ECLI:NL:RBMNE:2021:5990

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 december 2021
Publicatiedatum
8 december 2021
Zaaknummer
16.279438.20 (P); 21.000757.15 (vord. TUL)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging en stalking van ex-vriendin met zware mishandeling

In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 2 december 2021 uitspraak gedaan tegen een verdachte die zijn ex-vriendin meermalen met de dood heeft bedreigd en haar zwaar heeft mishandeld. De verdachte is beschuldigd van drie strafbare feiten: stalking, bedreiging en mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 mei 2020 tot en met 4 november 2020 in Vleuten zijn ex-vriendin heeft gestalkt en bedreigd. De bedreigingen waren van een ernstige aard, waarbij de verdachte expliciet aangaf haar te willen doden en haar huis in brand te steken. De rechtbank heeft de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging voor de mishandeling, omdat deze al was geseponeerd wegens onvoldoende bewijs. Voor de bedreiging heeft de rechtbank echter voldoende bewijs gevonden en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 35 dagen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychische problematiek van de verdachte en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd. De rechtbank heeft besloten dat de verdachte geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal krijgen dan de tijd die hij al in voorarrest heeft doorgebracht, en heeft de proeftijd van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf verlengd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.279438.20 (P); 21.000757.15 (vord. tul)
Vonnis van de meervoudige kamer van 2 december 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1994] in [geboorteplaats] ,
wonende aan het [adres] in [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

De rechtszaak tegen verdachte heeft in het openbaar plaatsgevonden op de zitting van 18 november 2021. Op deze zitting is de zaak inhoudelijk behandeld. Verdachte was bij de inhoudelijke behandeling aanwezig, zodat juridisch gezien sprake is van een procedure op tegenspraak.
De rechtbank heeft tijdens de zitting kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officier van justitie, mr. A. Lobregt, en dat wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. F.S. Baardman, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De officier van justitie verdenkt verdachte ervan dat hij betrokken is geweest bij drie strafbare feiten. Deze verdenking staat beschreven in de tenlastelegging. De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er – kort en feitelijk op neer – dat verdachte:
Feit 1:
in de periode van 1 mei 2020 tot en met 4 november 2020 in Vleuten [slachtoffer] heeft gestalkt;
Feit 2:
in de periode van 1 mei 2020 tot en met 4 november 2020 in Vleuten [slachtoffer] heeft bedreigd;
Feit 3:
op 16 oktober 2020 in Vleuten [slachtoffer] heeft mishandeld.

3.VOORVRAGEN

Voordat de rechtbank een inhoudelijke beslissing kan nemen in de zaak tegen verdachte, moet de rechtbank eerst onderzoeken of aan de in de wet gestelde voorvragen is voldaan.
3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat zij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging van verdachte voor de mishandeling van [slachtoffer] (feit 3). Daartoe voert de officier van justitie aan dat de aan verdachte verweten mishandeling al is geseponeerd wegens onvoldoende bewijs, zodat verdachte niet een tweede keer kan worden vervolgd voor hetzelfde feit.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw vindt ook dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard voor wat betreft het aan verdachte gemaakte verwijt onder feit 3.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt – met de officier van justitie en de raadsvrouw – vast dat de aan verdachte ten laste gelegde mishandeling van [slachtoffer] (feit 3) al is afgedaan met een onvoorwaardelijke sepotbeslissing wegens onvoldoende bewijs. Verdachte kan geen tweede keer worden vervolgd voor hetzelfde feit. De rechtbank zal de officier van justitie dan ook niet-ontvankelijk verklaren in de vervolging van feit 3.
De rechtbank is voor de feiten 1 en 2 van oordeel dat de dagvaarding geldig is, dat de rechtbank bevoegd is om de zaak te beoordelen en dat er geen redenen zijn om de vervolging verder uit te stellen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier stelt zich op het standpunt dat feit 1 niet wettig en overtuigend te bewijzen is. Van dit feit vraagt zij de rechtbank om verdachte vrij te spreken. Dit geldt echter niet voor feit 2. Daarvan vindt de officier van justitie dat het feit wel wettig en overtuigend te bewijzen is.
Voor zover relevant wordt het standpunt van de officier van justitie verder besproken onder het oordeel van de rechtbank.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte is het eens met de officier van justitie dat feit 1 niet wettig en overtuigend te bewijzen is. De raadsvrouw vindt echter ook dat feit 2 niet wettig en overtuigend te bewijzen is.
Voor zover relevant wordt het standpunt van de raadsvrouw verder besproken onder het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak van feit 1
Het dossier bevat vele pagina’s aan Whatsapp- en Snapchatberichten die verdachte naar [slachtoffer] heeft gestuurd. Ook bevat het dossier (een weergave van) diverse filmfragmenten, waarop te horen is dat een man, aan de andere kant van de lijn, [slachtoffer] op een beledigende wijze toespreekt. Tijdens de zitting heeft verdachte verklaard dat hij de persoon is waarmee [slachtoffer] telefonisch spreekt. De rechtbank constateert dat de inhoud van de berichten die verdachte aan [slachtoffer] stuurt en de wijze waarop verdachte [slachtoffer] telefonisch toespreekt veelal dwingend, kleinerend en intimiderend van aard is. Dat deze handelingen ook een strafbare belaging opleveren, is naar het oordeel van de rechtbank echter niet vast te stellen. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij in de ten laste gelegde periode een zogenaamde knipperlichtrelatie met [slachtoffer] had en dat hun relatie pas medio oktober 2020 definitief geëindigd was. Het dossier bevat ook aanwijzingen dat [slachtoffer] op diverse momenten zelf het initiatief heeft genomen om met verdachte contact te onderhouden en daarbij ook niet steeds nette bewoordingen heeft gebruikt. Zij zijn op diverse momenten samen geweest en hebben onderling gecommuniceerd. De rechtbank heeft gelet op voornoemde omstandigheden niet de overtuiging dat verdachte het opzet had om inbreuk te maken op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] . Ten aanzien van de periode vanaf medio oktober 2020 tot en met 4 november 2020 bevat het dossier onvoldoende aanwijzingen om te spreken van (stelselmatige) belaging.
Bij een dergelijke stand van zaken is de rechtbank – met de officier van justitie en de raadsvrouw – van oordeel dat geen sprake is van belaging in de zin van artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van feit 1.
4.3.2
Veroordeling voor feit 2
4.3.2.1 Het bewijs
[slachtoffer] heeft bij de politie aangifte gedaan van onder meer bedreiging. [1]
Op donderdag 15 oktober 2020 omstreeks 22:00 uur belde mijn ex-vriend [verdachte] mij. Ik was op dat moment bij mijn vriendin [getuige] voor de verjaardag van haar moeder (
uit de getuigenverklaring van [getuige] leidt de rechtbank af dat zij in [woonplaats] woont) [2] (..) Op dat moment was mijn vriendin [getuige] ook bij mij. Zij heeft ter plekke een video opname gemaakt van dit telefoongesprek. Ik hoorde hem heel boos tegen mij zeggen: “Vanavond ga je echt de brandweer bellen, ik gooi echt wat naar binnen jongen”, “Je kan maar beter bij [getuige] blijven, want je gaat afgebrand worden in je huis”, “Ik snijd je kankerkeel door”, “Wacht maar totdat ik je zie in de Lidl”, “Ik snijd je aan gort kankerhoer”. Ik hoorde hem in dat filmpje zeggen dat hij naar [woonplaats] kwam.
Uit een proces-verbaal van bevindingen blijkt onder meer het volgende [3] :
Eerste video (lengte 3 minuten en 43 seconden)
Ik hoor een mannenstem en een vrouwenstem. Ik zal de vrouwenstem met een V aanduiden en de mannenstem met een M.
M: Ik maak jou dood kanker hoer. Ik maak jouw hele leven kapot. Geniet van die Lidl. Ik maak jou kapot kankerhoer.
Uit een proces-verbaal van bevindingen blijkt onder meer het volgende [4] :
Videobeeld (lengte 2.38 minuten)
Ik hoor een mannenstem en een vrouwenstem. Ik zal de vrouwenstem met een V aanduiden en de mannenstem met een M.
M: Luister maatje ga alsjeblieft brandweer bellen vanavond want ik gooi echt wat naar binnen jonge. Ik ga zo mijn kanker trein pakken. Je kan van mij nog blijven. Ik hoop dat je daar blijft. Je gaat echt afgebrand worden in je kankerhuis vanavond.
M: Op mijn moeders dood op mijn opa ' s graf. Ik pak hier zo de trein. Ik zuip die kankerfles leeg en dan vul ik hem en dan gooi ik hem tegen je kankerhuis aan. Voor en achter.
M: Ik snij jouw kankerkeel door.
V: Wanneer ga je dat doen?
M: Wanneer ik jou zie, jij kankerhoer.
V: Jij gaat mij niet meer zien.
M: Nee let maar op. Ik zie jou in de [...] en ik snij jou aan gort. Kankerhoer.
V: Ga je niet doen.
M: Let maar op mijn kankerwoorden.
V: Ne ga j niet doen.
M: Vraag de politie alsjeblieft komen want jij bent niet meer veilig maat.
V: Ga je toch niet doen.
M: Nee? Let maar op jonge. Let maat op. Hoe kankerziek jij mij maakt. Let op ik ga dood aan jou kankerhoer. Ik ga vast zitten levenslang voor jou kankerslet.
4.3.2.2 Bewijsoverweging
Redelijke vrees
Verdachte heeft op de terechtzitting verteld dat hij de mannelijke stem is die op de videobestanden van de opgenomen telefoongesprekken aan de andere kant van de lijn te horen is. De raadsvrouw stelt zich echter op het standpunt dat bij [slachtoffer] niet de redelijke vrees kan zijn ontstaan dat verdachte zijn uitlatingen daadwerkelijk zou uitvoeren. Daartoe voert de raadsvrouw aan dat dit simpelweg de wijze is waarop verdachte en [slachtoffer] met elkaar omgaan en communiceren. De uitlatingen van verdachte komen enkel voort uit frustratie en emotie.
De rechtbank overweegt dat voor een bewezenverklaring van bedreiging vereist is dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden heeft plaatsgevonden, dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kan ontstaan dat de bedreiging ten uitvoer wordt gelegd. Daarmee is de beoordeling van de vraag of sprake is van redelijke vrees zogenoemd ‘geobjectiveerd’. Met andere woorden: de bedreiging moet in zijn algemeenheid geschikt zijn om de vrees voor een inbreuk op de persoonlijke vrijheid teweeg te brengen.
Het voorgaande brengt met zich dat de rechtbank het verweer van de raadsvrouw, inhoudende dat geen sprake kan zijn van redelijke vrees aan de zijde van [slachtoffer] , zal verwerpen. Hoewel de rechtbank – met de raadsvrouw – constateert dat de communicatie tussen verdachte en [slachtoffer] met scheldpartijen en verwensingen doordrenkt is, betekent dit niet dat geen sprake kan zijn van een strafbare bedreiging. De rechtbank vindt het – gelet op de aard en inhoud van de teksten die verdachte heeft geuit – redelijkerwijs voorstelbaar dat een persoon
in abstractozich door de uitlatingen van verdachte bedreigd zal voelen. Dat deze reële vrees er bij [slachtoffer] niet zou zijn vanwege de context van de relatie met verdachte en wat daarbinnen gebruikelijk was, is dus niet relevant en kan in het midden blijven. De rechtbank zal de ten laste gelegde bedreigingen dan ook (hoofdzakelijk) bewezen verklaren.
Partiële vrijspraak
De rechtbank vindt echter dat de ten laste gelegde bedreiging onder het vierde gedachtestreepje niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Hoewel de rechtbank constateert dat bij de aangifte van [slachtoffer] een screenshot is overgelegd waarop te lezen valt dat deze specifieke bedreiging op Whatsapp aan [slachtoffer] wordt geuit, is op basis van deze screenshot niet vast te stellen wanneer dit bericht aan [slachtoffer] is gestuurd. Nu verdachte over deze bedreiging ook geen verklaring heeft afgelegd, kan de rechtbank evenmin vaststellen dat deze bedreiging in de ten laste gelegde periode heeft plaatsgevonden. De rechtbank zal verdachte dan ook partieel vrijspreken van het vierde gedachtestreepje, zoals onder feit 2 ten laste is gelegd.
Ook vindt de rechtbank niet dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte gedurende de gehele ten laste gelegde periode [slachtoffer] heeft bedreigd. [slachtoffer] heeft in haar aangifte onder meer verklaard dat zij op 15 oktober 2020 bij haar vriendin [getuige] was en toen door verdachte werd gebeld, waarin hij bedreigingen uit die op de tenlastelegging staan. De rechtbank stelt vast dat de opgenomen telefoongesprekken in de periode vanaf die datum moeten hebben plaatsgevonden.
De rechtbank zal verdachte dan ook veroordelen ter zake van feit 2, met uitzondering van de bedreiging die ten laste is gelegd onder het vierde gedachtestreepje, en een kortere periode bewezen verklaren.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 2:
in de periode van 15 oktober 2020 tot en met 4 november 2020 te Vleuten, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door die [slachtoffer] , telefonisch, dreigend de woorden toe te voegen:
- “ Ik maak jou dood kankerhoer. Ik maak jouw hele leven kapot. Geniet van die Lidl. Ik maak jou kapot kankerhoer”,
- “ Luister maatje ga alsjeblieft brandweer bellen vanavond want ik gooi echt wat naar binnen jonge. [...] Je gaat echt afgebrand worden in je kankerhuis vanavond. Op mijn moeders dood op mijn opa's graf [...] Ik zuip die kankerfles leeg en dan vul ik hem en dan gooi ik hem tegen je kankerhuis aan. Voor en achter.",
- " Ik snij jouw kankerkeel door. Wanneer ik jou zie, jij kankerhoer. Nee let maar op. Ik zie jou in de [...] en ik snij jou aan gort. Kankerhoer. Let maar op mijn kankerwoorden. Vraag de politie alsjeblieft komen want jij bent niet meer veilig maat. Let maar op jonge. Let maat op. Hoe kankerziek jij mij maakt. Let op ik ga dood aan jou kankerhoer. Ik ga vast zitten levenslang voor jou kankerslet”.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
Feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd
en
bedreiging met zware mishandeling, meermalen gepleegd

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert de rechtbank verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 60 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 26 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De officier van justitie vordert voorts dat aan het voorwaardelijke strafdeel de algemene en bijzondere voorwaarden worden gekoppeld, zoals de reclassering in het advies van 21 oktober 2021 heeft geadviseerd.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken. Indien en voor zover de rechtbank anders besluit, vindt de raadsvrouw dat geen vrijheidsstraf moet worden opgelegd die langer is dan de tijd die verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank rekening met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De aard van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan
Verdachte heeft zijn ex-vriendin op niet mis te verstane wijze – meermalen – met de dood bedreigd. Ook heeft hij zijn ex-vriendin op indringende wijze gezegd dat hij haar zwaar zou mishandelen. De door verdachte gekozen woorden zijn beangstigend en respectloos. Door zo te handelen, is het in redelijkheid voorstelbaar dat verdachte het veiligheidsgevoel van een ander – in dit geval zijn ex-vriendin – ernstig heeft aangetast. Dat verdachte de bedreigingen heeft geuit in een zeer moeizame relatie en dat [slachtoffer] daarin ook een rol heeft gespeeld, vindt de rechtbank niet onaannemelijk. Dit neemt de strafwaardigheid van het handelen van verdachte echter niet weg.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft gekeken naar het strafblad van verdachte (het zogeheten ‘uittreksel uit de justitiële documentatie’). Hieruit blijkt dat verdachte eerder straf heeft gekregen voor een soortgelijk delict. Verdachte had nog een voorwaardelijke straf boven zijn hoofd hangen, liep nog in een proeftijd en was dus een gewaarschuwd mens. Dit heeft verdachte echter niet weerhouden van het opnieuw plegen van een strafbaar feit. Deze omstandigheid betrekt de rechtbank in het nadeel van verdachte.
Ook heeft de rechtbank gekeken naar het reclasseringsadvies van 21 oktober 2021. Hieruit volgt dat verdachte kampt met psychische problematiek, waaronder ADHD en PTSS. Volgens de reclassering beschikt verdachte niet over voldoende emotieregulatie om met problemen en stress om te kunnen gaan.
In het reclasseringsadvies valt ook te lezen dat het huidige reclasseringstoezicht van verdachte redelijk goed verloopt. Verdachte heeft ter terechtzitting ook verklaard dat hij erg tevreden is met de begeleiding die hij krijgt in zijn huidige toezichtkader. De reclassering heeft geadviseerd om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen en aan dit voorwaardelijke deel diverse bijzondere voorwaarden te verbinden. De geadviseerde bijzondere voorwaarden zijn afgestemd op de bijzondere voorwaarden waar verdachte al in zijn lopende toezicht (laatstelijk opgelegd onder parketnummer 21.000757.15 en eindigend in december 2022) mee te maken heeft, te weten:
  • een meldplicht bij de reclassering;
  • een gedragsinterventie (met betrekking tot middelengebruik);
  • een ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname);
  • een begeleid woon-traject of traject richting maatschappelijke opvang;
  • een contactverbod met [slachtoffer] ;
  • ambulante woonbegeleiding.
De rechtbank zal het advies van de reclassering deels overnemen. De rechtbank is namelijk van oordeel dat de enigszins positieve ontwikkeling die verdachte doormaakt binnen zijn huidige toezichtkader (opgelegd onder parketnummer 21.000757.15), niet doorkruist moet worden. De rechtbank zal onder 9 dan ook beslissen dat de proeftijd van de voorwaardelijk opgelegde straf onder parketnummer 21.000757.15 met twee jaren zal worden verlengd, zodat het huidige toezichtkader waarbinnen verdachte goed gedijt blijft bestaan.
De straf
De rechtbank weegt de ernst van de bedreigingen, het feit dat de bedreigingen meermalen door verdachte zijn geuit en de omstandigheid dat verdachte eerder is veroordeeld voor eenzelfde strafbaar feit in strafverzwarende zin mee. Dat verdachte de bedreigingen tegenover zijn ex-partner geuit heeft, maakt dat de rechtbank in beginsel van oordeel is dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. De rechtbank zal de duur van deze onvoorwaardelijke gevangenisstraf bepalen op de duur van de tijd die verdachte al in voorarrest heeft gezeten, zodat verdachte – na aftrek van het voorarrest – niet terug hoeft naar de gevangenis. Aan verdachte zal dan ook een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 35 dagen, met aftrek, worden opgelegd.
Voorlopige hechtenis
Omdat de rechtbank aan verdachte geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal opleggen dan hij al in voorarrest heeft doorgebracht, zal de rechtbank het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden opheffen.

9.VORDERING TENUITVOERLEGGING

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat de rechtbank de onder parketnummer 21.000757.15 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 28 dagen volledig ten uitvoer zal leggen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw vraagt de rechtbank de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, opgelegd onder parketnummer 21.000757.15, af te wijzen nu verdachte een positieve ontwikkeling laat zien binnen dit toezichtkader en verdachte niet gebaat is bij een doorkruising van deze groei.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is – met de raadsvrouw – van oordeel dat verdachte er niets aan heeft om teruggestuurd te worden naar de gevangenis. Uit de reclasseringsrapportage blijkt dat verdachte een enigszins positieve ontwikkeling doormaakt binnen het bestaande toezichtkader en de rechtbank vindt dat verdachte deze groei moet kunnen doorzetten. Daarbij vindt de rechtbank van belang dat het toezichtkader, met de eerder aan verdachte opgelegde bijzondere voorwaarden, in zijn huidige vorm blijft bestaan. De rechtbank zal de proeftijd van het voorwaardelijke strafdeel (opgelegd onder parketnummer 21.000757.15) dan ook verlengen met twee jaren.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 57, 63 en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Ontvankelijkheid officier van justitie
- verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging van verdachte ten aanzien van het onder feit 3 ten laste gelegde.
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 1 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 2 ten laste gelegde bewezen, zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging van straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf voor de duur van 35 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Vordering tenuitvoerlegging
- verlengt de proeftijd van de voorwaardelijk straf, opgelegd bij vonnis onder parketnummer 21.000757.21, met twee jaren.
Voorlopige hechtenis
- heft op het – reeds geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G. van Ommeren, voorzitter, mrs. J.A. Spee en A. Bouteibi. rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.B. Venema, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 december 2021.
mrs. J.A. Spee en A. Bouteibi zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks 01 mei 2020 tot en met 04 november 2020 te Vleuten, gemeente Utrecht, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door
- een of meerdere malen aan die [slachtoffer] berichten te sturen en/of telefonisch woorden toe te voegen, onder meer inhoudende de intimiderende en/of bedreigende tekst en/of woorden:
- "Ik maak jou dood kankerhoer. Ik maak jouw hele leven kapot. Geniet van die Lidl. Ik maak jou kapot kankerhoer”,
- "Je had mij gewoon kunnen blokkeren en een straatverbod kunnen aanvragen kanker hersenloze hoer dat jij bent. Je wilt mij gaan vastzetten toch? Ik pak alles af wat jou lief is man. Boeit mij geen kankerbout. Je bent al te ver gegaan. Als je mij niet de garantie kan geven dat er geen politie bij mij aan de deur komt. Je wilt mij graag vast hebben, je wil spelen met mijn vrijheid. Ik stuur nog twintig mensen naar die kankerlidl. Ik maak jou helemaal kapot. Lekker voor jou, want nu, vanaf nu, dat ik weet dat je aangifte tegen mij hebt gedaan en dat ze binnenkort komen, beter ook dat jij dan niet alleen over straat loopt want als ik jou tegen kom pik. Eén deze dagen speel ik eigen rechter. Ja doe ik ook zeker. Ik heb daar schijt aan.",
- "Kankerjunkiewijf, dan moet je mij verwijderen. Kankerjunk. Als je weet hoe de
wereld in elkaar zit. Je kan niet iemand aan het lijntje houden. Kankerjunkiewijf, dat kan je niet doen",
- "Kom mij nog meer belachelijk maken kankermongooltje. Ik zal eraan denken.
Wanneer ik mijn acties uitvoer bij jou. Je komt er vanzelf achter, kankerkind. Ik was
toch zo erg. Ik ben toch zo gestoord. Wacht maar wat er gaat gebeuren.",
- "Luister maatje ga alsjeblieft brandweer bellen vanavond want ik gooi echt wat
naar binnen jonge. Ik ga zo mijn kanker trein pakken. Je kan van mij nog blijven. Ik hoop dat je daar blijft. Je gaat echt afgebrand worden in je kankerhuis vanavond. Op mijn moeders dood op mijn opa's graf. Ik pak hier zo de trein. Ik zuip die kankerfles leeg en dan vul ik hem en dan gooi ik hem tegen je kankerhuis aan. Voor en achter. Kankerhoer. Ik ga jou leven kapot maken. Probeer mijn leven maar kapot te maken. Ik snij jouw kankerkeel door. Wanneer ik jou zie, jij kankerhoer. Nee let maar op. Ik zie jou in de [...] en ik snij jou aan gort. Kankerhoer. Let maar op mijn kankerwoorden. Vraag de politie alsjeblieft komen want jij bent niet meer veilig maat. Let maar op jonge. Let maat op. Hoe kankerziek jij mij maakt. Let op ik ga dood aan jou kankerhoer. Ik ga vast zitten levenslang voor jou kankerslet. Het boeit mij niet meer. Kanker, kanker, kankerloeder. Je kanker kanker moeder jij vieze stront hoer."
- die [slachtoffer] 100 keer per dag, in elk geval veelvuldig, (anoniem) te bellen,
- zich een of meerdere malen voor de woning en/of de (werk)locatie van die [slachtoffer] te begeven,
- een of meerdere malen (een) vriendin(nen) van die [slachtoffer] te bellen en/of te berichten,
- een of meerdere malen die [slachtoffer] door derde(n) (op intimiderende en/of bedreigende wijze) te doen berichten en/of te doen bellen, en/of
- die [slachtoffer] te zeggen dat hij een (erotische) video openbaar zal maken,
(telkens) met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2
hij in of omstreeks 01 september 2020 tot en met 04 november 2020 te Vleuten, gemeente Utrecht, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer] , telefonisch en/of via (schriftelijke) berichten, dreigend de woorden toe te voegen
- “ Ik maak jou dood kankerhoer. Ik maak jouw hele leven kapot. Geniet van die Lidl. Ik maak jou kapot kankerhoer”,
- “ Luister maatje ga alsjeblieft brandweer bellen vanavond want ik gooi echt wat naar binnen jonge. [...] Je gaat echt afgebrand worden in je kankerhuis vanavond. Op mijn moeders dood op mijn opa's graf [...] Ik zuip die kankerfles leeg en dan vul ik hem en dan gooi ik hem tegen je kankerhuis aan. Voor en achter.",
- " Ik snij jouw kankerkeel door. Wanneer ik jou zie, jij kankerhoer. Nee let maar op. Ik zie jou in de [...] en ik snij jou aan gort. Kankerhoer. Let maar op mijn kankerwoorden. Vraag de politie alsjeblieft komen want jij bent niet meer veilig maat. Let maar op jonge. Let maat op. Hoe kankerziek jij mij maakt. Let op ik ga dood aan jou kankerhoer. Ik ga vast zitten levenslang voor jou kankerslet", en/of
- " Kanker idioot, wat wil je dat ik ga doen, Ga ik doordraaien, maak ik je straks echt dood. Kankerkind, je weet niet hoeveel je mij al gepusht hebt, ik sta op randje, kankerkind",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3
hij op of omstreeks 16 oktober 2020 te Vleuten, gemeente Utrecht, [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] :
- aan haar polsen, althans armen, vast te pakken en/of daaraan te trekken,
- een of meerdere malen tegen het gezicht, althans het hoofd, en/of het bovenlichaam, en/of het onderlichaam, te slaan/stompen en/of te trappen/schoppen, en/of
- een of meerdere malen aan haar haren te trekken;

Voetnoten

1.Proces-verbaal van aangifte, p. 4 e.v.
2.proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 149.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 128 e.v.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p, 136 e.v.