ECLI:NL:RBMNE:2021:607
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- C.M. Dijksterhuis
- A.E. van Gestel
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening zonder toestemming bewindvoerder en connexiteit
Op 17 februari 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoeker en het dagelijks bestuur van de RDWI, Regionale Sociale Dienst. Verzoeker had een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, nadat zijn uitkering per 1 november 2020 met 100% was verlaagd voor de duur van een maand. In het besluit van 30 november 2020 was deze verlaging vastgesteld. Verzoeker had geen toestemming van zijn bewindvoerder om het verzoek in te dienen, wat in strijd is met de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Burgerlijk Wetboek. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker niet in staat was om zelfstandig het verzoek in te dienen, aangezien er een bewind was ingesteld over zijn goederen. De rechtbank heeft verzoeker in de gelegenheid gesteld om een schriftelijke verklaring van zijn bewindvoerder over te leggen, maar verzoeker heeft deze termijn ongebruikt laten voorbijgaan. Tevens bleek dat verzoeker geen bezwaar had ingediend tegen het primaire besluit. Gezien het ontbreken van connexiteit heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. C.M. Dijksterhuis, in aanwezigheid van griffier mr. A.E. van Gestel, en is uitgesproken in het openbaar. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.