In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 1 december 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Heuvelrug Wonen en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De eisende partij, Heuvelrug Wonen, verzocht de kantonrechter om een spoedmaatregel te nemen en de huurder te veroordelen tot ontruiming van de woning binnen drie dagen na betekening van het vonnis. De achtergrond van de zaak betreft een huurrelatie van 20 jaar, waarin de huurder, die kampt met psychische problemen en een drugsverslaving, herhaaldelijk overlast heeft veroorzaakt voor omwonenden. Ondanks eerdere waarschuwingen en een aanbod van de burgemeester voor tijdelijke huisvesting, heeft de huurder de huurovereenkomst niet opgezegd.
De kantonrechter heeft de vordering tot ontruiming afgewezen. De rechter oordeelde dat, hoewel er sprake was van ernstige overlast, de huurder sinds kort tijdelijk elders verblijft en dat er onvoldoende is aangetoond dat de huurder niet kan worden geholpen met de juiste begeleiding. De kantonrechter benadrukte dat Heuvelrug Wonen als sociaal verhuurder meer had moeten doen om een oplossing te vinden voor de huurder met psychische problemen. De rechter stelde dat er in de periode van tijdelijke huisvesting mogelijkheden zijn om samen met de gemeente en hulpverlenende instanties naar een definitieve oplossing te zoeken.
De uitspraak concludeert dat de ontruimingsvordering van Heuvelrug Wonen wordt afgewezen en dat zij in de proceskosten wordt veroordeeld, wat betekent dat zij de kosten van de gedaagde partij moet vergoeden. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.