ECLI:NL:RBMNE:2021:6028

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 september 2021
Publicatiedatum
10 december 2021
Zaaknummer
UTR 21/1147
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Naheffingsaanslag parkeerbelasting en beroep ongegrond verklaard

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 september 2021 uitspraak gedaan over een naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan eiser was opgelegd door de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking van de gemeenten en het hoogheemraadschap Utrecht. De naheffingsaanslag, ter hoogte van € 69,69, was opgelegd op 9 februari 2021, omdat eiser geen parkeerbelasting had voldaan voor het parkeren van zijn auto op een plek waar betaald parkeren geldt. Eiser had bezwaar aangetekend tegen deze aanslag, maar dit bezwaar werd op 15 februari 2021 ongegrond verklaard door verweerder.

Tijdens de zitting op 23 september 2021 heeft eiser zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat hij niet in staat was om de parkeerbelasting te betalen met een bankpas of smartphone. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het ook mogelijk is om parkeerbelasting per sms te betalen, waardoor het voor eiser niet onmogelijk was om aan zijn betalingsverplichtingen te voldoen. Daarnaast heeft eiser zijn onvrede geuit over het algemene parkeerbeleid in Utrecht, maar de rechtbank heeft benadrukt dat de gemeenteraad een ruime bevoegdheid heeft om regels omtrent parkeren vast te stellen.

De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, aangezien eiser geen parkeerbelasting had betaald op een plek waar dit wel verplicht was. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/1147
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 september 2021 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking van de gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht, verweerder,
(gemachtigde: D.T. de Winter).

Procesverloop

Op 9 februari 2021 heeft verweerder aan eiser een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd van € 69,69.
In de uitspraak op bezwaar van 15 februari 2021 (de bestreden uitspraak) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld op de zitting van 23 september 2021. Eiser en de gemachtigde van verweerder hebben deelgenomen in aan de zitting.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft voor haar oordeel de volgende motivering.
2. Eiser heeft zijn auto (met kenteken [kenteken] ) op 28 januari 2021 om 13:33 uur geparkeerd aan de [locatie] in Utrecht. Er geldt daar betaald parkeren. Omdat eiser geen parkeerbelasting heeft voldaan, heeft verweerder hem een naheffingsaanslag opgelegd. Eiser heeft dit ook erkend.
3. Eiser stelt dat het onmogelijk is om aan de regels voor het betalen van parkeerbelasting te voldoen, omdat hij niet wil en/of kan betalen met een bankpas of smartphone. De rechtbank volgt eiser hierin niet. Het betalen van parkeerbelasting kan namelijk ook per sms, zodat het voor eiser niet onmogelijk is de verschuldigde parkeerbelasting te voldoen. Eiser heeft immers wel een mobiele telefoon met een sms-functie.
4. Eiser heeft verder aangevoerd het oneens te zijn met het algemene parkeerbeleid in Utrecht. De rechtbank overweegt hierover dat de regels over het parkeren door de gemeenteraad worden vastgesteld. Zij hebben daarbij een ruime bevoegdheid. Dit parkeerbeleid hebben zij vastgesteld in de Verordening op de heffing en invordering van Parkeerbelastingen 2021. Deze verordening kan aangemerkt worden als een algemeen verbindend voorschrift. Dat wil zeggen dat tegen deze verordening geen rechtsmiddel kan worden ingesteld.
5. Omdat eiser geen parkeerbelasting heeft betaald op een plaats waar dit wel moest, is de rechtbank van oordeel dat de naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht aan eiser is opgelegd. Het beroep is ongegrond.
6. Op de zitting is gewezen op de mogelijkheid om tegen deze uitspraak in hoger beroep te gaan op de manier zoals onderaan dit proces-verbaal staat omschreven.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van A. Kasi, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 september 2021.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u binnen zes weken na de dag waarop het proces-verbaal van deze uitspraak is verzonden hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Dit proces-verbaal is verzonden op de stempeldatum die hierboven staat.