ECLI:NL:RBMNE:2021:6061
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan individuele grondslag
In deze wrakingszaak heeft verzoeker op 7 december 2021 een verzoek ingediend tot wraking van de wrakingskamer, bestaande uit mr. H.A. Brouwer, als voorzitter, en mr. A.M. Crouwel en mr. P.J.M. Mol als leden. Verzoeker heeft zijn wrakingsverzoek gebaseerd op de stelling dat alle rechters partijdig en bevooroordeeld zijn, en heeft geen specifieke rechters aangewezen. De wrakingskamer heeft besloten om af te zien van een mondelinge behandeling, omdat het verzoek niet voldoet aan de eisen van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Dit artikel stelt dat een wrakingsverzoek gericht moet zijn tegen een individuele rechter die de zaak behandelt, en niet tegen de rechters in het algemeen.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat verzoeker in zijn bewoordingen geen onderscheid maakt tussen de rechters en dat hij in feite een wrakingsverzoek indient tegen het rechtscollege als geheel. Dit is niet toegestaan volgens de wet, waardoor verzoeker niet-ontvankelijk is verklaard in zijn verzoek. Bovendien heeft de wrakingskamer besloten dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker, dat betrekking heeft op andere procedures, niet in behandeling zal worden genomen. Dit is gedaan om te voorkomen dat verzoeker misbruik maakt van de mogelijkheid om wrakingsverzoeken in te dienen, wat de voortgang van de hoofdzaak ernstig belemmert.
De beslissing is openbaar uitgesproken op 10 december 2021 door de wrakingskamer, bestaande uit de voorzitter mr. R.C. Stijnen en de leden mr. R.M. Berendsen en mr. G.J.J.M. Essink, bijgestaan door griffier mr. F.G.T. Russcher-Jansen. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.