Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Nieuwegein,
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
Explosieven onderzoek naar aanleiding van een explosie in een woning in [woonplaats] op 3 november 2020van 18 juni 2020 van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) volgt dat het gevaar voor personen in de woning direct was gerelateerd aan waar ze zich bevonden ten tijde van de explosie. Als een persoon zich in de hal van de woning zou hebben bevonden op het moment dat het explosief daar afging, zou deze persoon zeer ernstig tot dodelijk letsel hebben kunnen oplopen. Het NFI concludeert echter niet dat er een kans op dodelijk letsel bestond voor personen wanneer ze zich in andere ruimten van de woning bevonden.
proces-verbaal aangiftegedaan en heeft daarbij onder meer het volgende verklaard:
proces-verbaal forensisch onderzoekwoning [adres] [woonplaats] van 18 april 2020 het volgende gerelateerd:
Explosievenonderzoek naar aanleiding van een explosie in een woning in [woonplaats] op 3 november 2019” van 12 maart 2020, waarin onder meer staat opgenomen:
3.Vraagstelling
7.Conclusies
Explosievenonderzoek naar aanleiding van een explosie in een woning in [woonplaats] op 3 november 2019” van 18 juni 2020, onder meer inhoudende:
6.Conclusies
proces-verbaal van bevindingen uitwerken verdachte verhoorvan verdachte [medeverdachte] op 30 maart 2020 onder meer het volgende gerelateerd:
proces-verbaal verhoor van getuige [medeverdachte]op 7 september 2020 bij de rechter-commissaris:
proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1]van 5 maart 2020 onder meer het volgende gerelateerd:
proces-verbaal verhoor van getuige [getuige 1]op 24 augustus 2020 bij de rechter-commissaris:
zeiden dat ze er drie door de bus hadden gedaan omdat ze niet wisten of één genoeg was?Ik heb het van beiden gehoord. Van [bijnaam] heb ik het in ieder geval in de man-cave gehoord. [medeverdachte] kwam daar niet zo vaak. Er wordt wel eens gesproken. Zodoende is dat een keer ter sprake gekomen.
- verdachte is in de nacht van 3 november 2019 met medeverdachte [medeverdachte] naar de woning aan de [adres] te [woonplaats] gereden. Verdachte heeft medeverdachte [medeverdachte] een pakket met explosief in handen gegeven;
- bij de woning heeft medeverdachte [medeverdachte] het pakket met een explosief (bevattende flitspoeder) aangestoken en door de brievenbus van de daar gelegen woning geduwd, waarna dat op de mat achter de voordeur van de woning is ontploft;
- de bewoners van de woning, [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] , een gezin met twee kinderen van 10 jaar en 7 jaar oud, lagen ten tijde van de ontploffing te slapen in de slaapkamers op de eerste verdieping;
- de ontploffing heeft grote schade aan de woning veroorzaakt. Onder meer zijn op de eerste verdieping de drie slaapkamerdeuren (die de kamers indraaien) uit de ophanging geblazen en enkele meters naar achteren terecht gekomen, waarbij de slaapkamerdeur van de kamer van het jongste kind half over het bed heen stond;
- zowel verdachte als medeverdachte [medeverdachte] hebben nadien verklaard dat ze er ‘drie’ door de bus hadden gedaan, omdat ze niet wisten of ‘één’ genoeg was;
- volgens nader onderzoek van het NFI was het gevaar voor personen in de woning ten tijde van de explosie direct gerelateerd aan waar ze zich bevonden. Voor personen in de slaapkamers bestond er gevaar voor tijdelijke tot blijvende gehoorschade en/of gevaar voor trauma door een botsing met de deuren die de slaapkamers zijn in geblazen.
5.BEWEZENVERKLARING
- een explosief bevattende flitspoeder door de brievenbus van de woning gelegen aan de [adres] heeft geduwd en
- voornoemd explosief in voornoemde woning tot ontploffing heeft gebracht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
- een explosief bevattende flitspoeder door de brievenbus van de woning gelegen aan de [adres] te duwen en
- voornoemd explosief in voornoemde woning tot ontploffing te brengen
en daarvan gemeen gevaar voor de woning gelegen aan de [adres] en gemeen gevaar voor goederen en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] te duchten was.
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
9.BENADEELDE PARTIJEN
10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
11.BESLISSING
gevangenisstrafvan
5 (vijf) jaren;
- wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 5.049,45;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 november 2019 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover door verdachtes mededader (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 5.049,45 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 november 2019 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 60 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of zijn mededader op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 6.5000,-;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 november 2019 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover door verdachtes mededader (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- wijst de vordering af voor zover deze betrekking heeft op de gestelde materiële schade van € 49,45;
- verklaart [slachtoffer 2] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 6.500,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 november 2019 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 67 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of zijn mededader op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- wijst de vordering van [slachtoffer 3] toe tot een bedrag van € 5.000,-;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 3] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 november 2019 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover door verdachtes mededader (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart [slachtoffer 3] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 3] aan de Staat € 5.000,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 november 2019 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 60 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of zijn mededader op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- wijst de vordering van [slachtoffer 4] toe tot een bedrag van € 6.5000,-;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 4] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 november 2019 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover door verdachtes mededader (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart [slachtoffer 4] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 4] aan de Staat € 6.500,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 november 2019 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 67 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of zijn mededader op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;