ECLI:NL:RBMNE:2021:6048

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 december 2021
Publicatiedatum
13 december 2021
Zaaknummer
UTR - 21_1534
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering omgevingsvergunning voor functiewijziging naar wonen in strijd met bestemmingsplan

In deze zaak heeft eiseres, eigenaar van een pand in [plaats], een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning om het pand te kunnen gebruiken als 'cityloft', wat in strijd is met het geldende bestemmingsplan. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden heeft de aanvraag op 30 september 2020 geweigerd, en dit besluit is in stand gehouden na bezwaar op 18 februari 2021. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft de zaak op 28 oktober 2021 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het college aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het bestemmingsplan alleen wonen op de verdieping toestaat en dat de begane grond bestemd is voor detailhandel, horeca en andere functies. Het college heeft de omgevingsvergunning geweigerd omdat de aanvraag in strijd is met de goede ruimtelijke ordening en het beleid van de gemeente. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college in redelijkheid tot deze weigering heeft kunnen komen, gezien de belangen van de gemeente bij het behoud van de functies op de begane grond en de ontwikkeling van de binnenstad.

De rechtbank concludeert dat het college de omgevingsvergunning terecht heeft geweigerd en verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak is gedaan door rechter E.M. van der Linde, in aanwezigheid van griffier I.C. de Zeeuw-'t Lam, en is openbaar gemaakt op 8 december 2021.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/1534

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 december in de zaak tussen

[eiseres] , gevestigd in [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: H. Kroezen),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden(het college), verweerder
(gemachtigde: mr. A.M. Wiechers).

Inleiding

Eiseres is eigenaar van het pand aan de [adres] in [plaats] (het pand). Zij heeft het voornemen om het pand in de markt te zetten als zogenaamde ‘cityloft’. Dat is een kleine stadswoning geschikt voor één of twee huishoudens. Daarbij zal er op alle verdiepingen van het pand worden gewoond. Dit is in strijd met het voor het pand geldende bestemmingsplan ‘Binnenstad’ (het bestemmingsplan). Het bestemmingsplan staat namelijk alleen wonen op de verdieping toe. Op de begane grond zijn de functies detailhandel, publiekgerichte dienstverlening, horeca en kantoren toegestaan. Daarom heeft eiseres bij het college een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor de activiteit afwijken van het bestemmingsplan ingediend.
Met een besluit van 30 september 2020 (het primaire besluit) heeft het college geweigerd om de door eiseres aangevraagde omgevingsvergunning te verlenen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze weigering.
Met een besluit van 18 februari 2021 (het bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard en de weigering in stand gelaten.
Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld op de zitting van 28 oktober 2021. De gemachtigde van eiseres was hierbij aanwezig. Hij werd bijgestaan door mr. J.J. Nuland van SRO en [A] werkzaam bij [naam] makelaars. Ook de gemachtigde van het college was op de zitting aanwezig.

Overwegingen

1. Partijen zijn het er over eens en de rechtbank stelt ook vast dat op grond van het bestemmingsplan op de begane grond van het pand de functies detailhandel, publiekgerichte dienstverlening, horeca en kantoren zijn toegestaan. [1] Ook zijn partijen het er over eens dat het college op grond van het bestemmingsplan de bevoegdheid heeft om een omgevingsvergunning te verlenen om af te wijken van het bestemmingsplan en op de begane grond de functie wonen toe te staan als aan een aantal voorwaarden is voldaan. [2] De rechtbank stelt vast dat als het college gebruik wil maken van deze bevoegdheid om af te wijken van het bestemmingsplan dat alleen kan als de activiteit waarvoor deze omgevingsvergunning wordt aangevraagd niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. [3]
2. Voor de motivering van het bestreden besluit verwijst het college naar het advies van de Commissie bezwaarschriften Vijfheerenlanden (de commissie). Daarin wordt aangegeven dat het college de keuze heeft om zijn bevoegdheid om tot afwijken van het bestemmingsplan al dan niet te gebruiken. Naast de stukken die eiseres heeft ingediend over de behoefte aan invulling van de begane grond van het pand met de daar toegestane functies, heeft het college ook andere factoren laten meewegen bij het beoordelen van de aanvraag van eiseres. Het college heeft de omgevingsvergunning geweigerd, omdat de aanvraag van eiseres volgens het college in strijd met het (ruimtelijk) beleid dat de gemeente Vijfheerenlanden voert met betrekking tot de [locatie 1] .
3. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit deze motivering dat de belangrijkste reden om de omgevingsvergunning te weigeren voor het college de strijd met de goede ruimtelijke ordening is. Daarom ziet de rechtbank aanleiding om dat punt als eerste te beoordelen voordat zij ingaat op de beroepsgronden die eiseres aanvoert over de voorwaarden die het bestemmingsplan aan de bevoegdheid van het college om af te wijken van het bestemmingsplan stelt.
4. De rechtbank stelt daarbij voorop dat het college bij zijn besluitvorming over aanvragen die in strijd zijn met het bestemmingsplan beleidsruimte heeft. Als het college van mening is dat de activiteit waarvoor een omgevingsvergunning wordt aangevraagd in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, kan hij ervoor kiezen om zijn bevoegdheid tot afwijking van het bestemmingsplan al dan niet te gebruiken. De rechtbank toetst of het college met de motivering van het bestreden besluit bij een afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen.
5. Het college licht in het bestreden besluit toe dat de aanvraag van eiseres in strijd is met de ‘Structuurvisie [plaats] , de ‘Toekomstvisie [plaats] 2025’ en de ‘Detailhandelsvisie [plaats] ’. Alle drie deze visies zijn erop gericht om op de [locatie 1] ruimte te bieden voor horeca en detailhandel, om de dynamiek en leefbaarheid van de [locatie 1] te bevorderen en de [locatie 1] daarmee een vitaal centrum van [plaats] te laten zijn. Verder verwijst het college naar de toelichting van het bestemmingsplan waarin staat dat voor de [locatie 1] vooralsnog wordt uitgegaan van concentratie van publiekgerichte functies en dat de [locatie 1] zal worden heringericht om een autoluwe verblijfsruimte voor voetgangers te creëren waardoor ruimte ontstaat voor terrasjes of evenementen. In het verweerschrift en op de zitting heeft het college toegelicht dat de verblijfskwaliteit op de [locatie 1] inmiddels is verbeterd. Het deel van de [locatie 1] waar het pand staat is conform de toelichting van het bestemmingsplan heringericht. Van mei tot september van vrijdag 11.00 uur tot zondag 23.00 uur en tijdens evenementen wordt dit deel van de [locatie 1] afgesloten voor alle verkeer behalve voetgangers. Hierdoor kan dit deel van de [locatie 1] zomers het gehele weekend worden ingericht als terras. Gelet op de drie genoemde visies en de feitelijke ontwikkelingen ter plaatse gaat het college terughoudend om met de omzetting van de toegestane functies naar wonen. Het college erkent dat de huidige coronapandemie een impact heeft op alle binnensteden in Nederland, dus ook op de [locatie 1] in [plaats] . Dit is voor het college echter geen reden om nu de terughoudendheid los te laten en met overhaaste ad-hoc maatregelen bestemmingen aan de [locatie 1] te veranderen. De [locatie 1] is nog steeds het hoofdvoorzieningencentrum en de toeristische trekker voor [plaats] .
6. De rechtbank vindt dat het college daarmee in het bestreden besluit en met de nadere toelichting op de zitting goed heeft uitgelegd waarom hij geen gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid om, in afwijking van het bestemmingsplan, de omgevingsvergunning te verlenen. Daarbij vindt de rechtbank van belang dat het college op de zitting heeft toegelicht dat er op het gedeelte van de [locatie 1] waar het pand staat, in overeenstemming met verweerders beleid, nog veel horecagelegenheden en enkele winkels zijn gevestigd. Daarnaast hecht de rechtbank waarde aan de aanvulling die verweerder op de zitting heeft gegeven, namelijk dat op korte afstand van de [locatie 1] op [locatie 2] op dit moment bijna 200 nieuwe woningen worden gebouwd. De toekomstige bewoners van deze woningen zullen ook weer naar de [locatie 1] komen, wat de levendigheid verder zal bevorderen. Uit het hiervoor overwogene blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat het beleid wat de gemeente Vijfheerenlanden voert aansluit bij de algemene feitelijke situatie op de [locatie 1] .
7. De rechtbank vindt het niet onredelijk dat het college het algemene belang van het gevoerde ruimtelijke beleid van een vitale binnenstad, met de daarbij aansluitende handhaving van de in het pand toegestane functies, zwaarder heeft laten wegen dan het belang van eiseres bij een functiewijziging naar wonen op de begane grond.
8. De conclusie van het voorgaande is dat het college naar het oordeel van de rechtbank de omgevingsvergunning in redelijkheid heeft kunnen weigeren omdat deze in strijd is met de goede ruimtelijke ordening.
9. Gelet op deze beslissing komt de rechtbank niet toe aan beantwoording van de vraag of eiseres met de door haar overgelegde stukken wel of niet aannemelijk heeft gemaakt of op de betreffende locatie van het pand nog behoefte bestaat aan invulling van de begane grond met de daar toegestane functies en of daarmee is voldaan aan de voorwaarden voor afwijking van het bestemmingsplan.
10. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M. van der Linde, rechter, in aanwezigheid van
mr.I.C. de Zeeuw-'t Lam, griffier. De beslissing is uitgesproken op 8 december 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Artikel 5.1 aanhef en onder a, van de regels van het bestemmingsplan.
2.Artikel 5.5.1, aanhef en onder d, van de regels van het bestemmingsplan.
3.Artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, sub 1 van de Wabo.