ECLI:NL:RBMNE:2021:6002

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 december 2021
Publicatiedatum
9 december 2021
Zaaknummer
9523046 UV EXPL 21-217
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing ontruimingsvordering wegens ernstige overlast door huurder met psychische problemen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 1 december 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Heuvelrug Wonen en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De eisende partij, Heuvelrug Wonen, verzocht de kantonrechter om een spoedmaatregel te nemen en de huurder te veroordelen tot ontruiming van de woning binnen drie dagen na betekening van het vonnis. De achtergrond van de zaak betreft een huurrelatie van 20 jaar, waarin de huurder, die kampt met psychische problemen en een drugsverslaving, herhaaldelijk overlast heeft veroorzaakt voor omwonenden. Ondanks eerdere waarschuwingen en een aanbod van de burgemeester voor tijdelijke huisvesting, heeft de huurder de huurovereenkomst niet opgezegd.

De kantonrechter heeft de vordering tot ontruiming afgewezen. De rechter oordeelde dat, hoewel er sprake was van ernstige overlast, de huurder sinds kort tijdelijk elders verblijft en dat er onvoldoende is aangetoond dat de huurder niet kan worden geholpen met de juiste begeleiding. De kantonrechter benadrukte dat Heuvelrug Wonen als sociaal verhuurder meer had moeten doen om een oplossing te vinden voor de huurder met psychische problemen. De rechter stelde dat er in de periode van tijdelijke huisvesting mogelijkheden zijn om samen met de gemeente en hulpverlenende instanties naar een definitieve oplossing te zoeken.

De uitspraak concludeert dat de ontruimingsvordering van Heuvelrug Wonen wordt afgewezen en dat zij in de proceskosten wordt veroordeeld, wat betekent dat zij de kosten van de gedaagde partij moet vergoeden. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 9523046 UV EXPL 21-217 aw/1370
Kort geding vonnis van 1 december 2021
inzake
de stichting
Stichting Heuvelrug Wonen,
gevestigd te Doorn,
verder ook te noemen: Heuvelrug Wonen,
eisende partij,
gemachtigde: mr. T.J. de Groot,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] , gemeente [naam gemeente] ,
verder ook te noemen: [gedaagde] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. H. Giard.

1.De procedure

Hoe de procedure is verlopen blijkt uit het volgende:
-de dagvaarding met 24 producties is op 4 november 2021 bij [gedaagde] bezorgd,
- de producties 1 t/m 7 van [gedaagde] ,
- de producties 25 t/m 27 van Heuvelrug Wonen,
- de mondelinge behandeling gehouden op 17 november 2021. Van wat er is besproken heeft de griffier aantekening gemaakt. Mr. Giard heeft een pleitnota overgelegd. Aan het slot van de zitting heeft de kantonrechter meegedeeld dat op 1 december 2021 vonnis zal worden gewezen.

2.Waar gaat het om?

2.1.
[gedaagde] huurt sinds 1 november 2010 van Heuvelrug Wonen de woning gelegen aan de [adres] in [plaatsnaam 1] (hierna: de woning). Het gaat om een benedenwoning. Vóór 1 november 2010 huurde hij van Heuvelrug Wonen een andere woning, waar hij woonde samen met zijn vriendin. De huurrelatie tussen Heuvelrug Wonen en [gedaagde] bestaat al 20 jaar.
2.2.
[gedaagde] kampt met een persoonlijkheidsstoornis en drugsverslaving.
2.3.
In de jaren 2017-2019 heeft de politie van diverse omwonenden enkele meldingen ontvangen van overlast door [gedaagde] (in 2017 twee, in 2018 twee en in 2019 acht meldingen). De overlast bestaat uit schelden, bedreigen en valselijk beschuldigingen van omwonenden en het luid spelen van muziek.
2.4.
De kantonrechter in Utrecht heeft op 14 augustus 2020 het op 15 juni 2018 ingestelde beschermingsbewind over de goederen van [gedaagde] opgeheven, omdat [gedaagde] de bewindvoerster bedreigt. De Officier van Justitie heeft aan [gedaagde] op 13 augustus 2020 een gedragsaanwijzing opgelegd wegens die bedreiging.
2.5.
In 2021 nemen die overlastmeldingen bij de politie over [gedaagde] toe vanwege een conflict tussen [gedaagde] en zijn bovenbuurman, [A] , met wie hij eerder goed bevriend was. De politie komt regelmatig ter plaatse. Er zijn in de periode 1 januari tot 14 oktober 2021 in totaal 30 incidenten met [gedaagde] geweest waarbij de politie is ingeschakeld. Heuvelrug Wonen is in de loop van 2021 door de politie op de hoogte gebracht van de toenemende incidenten met [gedaagde] .
2.6.
[gedaagde] heeft Heuvelrug Wonen sinds juni 2021 zelf herhaaldelijk benaderd vanwege de hoogoplopende ruzie met [A] . Ook heeft hij bij de politie vele meldingen gedaan van overlast door [A] . Op 18 juni 2021 heeft de politie, vanwege de vele meldingen door [gedaagde] over [A] , met [gedaagde] een zogenoemd ‘normstellend’ gesprek gevoerd, waarbij aan [gedaagde] buurtbemiddeling is aangeboden. Dat heeft [gedaagde] geweigerd.
Op 8 juli 2021 heeft een gesprek plaatsgevonden op het kantoor van Heuvelrug Wonen waarbij aanwezig zijn geweest: [gedaagde] , de heer [B] , wijkagent, de heer [C] , adviseur WvGGZ en mevrouw [D] namens Heuvelrug Wonen. In dat gesprek is aan [gedaagde] te kennen gegeven dat hij [A] met rust moet laten en dat Heuvelrug Wonen geen partij is in de burenruzie. Ook is [gedaagde] in dat gesprek verzocht geen scheldwoorden meer te gebruiken.
2.7.
Daarna blijft [gedaagde] Heuvelrug Wonen (per e-mail) bestoken met onsamenhangende teksten over allerlei onderwerpen in zijn privésfeer. Hij stuurt ook bedreigende en beledigende teksten aan medewerkers van Heuvelrug Wonen en hij plaatst bedreigingen aan [A] op sociale media. De overlastmeldingen van omwonenden over [gedaagde] bij de politie en bij Heuvelrug Wonen, houden aan en nemen toe.
2.8.
Op 11 oktober 2021 heeft [gedaagde] met een ijzeren pijp een ruit ingeslagen in het portiek bij de woning van [A] . De politie heeft [gedaagde] meegenomen en vastgezet. Op 12 oktober 2021 heeft de Officier van Justitie aan [gedaagde] een gedragsaanwijzing opgelegd die inhoudt dat hij geen contact mag opnemen met [A] . Het gesprek tussen Heuvelrug Wonen en [gedaagde] over de toenemende overlast dat op 11 oktober 2021 was gepland, is door dit incident niet doorgegaan.
2.9. (
De gemachtigde van) Heuvelrug Wonen heeft op 25 oktober 2021 aan [gedaagde] geschreven:
“U veroorzaakt al geruime tijd ernstige overlast aan omwonenden. De overlast bestaat uit schelden, het uiten van bedreigingen, onder meer via Facebook en Whatsapp, en geluidsoverlast door geschreeuw en het luid spelen van muziek. Daarnaast doet u valse beschuldigingen over uw omwonenden, in het bijzonder betreffende uw buurman de heer [A] . U heeft de buurman ook met een stalen pijp bedreigd.
De politie is na meldingen van omwonenden en van Heuvelrug Wonen diverse malen bij u langs gekomen om u op uw gedrag te wijzen. Ook heeft u diverse gesprekken gehad met Heuvelrug Wonen, waarbij zij u ook op uw gedrag gewezen heeft. Helaas heeft dit niet tot resultaat geleid en is uw gedrag niet veranderd.
Volgens uw huurovereenkomst, maar ook volgens de wet, bent u verplicht u als goed huurder te gedragen. Dit staat onder andere in artikel 8 lid 3 van uw algemene huurvoorwaarden. Heuvelrug Wonen is verplicht om haar huurders, en ook de direct omwonenden, een rustig woongenot te geven maar door uw gedrag kan zij dit niet garanderen. Omdat u uw gedrag, ook na diverse waarschuwingen, niet aanpast, en het feit dat u niet inziet dat u de veroorzaker bent van de overlast, ziet Heuvelrug Wonen geen andere mogelijkheid dan de rechter te verzoeken om uw huurcontract te ontbinden, voorafgegaan door een kort geding tot ontruiming.
Ik geef u hierbij de gelegenheid de huurovereenkomst zelf door opzegging te beëindigen. U krijgt hiervoor de tijd tot en met 3 november 2021 (…)”.
[gedaagde] heeft de huurovereenkomst niet opgezegd.
2.10.
Vanwege de ernst van de ontstane situatie heeft de burgemeester van de gemeente [naam gemeente] op 12 november 2021 aan [gedaagde] tijdelijke, alternatieve huisvesting aangeboden bij “ [naam instelling] ” in [plaatsnaam 2] . Na dit aanbod aanvankelijk te hebben afgeslagen heeft [gedaagde] dit op 15 november 2021 alsnog geaccepteerd. Sinds 16 november 2021 verblijft [gedaagde] op dat adres in [plaatsnaam 2] . Hij mag daar maximaal 12 weken blijven.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Heuvelrug Wonen vraagt de kantonrechter om een spoedmaatregel te nemen, namelijk om [gedaagde] te veroordelen om de woning binnen 3 dagen na de betekening van het vonnis te ontruimen en te verlaten, met veroordeling van [gedaagde] in de proces- en nakosten.
3.2.
Heuvelrug Wonen legt aan haar vordering – samengevat – ten grondslag dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. Hij heeft zich niet als goed huurder gedragen door langdurig ernstige overlast te veroorzaken voor omwonenden en hen (met name [A] ) te bedreigen. Die tekortkomingen rechtvaardigen de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning op korte termijn, omdat er een explosieve situatie is ontstaan en [gedaagde] een zorgmijder is, waardoor er geen uitzicht is op verbetering. Heuvelrug Wonen moet als sociaal verhuurder niet alleen rekening houden met de belangen van [gedaagde] die lijdt aan een geestelijke stoornis, maar ook met het belang van omwonenden om gevrijwaard te blijven van bedreigingen. Dat [gedaagde] sinds kort elders verblijft doet aan haar spoedeisend belang bij de gevorderde ontruiming niet af, omdat hij daar vrijwillig verblijft en het hem vrij staat naar de woning terug te keren, zo stelt Heuvelrug Wonen.
3.3.
[gedaagde] benadrukt dat hij al 20 jaar van Heuvelrug Wonen huurt en dat er niet eerder overlastproblemen zijn geweest. Heuvelrug Wonen is volgens hem veel te snel met het vorderen van ontruiming, wat immers een laatste redmiddel zou moeten zijn. Een ontruiming heeft voor hem namelijk onomkeerbare gevolgen. Heuvelrug Wonen heeft [gedaagde] daarnaast niet gesommeerd om aan de (vermeende) overlast een einde te maken, met de waarschuwing dat de woning op het spel staat als hij de (vermeende) overlast niet staakt. Zij had als sociaal verhuurder de gebruikelijke trajecten moeten volgen waarbij de hulpverlenende instanties worden betrokken als sprake is van overlast als gevolg van psychische problemen. [gedaagde] betwist overigens dat hij overlast voor anderen veroorzaakt, volgens hem is hij slachtoffer van [A] en hadden Heuvelrug Wonen en de politie hem moeten helpen. Wat de feiten precies zijn rond dit conflict tussen hem en [A] zal in een bodemprocedure moeten worden uitgezocht, deze kort geding procedure leent zich daarvoor niet. [gedaagde] wijst erop dat hij niet meer in de woning verblijft. Van een spoedeisend belang bij de gevorderde ontruiming is volgens hem daarom geen sprake meer. Hij vraagt de kantonrechter de vordering van Heuvelrug Wonen af te wijzen.

4.De beoordeling

4.1.
Een vordering tot ontruiming van een woning wegens ernstige overlast is naar haar aard spoedeisend. Dat [gedaagde] sinds kort niet meer in de woning verblijft maakt dat in dit geval niet anders omdat, zoals Heuvelrug Wonen terecht heeft aangevoerd, hij vrijwillig en tijdelijk elders verblijft. Heuvelrug Wonen is ontvankelijk in haar vordering.
4.2.
In deze kort geding procedure wordt aan de kantonrechter gevraagd om een spoedmaatregel (voorlopige voorziening) te nemen. De kantonrechter moet beoordelen of het waarschijnlijk is dat in de bodemprocedure een beslissing zal worden genomen waarbij de huurovereenkomst wordt ontbonden. Als dat voldoende waarschijnlijk is en Heuvelrug Wonen een voldoende spoedeisend belang bij de gevorderde maatregel heeft, kan de door de Heuvelrug Wonen gevorderde maatregel, die vooruitloopt op de beslissing in de bodemprocedure, worden toegewezen.
4.3.
De kantonrechter is van oordeel dat de gevorderde ontruiming moet worden afgewezen, om de volgende redenen.
4.3.1.
Duidelijk is dat er tot voor kort sprake was van ernstige overlast voor omwonenden, met name voor [A] , veroorzaakt door [gedaagde] . Ook is duidelijk dat die situatie niet langer houdbaar was. De burgemeester van de gemeente [naam gemeente] heeft ingegrepen en aan [gedaagde] een tijdelijke, vervangende woonplek aangeboden. [gedaagde] is vrijwillig vertrokken naar die tijdelijke woonplek, die hij aanduidt als zijn onderduikadres.
4.3.2.
Verder acht de kantonrechter van belang dat [gedaagde] al 20 jaar van Heuvelrug Wonen huurt en dat het overlastgevende gedrag (relatief) van recente datum is. Alle betrokkenen, waaronder ook Heuvelrug Wonen, hebben geconstateerd dat [gedaagde] sinds juni 2021 ernstig verward gedrag vertoont, dat zo nu en dan uitmondt in agressief gedrag naar omwonenden en dat met name is gericht op zijn buurman [A] . In de beleving van [gedaagde] wordt hij door [A] bedreigd en vraagt hij al maandenlang tevergeefs om hulp voor zijn problemen bij de politie en bij Heuvelrug Wonen. De aanhoudende hulpvraag van [gedaagde] blijkt overduidelijk uit de vele producties bij dagvaarding.
4.3.3.
Volgens [gedaagde] is hem geen enkele (toereikende) hulp geboden en heeft Heuvelrug Wonen ook niet de bij sociaal verhuurders gebruikelijke trajecten gevolgd bij overlast door huurders met psychische problematiek (persoonsgerichte aanpak, een andere woonplek met woonbegeleiding). [gedaagde] heeft medische informatie in het geding gebracht, waaruit blijkt dat hij regelmatig bij de huisarts komt. Daarnaast heeft hij ter zitting gesteld dat hij momenteel, via de huisarts, hulp krijgt van een GGZ-medewerker.
4.3.4.
De kantonrechter is van oordeel dat Heuvelrug Wonen daartegenover niet kan volstaan met de mededeling dat [gedaagde] een zorgmijder is en dat daarom geen verbetering van de situatie te verwachten valt. Heuvelrug Wonen heeft in deze kort geding procedure onvoldoende geconcretiseerd welke hulp zij en/of de door haar ingeschakelde, hulpverlenende instanties [gedaagde] de afgelopen tijd hebben aangeboden en welke aangeboden hulp hij vervolgens zou hebben geweigerd. Zij stelt alleen dat de politie op 18 juni 2021 met [gedaagde] een “normstellend” gesprek heeft gevoerd, waarbij de politie aan [gedaagde] buurtbemiddeling heeft aangeboden die hij vervolgens heeft geweigerd. Als sprake is van ernstige psychische problematiek, zoals hier aan de orde lijkt te zijn, is buurtbemiddeling echter weinig zinvol. In een gesprek met [gedaagde] op 8 juli 2021 op het kantoor van Heuvelrug Wonen, waarbij ook een GGZ-adviseur aanwezig is geweest, heeft Heuvelrug Wonen tegen [gedaagde] gezegd dat zij geen partij is bij de burenruzie die hij heeft met [A] en dat hij moet ophouden met schelden. Heuvelrug Wonen heeft dus niet gesteld dat zij [gedaagde] in dat gesprek hulp heeft aangeboden, integendeel. Heuvelrug Wonen heeft over aangeboden hulp verder niets gesteld.
4.3.5.
Van Heuvelrug Wonen mag, als sociaal verhuurder, meer worden verwacht dan zij (naar nu blijkt uit dit dossier) heeft gedaan om een geschikte oplossing te vinden voor een huurder met acute psychische problematiek, met wie zij al 20 jaar een huurrelatie heeft. Bij het onderzoeken van een geschikte oplossing voor [gedaagde] zal onder andere beoordeeld moeten worden of het haalbaar is dat hij, met de juiste hulp en begeleiding, in de woning blijft wonen, of dat een woonplek elders nodig is. Dat traject had al in gang gezet kunnen worden, het is daarvoor niet nodig om de woning eerst te ontruimen, met alle onomkeerbare gevolgen vandien. [gedaagde] kan daarnaast bezwaarlijk verweten worden dat hij niet heeft ingestemd met het voorstel van Heuvelrug Wonen om de huur op te zeggen en de woning te ontruimen, als hij geen alternatieve woonplek heeft. Hij heeft nu voor een periode van 12 weken vervangende woonruimte. In die periode van 12 weken dat [gedaagde] op zijn tijdelijke woonadres verblijft kunnen partijen, in samenspraak met de gemeente en de hulpverlenende instanties, een meer definitieve oplossing voor de huisvesting van [gedaagde] regelen.
4.3.6.
De kantonrechter wijst [gedaagde] er uitdrukkelijk op dat hij er vanuit gaat dat [gedaagde] , zolang er geen definitieve oplossing voor zijn woonprobleem is gevonden,
nietnaar de woning zal terugkeren en dat hij de komende tijd van zijn tijdelijke woonplek gebruik zal blijven maken. Als hij wel eerder naar de woning teruggaat en er weer overlast ontstaat en/of hij niet meewerkt aan een oplossing van het probleem door noodzakelijke hulpverlening te weigeren, dan is de kans groot dat de kantonrechter een volgende door Heuvelrug Wonen ingestelde ontruimingsvordering zal toewijzen.
4.3.7.
De conclusie is dat de ontruimingsvordering van Heuvelrug Wonen zal worden afgewezen.
4.4.
Heuvelrug Wonen is in het ongelijk gesteld. Zij wordt daarom in de proceskosten veroordeeld. Dat betekent dat zij haar eigen kosten draagt en dat zij de kosten aan de zijde van [gedaagde] moet betalen. Die kosten worden aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op € 747,00 aan salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt Heuvelrug Wonen tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 747,00 aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.A. van Steenbeek, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 1 december 2021.