ECLI:NL:RBMNE:2021:5984

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 december 2021
Publicatiedatum
8 december 2021
Zaaknummer
16.188160.21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezit van kinderpornografie met gedeeltelijke vrijspraak

Op 9 december 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het bezit van afbeeldingen van kinderpornografie. De verdachte heeft verklaard dat hij ongeveer zes jaar geleden is begonnen met het downloaden van dergelijke afbeeldingen. De rechtbank oordeelt dat het downloaden en het bezit van kinderporno uiterst verwerpelijk is, omdat dit leidt tot seksueel misbruik en exploitatie van kinderen. Ondanks de ernst van het feit, weegt de rechtbank in het voordeel van de verdachte mee dat hij niet eerder met justitie in aanraking is geweest, dat hij zijn daden heeft erkend en dat hij bereid is zijn gedrag aan te passen. De verdachte heeft zelf hulp gezocht en is onder behandeling bij De Waag.

De rechtbank legt de verdachte een gevangenisstraf op van 180 dagen, waarvan 179 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, en een taakstraf van 120 uur, subsidiair 60 dagen hechtenis. Aan het voorwaardelijke gedeelte van de straf zijn bijzondere voorwaarden verbonden, waaronder een meldplicht en ambulante behandeling, zoals geadviseerd door de reclassering. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van de tenlastelegging, omdat er onvoldoende bewijs was voor het verspreiden, aanbieden en openlijk tentoonstellen van kinderpornografisch materiaal. De rechtbank concludeert dat de verdachte slechts op één dag, 14 april 2021, in het bezit was van de kinderpornografische afbeeldingen, die op een usb-stick waren aangetroffen.

De rechtbank heeft de beslissing gebaseerd op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 240b van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.188160.21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 9 december 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1976] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 25 november 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. T. Tanghe en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.C. Schraven, advocaat te Tilburg, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
in de periode van 14 april 2015 tot en met 14 april 2021 te Lopik kinderporno heeft
heeft verspreid, aangeboden, openlijk tentoongesteld, verworven, in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft en dat hij van dat misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen in die zin dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het verwerven en het in het bezit hebben van kinderpornografisch materiaal en dat verdachte daarvan, gezien de aard, omvang en periode van dit handelen, een gewoonte van heeft gemaakt. De officier van justitie baseert zich daarbij op de bewijsmiddelen in het dossier en de bekennende verklaring van verdachte.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw is van mening dat de rechtbank tot een bewezenverklaring kan komen van het ten laste gelegde feit, maar stelt dat verdachte partieel vrijgesproken dient te worden van het verspreiden, openlijk tentoonstellen en aanbieden. Voor wat betreft het bezit en/of de toegang verschaffen refereert de raadsvrouw zich aan het oordeel van de rechtbank.
Voorts heeft de raadsvrouw aangevoerd dat uit het dossier niet blijkt dat het downloaden van deze afbeeldingen een gewoonte was en verdachte aangeeft dat het zeker geen gewoonte was. Zij bepleit dat verdachte ook hiervan partieel dient te worden vrijgesproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Partiële vrijspraak
De rechtbank is van oordeel dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken
van het ten laste gelegde verspreiden, aanbieden, openlijk tentoonstellen, verwerven en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang verschaffen, wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Wat betreft het verwerven en zich daartoe de toegang verschaffen, merkt de rechtbank op dat uit het dossier niet blijkt waar en wanneer verdachte zich toegang heeft verschaft tot de afbeeldingen die op de tenlastelegging zijn vermeld en deze heeft verworven.
Wel kan bewezen worden dat verdachte de usb-stick met de acht in de tenlastelegging genoemde foto's met kinderpornografische inhoud in bezit heeft gehad. Uit het dossier is echter niet gebleken hoe lang deze foto’s zich op de usb stick bevonden en hoe lang verdachte deze dus in zijn bezit had. Bovendien verbleef verdachte een gedeelte van de ten laste gelegde periode (de periode van 14 april 2015 tot begin 2018) in Zuid-Afrika, terwijl de tenlastelegging ziet op Nederland. Naar het oordeel van de rechtbank kan daarom slechts bewezen worden dat hij deze foto’s op één dag in zijn bezit heeft gehad, te weten op 14 april 2021, de dag dat de usb-stick in beslag genomen is.
Verdachte dient van de daarvoor ten laste gelegde gelegen periode van 14 april 2015 tot 14 april 2021 partieel te worden vrijgesproken .
Omdat niet bekend is hoe lang verdachte deze acht foto's in zijn bezit heeft gehad en ook niet op basis van het dossier of de verklaring van de verdachte kan worden vastgesteld met welke frequentie verdachte kinderpornografische foto’s heeft gedownload, is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het bezit van kinderpornografisch materiaal, zodat verdachte ook hiervan partieel dient te worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Hetgeen hierna bewezen wordt verklaard is door verdachte begaan. Verdachte heeft dat gedeelte van de tenlastelegging bekend en de raadsvrouw heeft voor daarvoor geen vrijspraak bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 25 november 2021;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van Beschrijving kinderpornografisch materiaal van 14 juni 2021, genummerd
MDRBD20022-24, opgemaakt door verbalisant, [verbalisant] , hoofdagent, kinderpornorechercheur en gecertificeerd voor het beoordelen beeldmateriaal kinderporno werkzaam bij het Team Bestrijding Kinderpornografie en Kindersekstoerisme van politie Eenheid Midden Nederland, doorgenummerde pagina’s 212 tot en met 216, met bijlagen, doorgenummerde pagina’s 217 tot en met 227.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 14 april 2021 te Lopik, een
gegevensdrager, te weten een usb stick bevattende afbeeldingen, te weten foto’s
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar
nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
in bezit heeft gehad en welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met een vinger/hand, betasten/aanraken van de billen van een persoon
die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(foto nr 3 en P. 225 in het pv)
en het met een vinger/hand, betasten/aanraken van de borsten van een (ander)
persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(foto nr 1 en P. 224 in het pv)
en het met een vinger/hand, betasten/aanraken van de eigen billen, van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(foto nr 4, en P.225 in het pv)
en het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk
de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert
(op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past en waarbij door het camerastandpunt of de (onnatuurlijke) pose of de uitsnede van de foto’s
nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel en/of de borsten en/of billen van die persoon in
beeld gebracht worden, waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling
(foto nrs 2, 5, 6, 7 en 8 en P.224, 226 en 227 in het pv).
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
Een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie neemt het verdachte kwalijk dat hij kindermisbruik in stand heeft gehouden door over een lange periode van 6 jaar kinderporno te verwerven en in bezit te hebben. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat bij het bepalen van een straf moet worden betrokken dat verdachte van dat misdrijf een gewoonte heeft gemaakt. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, het geringe aantal afbeeldingen en de aard van de afbeeldingen, zal de officier van justitie bij hoge uitzondering afwijken van de LOVS oriëntatiepunten die voor een dergelijk feit uitgaan van 1 jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 360 dagen, waarvan een gedeelte van 359 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met als (bijzondere) voorwaarden meldplicht bij reclassering, ambulante behandeling en dat verdachte meewerkt aan de controle van zijn gegevensdragers;
- een taakstraf van 240 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 120 dagen hechtenis.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd.
De verdediging - die bekend is dat de LOVS Oriëntatiepunten uitgaan van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van één jaar- is van mening dat er in deze zaak ruimte bestaat om een combinatie van een voorwaardelijke gevangenisstraf met een (forse) werkstraf op te leggen en dat een dergelijke constructie de voorkeur heeft. De verdediging heeft daartoe aangevoerd dat rekening dient te worden gehouden met het (geringe) aantal afbeeldingen, het soort afbeeldingen (niet de meest schrijnende vorm van kinderporno), de mate van toerekeningsvatbaarheid, en de persoonlijke belangen van verdachte (met name de vrijwillige behandeling, zijn oprechte spijt en zijn intrinsieke motivatie om herhaling te voorkomen).
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank legt aan verdachte op een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, waarvan 179 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en een taakstraf van 120 uur, subsidiair 60 dagen hechtenis. Aan het voorwaardelijke gedeelte van de straf verbindt de rechtbank als bijzondere voorwaarden de meldplicht en ambulante behandeling die door de reclassering onder meer zijn geadviseerd. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij deze straf heeft bepaald.
8.3.1.
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bezit van afbeeldingen van kinderpornografie. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij zo'n zes jaar geleden is begonnen met het downloaden van dergelijke foto's. De rechtbank acht het downloaden en het bezit van kinderporno uiterst verwerpelijk, omdat bij de vervaardiging hiervan kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Dit is een ernstig feit en de rechtbank rekent verdachte dit aan.
8.3.2.
De persoonlijke omstandigheden van verdachte
De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat hij niet eerder met justitie in aanraking is geweest, dat hij hetgeen hij heeft misdaan, heeft erkend en opening van zaken heeft gegeven. Voorts heeft verdachte aannemelijk kunnen maken dat hij bereid is zijn gedrag aan te passen en wil voorkomen dat hij ooit nog kinderporno zal bekijken. Bovendien heeft verdachte direct zelf hulp gezocht en is hij al onder behandeling bij De Waag.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 10 november 2021, opgesteld door H.M. Ellen, werkzaam als reclasseringswerker.
De reclassering geeft aan dat verdachte op verschillende vlakken stress ervaart in zijn leven.
Ondanks de stress en zorgen die verdachte ervaart, probeert hij zijn leven (weer) een positieve wending te geven. Verdachte toont spijt van onderhavige verdenking. Hij komt overtuigend over in zijn motivatie om niet in herhaling te vallen. Hij heeft contact gezocht met De Waag en is hier inmiddels in behandeling, waarvoor hij zich gemotiveerd toont.
Hoewel de reclassering het recidive risico inschat als laag en verdachte gemotiveerd is voor behandeling, adviseert de reclassering een reclasseringstoezicht op te leggen. Dit gezien het gegeven dat onderhavige verdenking recent plaatsvond en het (nieuwe) leven van verdachte (nog) wankel is. Verdachte staat positief tegenover een reclasseringstoezicht.
De reclassering adviseert de rechtbank aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden:
-Meldplicht bij reclassering;
-Ambulante behandeling;
-Vermijden kinderporno, waarbij verdachte meewerkt aan een controle als de reclassering dat nodig vindt.
8.3.3.
Conclusie
De oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) die rechters gebruiken bij de straftoemeting gaan bij het bezit van kinderpornografisch materiaal uit van een taakstraf van 240 uur en een gevangenisstraf van 6 maanden waarvan een kort gedeelte onvoorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden.
In dit kader gelden als strafverminderende omstandigheden de aard van het kinderpornografisch materiaal (waarbij geen sprake is van zeer jonge kinderen en die geen handelingen bevatten die mede bestonden uit het seksueel binnendringen), als ook het relatief geringe aantal afbeeldingen dat bij hem thuis is aangetroffen.
Al het bovenstaande overwegende, met name gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zijn bekentenis, zijn oprecht overkomende berouw, de door hem reeds gezochte hulp en zijn blanco strafblad acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet opportuun. De rechtbank acht een gevangenisstraf van 180 dagen waarvan 179 dagen voorwaardelijk in combinatie met een werkstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis passend. Aan het voorwaardelijke gedeelte van de straf verbindt de rechtbank de meldplicht en de ambulante behandeling die door de reclassering zijn geadviseerd.
Voor wat de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarde die gaat over het vermijden van kinderporno en de controle daarop, overweegt de rechtbank het volgende.
De reclassering heeft de rechtbank geadviseerd om te bepalen dat het toezicht op deze bijzondere voorwaarde kan bestaan dat verdachte meewerkt aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek. De rechtbank overweegt dat de controle van digitale gegevensdragers in potentie een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de gebruiker daarvan betekent. Daar moet terughoudend mee worden omgegaan. Niet bij iedere veroordeling voor het bezit van kinderpornografie is een dergelijke voorwaarde passend.
De rechtbank ziet gezien het lage recidive risico en de intrinsieke motivatie van verdachte om herhaling te voorkomen geen aanleiding om een dergelijke (en potentieel vergaande voorwaarde) op te leggen. De voorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met de meldplicht bij de reclassering en de behandeling bij De Waag acht de rechtbank voldoende om het (lage) recidiverisico in te perken.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 240b van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
180 dagen;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
179 dagen,niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich meldt zich bij Reclassering Nederland op het adres: Zwarte Woud 2 in Utrecht. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* zich laat behandelen bij De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door
de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van
120 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door
60 dagenhechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Schothorst, voorzitter, mrs. J.G. van Ommeren en N.P.J. Janssens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. V. Soeteman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 december 2021.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Hij (op een of meer tijdstippen) in de periode van 14 april 2015 tot en met 14 april
2021 te Lopik, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, telkens afbeeldingen, te weten foto’s en/of
video’s/filmpjes en/of
gegevensdragers, te weten een computer en/of een telefoon en/of een usb stick,
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar
nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verspreid, aangeboden, openlijk tentoongesteld, verworven, in bezit heeft
gehad en/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met
gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een vinger(s)/hand, betasten/aanraken van de billen van een persoon
die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(foto nr 3 en P. 225 in het pv)
en/of
het met de/een vinger(s)/hand, betasten/aanraken van de borsten van een (ander)
persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(foto nr 1 en P. 224 in het pv)
en/of
het met de/een vinger(s)/hand, betasten/aanraken van de eigen billen, van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(Foto nr 4, en P.225 in het pv)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk
de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of
opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of in een (erotisch getinte) houding
(op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon
zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar
kleding ontdoet
en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de
wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s/films
nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in
beeld gebracht worden,
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft
en/of strekt tot seksuele prikkeling
(foto nrs 2, 5, 6, 7 en 8 en P.224, 226 en 227 in het pv,
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
( art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht )