verlenen aan de uitvoering van een woninginspectie, door daartoe de deur te openen en toe te staan dat de inspectie in een verslag wordt vastgelegd, na vooraankondiging door Woongoed Zeist met een termijn van ten minste drie werkdagen;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] , voor zover hij weigert de hierboven genoemde inspectie te laten uitvoeren, overeenkomstig het bepaalde in artikel 558 Rv, tot de tijdelijke ontruiming van de woning aan de [adres] in [plaatsnaam] voor de duur van de woninginspectie zoals bepaald onder 5.1 van maximaal 2 uur teneinde Woongoed Zeist in staat te stellen die inspectie uit te voeren en die [gedaagde] dient te gedogen;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, aan de kant van Woongoed Zeist tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 743,21, waarin begrepen € 498,- aan salaris gemachtigde;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] , onder de voorwaarde dat hij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door Woongoed Zeist volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 124,- aan salaris gemachtigde;
5.5.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. V. van Dam, kantonrechter, en ondertekend door mr. J.F. Haeck, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 16 december 2021.