ECLI:NL:RBMNE:2021:5967

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 december 2021
Publicatiedatum
6 december 2021
Zaaknummer
16/083922-21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf en tbs met dwang voor bedreigingen, vernielingen, belediging en poging brandstichting

Op 6 december 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere strafbare feiten, waaronder bedreigingen, vernielingen, belediging, wapenbezit, overtreding van een gedragsaanwijzing, poging brandstichting en wederspannigheid met letsel tot gevolg. De rechtbank heeft de zaak behandeld op openbare terechtzittingen op 6 juli, 30 september en 22 november 2021. De officier van justitie, mr. A.A. Nieli, heeft de verdachte beschuldigd van een reeks ernstige misdrijven, waarbij de verdachte herhaaldelijk zijn familieleden en hulpverleners heeft bedreigd en beledigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de meeste van de tenlastegelegde feiten, waaronder bedreigingen met de dood en zware mishandeling, en heeft hem hiervoor veroordeeld tot een gevangenisstraf van 268 dagen, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast is de verdachte ter beschikking gesteld met dwangverpleging, gezien de ernst van de feiten en het hoge recidive risico. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte, die lijdt aan een schizo-affectieve stoornis en een afhankelijkheid van drugs. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij, een verbalisant die letsel had opgelopen, volledig toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/083922-21, 16/142162-21 (ttz. gev.), 16/110524-19 (ttz. gev.), 16/100083-20 (ttz. gev.) en 16/102310-20 (ttz. gev.)
Vonnis van de meervoudige kamer van 6 december 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1987] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] te [woonplaats ] ,
thans gedetineerd in [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting op de openbare terechtzittingen van 6 juli 2021, 30 september 2021 en 22 november 2021. Op laatstgenoemde datum heeft de inhoudelijke behandeling plaatsgevonden en is het onderzoek ter terechtzitting gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en de standpunten van de officier van justitie mr. A.A. Nieli en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw mr. S. Makhloufi, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De officier van justitie verdenkt verdachte ervan dat hij betrokken is geweest bij een aantal strafbare feiten. Deze verdenkingen staan beschreven in de ter terechtzitting gewijzigde tenlastelegging, die als bijlage aan dit vonnis is gehecht.
Kort gezegd verdenkt de officier van justitie verdachte ervan dat hij:
Parketnummer 16/083922-21
feit 1in de periode van 16 tot en met 19 februari 2021 in Harmelen [slachtoffer 1] heeft bedreigd;
feit 2in de periode van 19 maart tot en met 27 oktober 2020 in Harmelen [slachtoffer 1] heeft bedreigd;
feit 3op 24 maart 2021 in Woerden [slachtoffer 1] heeft bedreigd;
feit 4in de periode van 19 maart tot en met 27 oktober 2020 in Harmelen [slachtoffer 2] heeft bedreigd;
feit 5in de periode van 8 januari tot en met 19 februari 2021 in Harmelen [slachtoffer 1] heeft belaagd;
feit 6in de periode van 14 februari tot en met 27 oktober 2020 in Harmelen [slachtoffer 2] heeft belaagd;
Parketnummer 16/142162-21
feit 1op 14 februari 2017 in Utrecht heeft geprobeerd brand te stichten in een cel van het [instelling 1] (primair), dan wel deze cel heeft vernield (subsidiair);
feit 2op 14 februari 2017 in Utrecht [slachtoffer 3] en andere medewerkers van het [instelling 1] heeft bedreigd;
feit 3op 14 februari 2017 in Utrecht een politiecel heeft vernield;
feit 4op 4 februari 2018 in Utrecht [slachtoffer 4] heeft beledigd;
feit 5op 4 februari 2018 in Utrecht (de kinderen van) [slachtoffer 5] heeft bedreigd;
feit 6op 5 februari 2018 in Utrecht [slachtoffer 4] heeft bedreigd;
feit 7op 6 december 2016 in Utrecht een kamer in het [instelling 1] heeft vernield;
feit 8op 4 februari 2018 in Utrecht [slachtoffer 6] heeft bedreigd;
feit 9op 6 februari 2018 in Utrecht [slachtoffer 7] heeft bedreigd;
feit 10op 28 maart 2020 in Harmelen een autoruit van [slachtoffer 2] heeft vernield;
Parketnummer 16/110524-19
op 24 november 2018 in Woerden [slachtoffer 8] heeft bedreigd;
Parketnummer 16/100083-20
feit 1op 12 april 2020 in Harmelen ruiten/kozijnen van [slachtoffer 1] heeft vernield;
feit 2op 12 april 2020 in Harmelen de voorruit van een werkbus van [bedrijf] heeft vernield;
feit 3op 12 april 2020 in Harmelen een blank wapen (een draadeind) voorhanden heeft gehad;
feit 4op 12 april 2020 in Harmelen zich met geweld heeft verzet tegen verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , waardoor lichamelijk letsel bij die [verbalisant 1] is ontstaan;
Parketnummer 16/102310-20
feit 1op 14 april 2020 in Woerden heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing;
feit 2op 14 april 2020 in Harmelen [slachtoffer 1] heeft bedreigd.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat de rechtbank de verdachte ten aanzien van het onder parketnummer 16/142162-21 onder feit 1 primair tenlastegelegde vrij zal spreken. De overige feiten acht de officier van justitie wettig en overtuigend te bewijzen.
Voor zover relevant worden de standpunten van de officier van justitie hieronder besproken bij het oordeel van de rechtbank.
4.2
Het standpunt van de verdediging
. De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van de feiten 1 tot en met 6 onder parketnummer 16/083922-21, feit 10 onder parketnummer 16/142162-21, feit 1 onder parketnummer 16/110524-19, feit 2 onder parketnummer 16-100083-20 en feit 1 onder parketnummer 16-102310-20. Voor de overige feiten heeft de raadsvrouw geen opmerkingen ten aanzien van de bewezenverklaring.
Voor zover relevant worden de standpunten van de officier van justitie hieronder besproken bij het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak van parketnummer 16/083922-21 feiten 5 en 6, parketnummer 16/142162-21 feit 10 en parketnummer 16/100083-20 feit 2
Parketnummer 16/083922-21 feiten 5 en 6Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van belaging als bedoeld in artikel 285b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht is van belang wat de bewijsmiddelen inhouden met betrekking tot de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer.
De rechtbank is van oordeel dat de gedragingen zoals ten laste gelegd, die stelselmatige inbreuk niet opleveren.
De rechtbank oordeelt dat op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet overtuigend kan worden bewezen dat sprake was van een zodanige frequentie en intensiteit van de Whatsapp-berichten dat kan worden gesproken van een strafbaar stelselmatige inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer als bedoeld in artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht.
Naar het oordeel van de rechtbank is derhalve niet wettig en overtuigend bewezen wat aan verdachte onder parketnummer 16/083922-21 feiten 5 en 6 is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Parketnummer 16/142162-21 feit 10
De rechtbank kan op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet vaststellen dat het verdachte is geweest die op 28 maart 2020 de autoruit van de Volkswagen Polo heeft vernield. Getuige [getuige 1] is de enige die heeft verklaard dat hij verdachte heeft herkend. De rechtbank acht dit in dit geval onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen van dit feit en zal verdachte hiervan vrijspreken.
Parketnummer 16/100083-20 feit 2
De rechtbank kan op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet vaststellen dat het verdachte is geweest die op 12 april 2020 de autoruit van de werkbus heeft vernield. Niemand heeft verdachte dit feit zien plegen en verdachte ontkent dat hij de ruit heeft vernield. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van dit feit.
4.3.2
Bewezenverklaring van de overige feiten
De rechtbank is van oordeel dat wel wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het onder parketnummer 16/083922-21 feiten 1 tot en met 4, onder parketnummer 16/142162-21 feit 1 primair en feiten 2 tot en met 9, onder parketnummer 16/110524-19, onder parketnummer 16/100083-20 feiten 1, 3 en 4 en onder parketnummer 16/102310-20 feiten 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan. De rechtbank legt hieronder per parketnummer uit waarom zij dat vindt. [1]
Parketnummer 16/083922-21 [2]
Feit 1
Omdat verdachte ter terechtzitting heeft bekend dat hij het onder feit 1 tenlastegelegde heeft gepleegd en de raadsvrouw geen vrijspraak heeft bepleit, zal de rechtbank voor dit feit niet opschrijven wat er in de bewijsmiddelen staat, maar enkel opsommen welke bewijsmiddelenzij voor de bewezenverklaring gebruikt. De rechtbank verwijst met voetnoten naar de plaats waar de bewijsmiddelen in het dossier te vinden zijn.
De bewijsmiddelen voor feit 1:
- de aangifte van [slachtoffer 1] van 4 maart 2021 [3] ;
- de bekennende verklaring van verdachte op de zitting van 22 november 2021 [4] .
Het bewijs voor de feiten 2 en 4
Uit het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 27 oktober 2020 blijkt het volgende [5] :
De bedreigingen van [verdachte] naar [slachtoffer 2] via de chat zijn als
volgt:
Ik verkracht je wel een keer.
Dan kunnen jullie ervan uitgaan dat een van jullie straks niet meer bestaat.
Maar jullie gaan eraan kankerpatiënten.
Het enige wat ik doe is een dot gas geven! Gezegend bij je vader in de hell.
Ik heb niks te verliezen en al helemaal niet zoon mooi meisje als jij.
Weet je wel een blikopener is als ik hem open zet en dichtdapplaten in je gezicht.
Uit het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 27 oktober 2020 blijkt het volgende [6] :
Mijn broer [slachtoffer 1] wordt in berichten via de chat bedreigd, net als ik.
In de berichten valt te lezen:
Dan kunnen jullie ervan uitgaan dat er een van jullie straks niet meer bestaat.
Maar jullie gaan eraan kankerpatiënten.
Ik als je hele kop in elkaar bedoelend sla.
En ik ben vliegensvlug als Valentino Rossi en je broer fak ik die ros die, ik maak
van hem verse rosbief.
[slachtoffer 1] komt wel aan de beurt en bid naar god om hem te komen halen.
Uit het proces-verbaal van bevindingen van 26 maart 2021 blijkt het volgende [7] :
Op vrijdag 26 maart 2021, omstreeks 09:15 uur, deed ik onderzoek op internet naar het [instagram-account 1] . Middels dit account werden namelijk diverse bedreigingen verstuurd naar aangever [slachtoffer 2] . Ik zocht via de zoekmachine Google op de accountnaam. Ik kreeg daarbij verwijzingen naar Instagram en Twitter. Beide bleken voor mij niet toegankelijk. Wel zag ik op Twitter een link naar de website Soundcloud. [link]
Ik kwam hierbij op een profiel binnen Soundcloud. Zie bijlage 1 voor een afdruk van
deze webpagina. Ik zag op deze webpagina de accountnaam: [accountnaam] met daarbij
een foto van een persoon.
Ik herkende deze persoon direct als zijnde verdachte [verdachte] omdat ik van
deze verdachte eerder de SKDB foto van deze verdachte bekeken had. Zie bijlage 2 voor een afdruk van deze beide foto's.
Verder zag ik op de webpagina van het genoemde Soundcloud-account (bijlage 1) de
accountgegevens staan. Ik las hier onder andere het volgende: "I was born in [1987] en " [instagram-account 1] . De omschreven geboortedatum is tevens de geboortedatum van verdachte [verdachte]
Met de gevonden informatie wordt aangetoond dat verdachte [verdachte] eigenaar is van het [instagram-account 1] '.
Bewijsoverweging
De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat niet hij de chat-berichten heeft gestuurd, maar iemand anders, ongeloofwaardig. De bedreigende teksten zijn in lijn met de bedreigingen die verdachte via Whatsapp heeft geuit en uit het onderzoek van de politie met betrekking tot het [instagram-account 1] komt tevens naar voren dat verdachte de eigenaar is van het account.
Het bewijs voor feit 3
Uit het proces-verbaal van bevindingen van 24 maart 2021 blijkt het volgende [8] :
Wij hoorden dat de verdachte uit zichzelf verklaarde dat: "Degene die dit gedaan echt
gaat een probleem krijgen. Ik ga een mes pakken en ik ga hem steken".
Later toen de verdachte de handboeien omgedaan werden hoorden wij hem zeggen: "Ik
weet wie het is. het is mijn neef. Ik ga hem pakken. Ik ga zijn auto in de fik steken
en alles".
Uit het proces-verbaal van verhoor verdachte van 24 maart 2021 blijkt het volgende [9] :
O: Toen bij jou de handboeien werden omgedaan vanmorgen hebben dezelfde collega's
gehoord dat jij het volgende zou hebben geroepen: " Ik weet wie het is. Het is mijn
neef. Ik ga zijn auto in de fik steken en alles".
V: Welke neef bedoel je?
A: [slachtoffer 1] .
Parketnummer 16/142162-21
Het bewijs voor feiten 1 primair en 2 [10]
Uit de verklaring van verdachte ter zitting op 22 november 2021 blijkt het volgende [11] :
Ik had die dag een aansteker in mijn separeercel en ik zat met vuur te spelen.
Uit het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 14 februari 2017 blijkt het volgende [12] :
Op dinsdag 14 februari 2017 , omstreeks 10.15 uur, was ik aan het werk aan de [adres 2] te [plaats] . Ik zag dat [verdachte] vervolgens een geel koord pakte, wat hij om zijn nek had hangen en fungeerde als keykoord. Ik zag dat hij dit met zijn beide handen vastpakte en over een breedte van ongeveer één meter, gespannen vast hield. Ik zag dat hij dit ter hoogte van de voorzijde van mijn gezicht vast hield. Ik zag dat hij mij vervolgens gericht in mijn ogen aan keek en daarna mijn drie collega's, welke zich naast mij in het kantoor bevonden en dat hij hierbij zei: "Ik ga jullie wurgen
Ik zag dat [verdachte] in één van de vier separeercellen ging. Ik zag dat dit de separeercel was, welke in de hoek zit. Ik zag dat deze cel en het bijbehorende matras met kussen op dit moment nog intact waren.
Op bovengenoemde dag en datum, omstreeks 12.50 uur, hoorde ik mijn pieper af gaan. Ik keek op mijn pieper en zag dat deze het alarm van de separeercel aan gaf. Ik hoorde [aangever 1] zeggen dat [verdachte] bezig was om een stuk van zijn matras met een aansteker in de brand te steken. Ik zag dat er op de deur van de cel zwart geblakerde vlekken zaten.
Uit het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] namens [instelling 2] van 14 februari 2017 blijkt het volgende [13] :
Ik ben werkzaam aan de [adres 2] te [plaats] . Op dinsdag 14 februari 2017 was ik aan het werk. Ik zag en hoorde dat [verdachte] opgefokt was. Ik hoorde dat hij diverse dreigementen uitte in de richting van mijn collega's. Ik hoorde dat hij onder andere zei: "Ik schiet jullie allemaal neer" en "Ik zet een bus voor de deur neer en die laat ik ontploffen".
Omstreeks 12:50 uur, ben ik nog een keer langs de isoleercel van [verdachte] gelopen. Ik hoorde dat [verdachte] zei dat hij nu wilde roken. Ik zag dat hij een blauwe aansteker in zijn handen had. Ik zag dat [verdachte] een stuk schuim, van zijn vernielde matras of kussen, pakte en deze bij het vuur van zijn aansteker hield. Ik zag dat het schuimblok begon te smeulen. Ik zag dat het bijbehorende matras en kussen volledig aan stukken was getrokken.
Uit het proces-verbaal van getuige [getuige 2] van 14 februari 2017 blijkt het volgende [14] :
Op dinsdag 14 februari 2017 was ik aan het werk aan de [adres 2] te [plaats] . Ik hoorde dat [verdachte] diverse dreigementen uitte in de richting van mijn collega's. Ik weet niet meer exact wat hij allemaal gezegd heeft, maar hij riep onder andere: "Ik pak jullie wel. Jullie weten niet wie je voor je hebt. Ik kom je nog wel tegen". Hierbij keek hij meerdere collega's aan en had het niet specifiek op een (1) collega gemunt. Ik zag dat het matras en kussen vernield waren en rook een sterke urinelucht.
Bewijsoverweging
Anders dan de officier van justitie komt de rechtbank wel tot een bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde poging tot brandstichting. Verdachte heeft in een separeercel zijn matras en kussen uit elkaar getrokken en heeft geprobeerd delen van het matras in brand te steken. Daardoor is gemeen gevaar voor goederen, te weten de overige goeden in de cel, waaronder de stukken matras en kussen, te duchten geweest. Dat het verdachte niet is gelukt om de matras in brand te zetten en het gevaar zich zodoende niet heeft verwezenlijkt doet daar niet aan af.
Het bewijs voor feit 3 [15]
Uit het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] namens Politie Midden-Nederland van 14 februari 2017 blijkt het volgende [16] :
Ik doe aangifte van vernieling. Het betreft de vernieling van een ophoudcel aan de [adres 3] te [plaats] . Op dinsdag 14 februari zat verdachte [verdachte] ingesloten in het genoemde cellencomplex. Op bovengenoemde dag, datum en tijdstip zag ik dat [verdachte] meerdere keren en met kracht tegen de celdeur begon te trappen. Ik zag dit middels het camerasysteem van zijn cel. Tevens zag ik dat hij meerdere keren in zijn cel begon te urineren en zich begon te masturberen. Ik zag dat hij dit niet in de toilet deed die hij in zijn cel ter beschikking had, maar op de vloer en het matras van zijn cel urineerde. Ook zag ik dat [verdachte] het matras dat in zijn cel lag vernielde door de hoes die hier om heen zat kapot te trekken. Hierdoor ontstonden er diverse gaten in het matras.
Uit de eigen waarneming van de rechtbank op de terechtzitting van 22 november 2021, van foto’s, vastgelegd in de fotobijlage behorende bij het proces-verbaal van bevindingen van 14 februari 2017 blijkt het volgende [17] :
Op de foto’s op pagina 28 tot en met 31 van het proces-verbaal is een donkere verkleuring en een soort plas zichtbaar op de grond van de cel.
Het bewijs voor feiten 4, 5 en 6 [18]
Uit het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] van 5 februari 2018 blijkt het volgende [19] :
Ik ben werkzaam aan de [adres 2] te [plaats] . [verdachte] is een patiënt van onze afdeling. Ik heb hem zelf gisterenavond, 4 februari 2018, platgespoten. Op het moment dat ik de spuit zette zag ik [verdachte] mij recht aankijken. Ik hoorde hem roepen: "Vieze, gore kankerhoer, ik moet helemaal niets, ik ga helemaal nergens heen."
Ik zag en hoorde dat [verdachte] tegen beveiliger [slachtoffer 5] zei: "Ik ga jouw vrouw doodmaken, ik ga jouw kinderen verkrachten, ik ga diep, net zo lang door tot ze pijn hebben, ik pak ze stuk voor stuk." Ik hoorde dat [verdachte] zei: ik pak je, ik doe je wat aan, je bent voor mij, nu helemaal, je bent bang voor me, ik heb mijn doel bereikt. Ik hoorde hem roepen: kankerhoer, jij beslist geen dingen voor mij, ik maak je in, je gaat het voelen.
Vandaag, 5 februari 2018, was het eerste contactmoment met [verdachte] . Ik zag en hoorde dag [verdachte] tegen mij zei "kankerhoer, kijk me aan, ik ga je moeder wat aan doen, want ik weet waar jij vandaan komt, ik ga jou verkrachten als ik de kans krijg, ik sla jou voor je kankerkop, ik sla je helemaal verrot."
Uit het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 7] van 5 februari 2018 blijkt het volgende [20] :
Ik ben werkzaam aan de [adres 2] te [plaats] . Vandaag 5 februari 2018, hoorde en zag ik dat een patiënt genaamd [verdachte] vanuit zijn separeercel mijn college [slachtoffer 4] bedreigde. Toen de celdeur gesloten was hoorde ik dat [verdachte] [slachtoffer 4] begon uit te schelden en te bedreigen. Ik hoorde hem namelijk zeggen: kankerhoer, ik ga je verkrachten, als je buiten tegenkomt ga ik je verkrachten, je moeder is een hoer. Toen wij bij zijn celdeur kwamen en door het glas de cel inkeken zag [verdachte] ons staan waarop hij direct weer tegen [slachtoffer 4] begon te schreeuwen en ik hoorde hem zeggen: ik sla je in elkaar, ik ga je pakken.
Uit het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] van 8 februari 2018 blijkt het volgende [21] :
Omstreeks 21:10 vroeg de Avond Nacht en Weekendhoofd om te assisteren op de afdeling [afdeling] . Bij Dhr. [verdachte] aan de [adres 2] te [plaats] . Tijdens deze handeling wilde dhr. [verdachte] op 4 februari 2018 niet mee werken. De heer [verdachte] deed uitlatingen waar honden geen brood van lusten. Zoals ik hoorde: ik ga je zoon van 1 jaar verkrachten en je dochter van 5. Tegen de verpleegkundige riep hij dat zei kanker hoeren waren en dat hij de moeders van hun zou gaan verkrachten.
Uit het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] van 8 februari 2018 blijkt het volgende [22] :
Ik ben werkzaam aan de [adres 2] te [plaats] . Op 4 februari 2018 ben ik ter plaatse gekomen. Tijdens de separatie heeft dhr. [verdachte] dreigementen geuit aan met name het adres van onze beveiliger [slachtoffer 5] . Dhr. [verdachte] deed uitspraken zoals ik hoorde: Ik weet waar je woont. Ik ga je kinderen verkrachten. Deze uitspraak werd meerdere malen door hem herhaald, Hij vertelde dat hij zijn zoon van 1 jaar en dochter van 5 jaar allebei zou verkrachten.
Het bewijs voor feit 7 [23]
Uit het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] namens [instelling 2] van 7 december 2016 blijkt het volgende [24] :
Op dinsdag 6 december 2016 omstreeks 19.55 uur, was verpleegkundige [verpleegkundige] aan het werk op de afdeling [afdeling] . Verpleegkundige [verpleegkundige] hoorde lawaai op de gang. Het lawaai zou vanuit kamer [kamer] komen. Kamer [kamer] werd op dat moment bewoond door patiënt [verdachte] . Toen [verpleegkundige] de kamer van [verdachte] opging, zag ze dat er meerdere vernielingen waren gedaan aan het meubilair op de kamer. Ze zag namelijk de volgende vernielingen:
-gat in deur -wc bril afgebroken
-drie wanden bekrast waarbij er diepe groeven zijn ontstaan
-kapotte lichtschakelaar
-kapotte deurstop.
[verpleegkundige] zag dat [verdachte] op zijn kamer aanwezig was. Zij dag dat [verdachte] bloed op zijn handen had. Later op de avond bood [verdachte] zijn excuses aan voor de gepleegde vernielingen.
Uit de eigen waarneming van de rechtbank, van foto’s, vastgelegd in de fotobijlage behorende bij het proces-verbaal van aangifte van 22 december 2016 blijkt het volgende [25] :
Op de foto’s op pagina 7 tot en met 11 van het proces-verbaal is te zien dat op verschillende plekken, te weten op de wanden en de lichtschakelaar, beschadigingen zitten.
Feiten 8 en 9 [26]
Omdat verdachte bij de politie en ter terechtzitting heeft bekend dat hij het onder feit 8 en 9 tenlastegelegde heeft gepleegd en de raadsvrouw geen vrijspraak heeft bepleit, zal de rechtbank voor dit feit niet opschrijven wat er in de bewijsmiddelen staat, maar enkel opsommen welke bewijsmiddelen zij voor de bewezenverklaring gebruikt. De rechtbank verwijst met voetnoten naar de plaats waar de bewijsmiddelen in het dossier te vinden zijn.
De bewijsmiddelen voor feiten 8 en 9:
- de aangifte van [aangever 4] namens [slachtoffer 6] van 14 februari 2018 [27] ;
- het proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer 6] van 3 april 2018 [28] ;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 7] van 6 februari 2018 [29] ;
- de bekennende verklaring van verdachte van 1 april 2018 [30] ;
- de bekennende verklaring van verdachte van 22 november 2021 [31] .
Parketnummer 16/110524-19 [32]
Omdat verdachte bij de politie en ter terechtzitting heeft bekend dat hij het onder dit parketnummer tenlastegelegde heeft gepleegd en de raadsvrouw geen vrijspraak heeft bepleit, zal de rechtbank voor dit feit niet opschrijven wat er in de bewijsmiddelen staat, maar enkel opsommen welke bewijsmiddelen zij voor de bewezenverklaring gebruikt. De rechtbank verwijst met voetnoten naar de plaats waar de bewijsmiddelen in het dossier te vinden zijn.
De bewijsmiddelen:
- de aangifte van [slachtoffer 8] van 27 november 2018 [33] ;
- de bekennende verklaring van verdachte op de zitting van 22 november 2021 [34] .
Parketnummer 16/100083-20 [35]
Omdat verdachte ter terechtzitting heeft bekend dat hij het onder feiten 1, 3 en 4 tenlastegelegde heeft gepleegd en de raadsvrouw geen vrijspraak heeft bepleit, zal de rechtbank voor dit feit niet opschrijven wat er in de bewijsmiddelen staat, maar enkel opsommen welke bewijsmiddelen zij voor de bewezenverklaring gebruikt. De rechtbank verwijst met voetnoten naar de plaats waar de bewijsmiddelen in het dossier te vinden zijn.
De bewijsmiddelen voor feit 1:
- de aangifte van [aangever 5] namens [slachtoffer 1] van 12 april 2020 [36] ;
- de bekennende verklaring van verdachte op de zitting van 22 november 2021 [37] .
De bewijsmiddelen voor feiten 3 en 4:
- het proces-verbaal van bevindingen van 12 april 2020 [38] ;
- het proces-verbaal van bevindingen van 12 april 2020 [39] ;
- het proces-verbaal van bevindingen van 12 april 2020 [40] ;
- het proces-verbaal van bevindingen van 12 april 2020 [41] ;
- de bekennende verklaring van verdachte op de zitting van 22 november 2021 [42] .
Parketnummer 16/102310-20 [43]
Het bewijs voor feit 1
Uit de gedragsaanwijzing van 14 april 2020 blijkt het volgende:
De officier van justitie beveelt de verdachte [verdachte] zich te onthouden van elke vorm van contact (zowel direct als indirect) met de volgende persoon: [slachtoffer 1] . De gedragsaanwijzing gaat in: met ingang van de dag van uitreiking en blijft van kracht voor een periode van 90 dagen. [44]
Uit de akte van uitreiking van de gedragsaanwijzing van 14 april 2020 blijkt het volgende [45] :
Gedragsaanwijzing – akte van uitreiking.
De gedragsaanwijzing jegens [verdachte] heb ik, ondergetekende, op 14 april 2020 om 13:50 uur uitgereikt aan de geadresseerde in persoon.
Uit het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 14 april 2020 blijkt het volgende [46] :
Vanmiddag om 14:15 uur kreeg ik vijf berichtjes via WhatsApp van [verdachte] .
Uit de verklaring van verdachte ter zitting op 22 november 2021 blijkt het volgende [47] :
Ik mocht na een paar dagen vast te hebben gezeten weer naar huis. De agent had tegen mij gezegd dat ik als ik slim was die brief die ik mee had gekregen zou openmaken.
Bewijsoverweging
Uit de akte van uitreiking van de gedragsaanwijzing blijkt dat verdachte om 13:50 uur de gedragsaanwijzing heeft ontvangen en ten bewijze daarvan zijn handtekening heeft gezet. Op de akte staat duidelijk dat het een gedragsaanwijzing betreft. Bovendien heeft de verbalisant nog tegen hem gezegd dat hij de brief moest lezen. Verdachte heeft de gedragsaanwijzing ontvangen na vrijlating voor de verdenking van een strafbaar feit gepleegd tegen [slachtoffer 1] . Door ervoor te kiezen de gedragsaanwijzing niet te lezen, maar wel diezelfde dag nog opnieuw contact op te nemen met [slachtoffer 1] heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij met deze handeling de gedragsaanwijzing zou overtreden. Verdachte heeft derhalve voorwaardelijk opzet gehad op het overtreden van de gedragsaanwijzing.
Feit 2
Omdat verdachte bij de politie en ter terechtzitting heeft bekend dat hij het onder feit 2 tenlastegelegde heeft gepleegd en de raadsvrouw geen vrijspraak heeft bepleit, zal de rechtbank voor dit feit niet opschrijven wat er in de bewijsmiddelen staat, maar enkel opsommen welke bewijsmiddelen zij voor de bewezenverklaring gebruikt. De rechtbank verwijst met voetnoten naar de plaats waar de bewijsmiddelen in het dossier te vinden zijn.
De bewijsmiddelen voor feit 2:
- de aangifte van [slachtoffer 1] van 14 april 2020 [48] ;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte van 15 april 2020 [49] .
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Parketnummer 16/083922-21
1.
in de periode van 16 februari 2021 tot en met 19 februari 2021 te
Harmelen [slachtoffer 1] meermalen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door (WhatsApp)berichten te sturen aan deze [verdachte] met de volgende dreigende inhoud:
- " ik rij je dood of je kinderen! Heil Hitler" en
- " Ik weet wat er met jou staat te gebeuren, voedselvergiftiging na voedselvergiftiging. Ik berg je op je schaamt je niet, het boeit je niet, je voelt je meer, luister ik rij jou dood als ik je zie, [naam] of die dikke van je.en anders wacht ik tot ik bij machten ben om een wapen te komen zal ik je ergens op wachten, [slachtoffer 1] in naam van God vergis je niet in mij want dat ik je dit nu stuur is ook weer met risico maar het kan niet zo, maar ik ben de boodschapper dat heeft god mij als taak gegeven op deze aarden. goed maken heeft geen zin meer, de tijd zal het leren";
2.
in de periode van 19 maart 2020 tot en met 27 oktober 2020 te Harmelen [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door via de zus van voornoemde [verdachte] , te weten [slachtoffer 2] (chat)berichten te sturen met de volgende dreigende inhoud:
- " Dan kunnen jullie ervan uitgaan dat er een van jullie straks niet meer bestaat", en
- " jullie gaan eraan kankerpatiënten", en
- " En ik ben vliegensvlug als Valentino Rossi en je broer fak ik die ros die, ik maak van hem verse rosbief", en
- " [slachtoffer 1] komt wel aan de beurt en bid naar god om hem te komen halen";
3.
op 24 maart 2021 te Woerden [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door die [verdachte] dreigend de woorden toe te voegen "Ik ga een mes pakken en ik ga hem steken. Ik weet wie het is. Het is mijn neef. Ik ga hem pakken. Ik ga zijn auto in de fik steken en alles";
4.
in de periode van 19 maart 2020 tot en met 27 oktober 2020 te Harmelen [slachtoffer 2] heeft bedreigd met verkrachting, enig misdrijf tegen het leven gericht en zware mishandeling, door deze [verdachte] (chat)berichten te sturen met de volgende dreigende inhoud:
- " dan kunnen jullie ervan uitgaan dat er straks een van jullie niet meer bestaat!??", en
- " maar jullie gaan eraan kankerpatiënten!!!", en
- " Het enige wat ik doe is een dot gas geven! Gezegend bij je vader in de hell" "Ik heb niks te verliezen en al helemaal niet zoon mooi meisje als jij", en
- " ik sla je hele kop en elkaar", en
- " Weet je wel een blikopener is als ik hem open zet en dichtdapplaten in je gezicht", en
- " ik verkracht je wel een keer";
Parketnummer 16/142162-21
1.
op 14 februari 2017 te Utrecht, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten in een cel (van het [instelling 1] ), terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was, met dat opzet een of meerdere matrassen en kussens heeft vernield (waardoor er losse stukken schuim in zijn cel lagen) en vervolgens met een aansteker een stuk schuim heeft aangestoken, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
2.
op 14 februari 2017 te Utrecht, [slachtoffer 3] en meerdere werknemers van het [instelling 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend naar die werknemers geroepen:
- Ik schiet jullie allemaal neer" en "Ik zet een bus voor de deur neer en die laat ik ontploffen" en Ik pak jullie wel, jullie weten niet wie je voor je hebt. Ik kom je nog wel tegen"
- en heeft verdachte een keykoord strak om zijn nek gehouden en daarbij die [slachtoffer 3] en andere medewerkers aangekeken en daarbij gezegd: 'ik ga jullie wurgen!";
3.
op 14 februari 2017 te Utrecht, opzettelijk en wederrechtelijk een ophoudcel en een matras (in het politiebureau aan de Kroonstraat), geheel toebehorende aan Politie Midden Nederland, heeft vernield en onbruikbaar gemaakt;
4.
op 4 februari 2018 te Utrecht, opzettelijk beledigend [slachtoffer 4] , in diens tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Vieze, gore kankerhoer, ik moet helemaal niets, ik ga helemaal nergens heen" en "Kankerhoer, kijk me aan" en Kankerhoer, jij beslist geen dingen voor mij";
5.
op 4 februari 2018 te Utrecht [slachtoffer 5] heeft bedreigd met
- verkrachting,
door die [slachtoffer 5] dreigend de woorden toe te voegen: "Ik ga je zoon van 1 jaar verkrachten en je dochter van 5" en "Ik weet waar je woont";
6.
op 5 februari 2018 te Utrecht [slachtoffer 4] heeft bedreigd met
-
- verkrachting, en
- zware mishandeling,
door die [slachtoffer 4] dreigend de woorden toe te voegen: "Ik ga je moeder wat aan doen, want ik weet waar jij vandaan komt" en "Ik ga jou verkrachten als ik de kans krijg" en "ik sla jou voor je kankerkop, ik sla je helemaal verrot" en "Ik pak je, ik doe je wat aan, je bent voor mij, nu helemaal" en "Je bent bang voor me, ik heb mijn doel bereikt" en "Kankerhoer, jij beslist geen dingen voor mij, ik maak je in, je gaat voelen";
7.
op 6 december 2016 te Utrecht opzettelijk en wederrechtelijk in een kamer ( [kamer] ) in het [instelling 1] , een wc(bril), drie wanden, een lichtschakelaar en een deurstop, geheel toebehorende aan [instelling 2] , heeft vernield
8.
op 4 februari 2018 te Utrecht, [slachtoffer 6] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 6] , middels tussenkomst van een collega van die [slachtoffer 6] , dreigend de woorden toe te voegen "Als ze niet direct ingaat op mijn verzoek dan pak ik haar bij haar keel en knijp ik deze net zolang dicht tot ze geen adem meer kan halen" en "Er mogen dan geen verpleegkundigen bij zijn dus denk maar niet dat jullie mij tegen kunnen houden";
9.
op 6 februari 2018 te Utrecht, [slachtoffer 7] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 7] dreigend de woorden toe te voegen "Ik breek je nek en (met kracht) te slaan tegen de ruit waarachter die [slachtoffer 7] stond;
Parketnummer 16/110524-19
op 24 november 2018 te Woerden, [slachtoffer 8] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft de verdachte opzettelijk die [slachtoffer 8] dreigend (via WhatsApp) de woorden toegevoegd:
-'als jullie me denken beet te pakken dan ga ik jullie één voor één vermoorden en de dokter eerst', en
-'ik pak er een bij zijn keel en ik knijp', en
-'de dokter en ik één op één in de kamer', althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en
-heeft verdachte daarbij opzettelijk dreigend een foto van een mes, naar die [slachtoffer 8] gestuurd;
Parketnummer 16/100083-20
1.
op 12 april 2020 te Harmelen , opzettelijk en wederrechtelijk meerdere ruiten en kozijnen, die geheel aan een ander, te weten aan [slachtoffer 1] toebehoorde, heeft vernield;
3.
op 12 april 2020 te Harmelen , een wapen van categorie I, onder 4° van de Wet wapens en munitie, te weten een blank wapen, namelijk een draadeind, dat uiterlijk gelijkt op een ander voorwerp dan een wapen, voorhanden heeft gehad;
4.
op 12 april 2020 te Harmelen , zich met geweld, heeft verzet tegen ambtenaren, [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten de aanhouding van de verdachte, door
- zijn arm weg te trekken,
- een slaande/duwende beweging te maken in de richting van die [verbalisant 2] ,
- een trap tegen het lichaam van die [verbalisant 2] te geven waardoor die [verbalisant 2] op de grond viel,
- meermalen in een gevechtshouding op die [verbalisant 1] in te lopen,
- tegen het lichaam van die [verbalisant 1] te duwen waardoor die [verbalisant 1] op de grond viel, en
- een zwaaiende beweging te maken naar het gezicht van die [verbalisant 1] waardoor de bril van die [verbalisant 1] op de grond viel, terwijl dit misdrijf en de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel, te weten een bloedende wond op de hand bij die [verbalisant 1] ten gevolge heeft gehad;
Parketnummer 16/102310-20
1.
op 14 april 2020 te Woerden opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 14 april 2020 gegeven door de officier van justitie te Midden-Nederland kort weergegeven inhoudende, onder meer, dat hij, verdachte, zich dient te onthouden van elke vorm van contact met [slachtoffer 1] , door via WhatsApp meerdere berichten naar die [verdachte] te versturen;
2.
op 14 april 2020 te Harmelen , [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [verdachte] via een whatsapp-bericht dreigend de woorden toe te voegen: "Ik ga je schieten pik".
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
t.a.v. parketnummer 16/142162-21 feiten 8 en 9 parketnummer 16/110524-19 en parketnummer 16/102310-20 feit 2
telkens bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
t.a.v. parketnummer 16/142162-21 feit 2
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd
t.a.v. parketnummer 16/142162-21 feit 5
bedreiging met verkrachting
t.a.v. parketnummer 16/083922-21 feiten 1 en 3
telkens bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met zware mishandeling
t.a.v. parketnummer 16/142162-21 feit 6
bedreiging met zware mishandeling en bedreiging met verkrachting
t.a.v. parketnummer 16/083922-21 feiten 2 en 4
de eendaadse samenloop van
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met zware mishandeling en bedreiging met verkrachtingen
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met zware mishandeling
t.a.v. parketnummer 16/142162-21 feit 1 primair
poging tot opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is
t.a.v. parketnummer 16/100083-20 feit 1
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen
t.a.v. parketnummer 16/142162-21 feit 7 en parketnummer 16/142162-21 feit 3
telkens opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen/beschadigen/onbruikbaar maken
t.a.v. parketnummer 16/100083-20 feit 3
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
t.a.v. parketnummer 16/142162-21 feit 4
eenvoudige belediging
t.a.v. parketnummer 16/100083-20 feit 4
wederspannigheid, terwijl het misdrijf of de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel ten gevolge hebben
t.a.v. parketnummer 16/102310-20 feit 1
opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van Strafvordering.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat verdachte niet volledig ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van het plegen van de feiten en dat verdachte dus strafbaar is.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw stelt zich op het standpunt dat verdachte ten tijde van het plegen van het onder parketnummer 16/142162-21 feiten tot en met 9 en onder parketnummer 16/110524-19 tenlastegelegde volledig ontoerekeningsvatbaar was en daarom voor wat betreft die feiten dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Voor een geslaagd beroep op ontoerekeningsvatbaarheid is nodig dat er sprake is van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens die in zodanige mate heeft doorgewerkt bij het plegen van de strafbare feiten dat deze aan verdachte niet toe te rekenen zijn. Hoewel de vaststelling van een stoornis en de mate van doorwerking daarvan bij uitstek werk voor deskundigen is, is het uiteindelijke oordeel over de (on)toerekeningsvatbaarheid aan de rechtbank. In dit geval beschikt de rechtbank niet over een rapportage opgemaakt door één of meerdere deskundigen waaraan zij de conclusie van ontoerekeningsvatbaarheid kan ontlenen, nu verdachte telkens heeft geweigerd mee te werken aan het opmaken van adviezen omtrent de toerekeningsvatbaarheid. De rechtbank beschikt enkel over een psychiatrisch rapport over verdachte.
De psychiater beschrijft in het NIFP-rapport dat bij verdachte wel sprake was van enige vorm van keuzevrijheid, waardoor hij in bepaalde mate in staat was zijn gedrag te sturen. De keuze om een wapen mee te nemen naar het huis van zijn neef was weloverwogen en verdachte heeft zelf verklaard dat hij in staat was het wapen ook te gebruiken als zijn neef thuis zou zijn geweest. De rechtbank neemt het advies van de psychiater, dat bij verdachte geen sprake is geweest van volledige ontoerekeningsvatbaarheid over.
De enkele verklaring van verdachte dat hij psychotisch was ten tijde van een aantal van de feiten, is onvoldoende om tot de conclusie ontoerekeningsvatbaar te komen. De rechtbank neemt in haar overweging mee dat verdachte kennelijk wel enige controle had ten tijde van het plegen van de feiten. Bovendien lijkt het erop dat hij in sommige gevallen zijn agressie als instrument gebruikte om zijn zin te krijgen. De rechtbank houdt er in haar oordeel bovendien rekening mee dat verdachte ten tijde van de gepleegde feiten regelmatig drugs gebruikte, die psychoses aan konden wakkeren. De rechtbank kan niet uitsluiten dat het drugsgebruik van verdachte een eventuele rol heeft gespeeld bij het opwekken van de psychoses, wat aan een geslaagd beroep op ontoerekeningsvatbaarheid in de weg kan staan.
Concluderend is verdachte naar het oordeel van de rechtbank wel strafbaar voor deze feiten, nu er geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluit.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN/OF MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest;
- een ongemaximeerde maatregel, zijnde terbeschikkingstelling (hierna: tbs) van verdachte waar verdachte van overheidswege wordt verpleegd (subsidiair een vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht in de zin van een contact- en locatieverbod met dadelijke uitvoerbaarheid voor de duur van 3 jaar met toepassing van vervangende hechtenis van twee weken per overtreding);
- een vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank uitdrukkelijk om niet over te gaan tot de oplegging van de tbs-maatregel met dwangverpleging. Volgens de raadsvrouw zijn er voldoende alternatieven die het recidiverisico voldoende kunnen ondervangen, zoals bijvoorbeeld een zorgmachtiging, een 38v-maatregel reclasseringstoezicht of in het uiterste geval een tbs-maatregel met voorwaarden. Daarnaast verzoekt de raadsvrouw om geen hogere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan de duur van het voorarrest. Wel kan zij zich eventueel vinden in een voorwaardelijk strafdeel.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank zal aan verdachte een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest opleggen. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte de ongemaximeerde maatregel terbeschikkingstelling met dwangverpleging opleggen. De rechtbank legt hieronder uit waarom zij dat doet.
8.3.1
De ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd
Bedreigen, beledigen en overtreden gedragsaanwijzing
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan 11 bedreigingen van familieleden en hulpverleners. Deze bedreigingen gingen van kwaad tot erger. Verdachte heeft hiermee laten zien dat hij geen enkel respect heeft voor de lichamelijke en geestelijke integriteit van anderen. Hij heeft de verschillende slachtoffers hiermee angst aangejaagd. Hij heeft zijn familieleden gedurende een aantal jaren bedreigende teksten gestuurd. Daarnaast heeft hij een aantal van zijn hulpverleners ernstig bedreigd en een hulpverlener beledigd. Deze mensen deden gewoon hun werk en waren er in sommige gevallen juist om verdachte te helpen. Voor alle slachtoffers moet dit onberekenbare gedrag van verdachte angstig zijn geweest. De rechtbank kan zich goed voorstellen dat de slachtoffers daadwerkelijk bang zijn geweest dat verdachte zijn bedreigingen waar zou maken. Zelfs een contactverbod middels een gedragsaanwijzing heeft verdachte er kennelijk niet van weerhouden bedreigingen te uiten.
Verdachte heeft voor deze feiten naar het oordeel van de rechtbank tot op de dag van vandaag onvoldoende verantwoordelijkheid genomen. De rechtbank rekent dit alles verdachte zwaar aan.
Poging brandstichting en vernielingen
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een poging brandstichting en verschillende vernielingen. Daarmee heeft hij inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de slachtoffers. Hij heeft de slachtoffers daarmee niet alleen financiële schade berokkend, maar ook geen respect getoond voor het eigendom van anderen. Bovendien zorgt het ingooien van de ruiten van een woning niet alleen voor gevoelens van onveiligheid bij de bewoners, die bovendien door verdachte werden bedreigd, maar ook bij mensen uit de buurt.
Wapen
Ook heeft verdachte een wapen, te weten een draadeind, voorhanden gehad. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij dit wapen altijd bij zich droeg, voor het geval hij zichzelf zou moeten verdedigen. Daaruit leidt de rechtbank af dat verdachte niet schroomde om het wapen ook daadwerkelijk te gebruiken. Wapens worden gebruikt bij het plegen van strafbare feiten en vormen een gevaar en aanzienlijke bedreiging voor de samenleving. Het onbevoegd voorhanden hebben daarvan leidt tot gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
Wederspannigheid
Tot slot heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan wederspannigheid tegen twee verbalisanten, waaraan er één zelfs letsel en een kapotte bril heeft overgehouden. Beide verbalisanten deden hun werk en verdachte heeft zich ernstig misdragen door zo agressief en gewelddadig te reageren. Dat hij niet was voorbereid op een aanhouding, doet daaraan niets af. Verdachte had mee moeten werken met de gezagsdragers, toen zij daarom vroegen.
8.3.2
De persoonlijke omstandigheden van verdachte
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op het uittreksel uit de justitiële documentatie (het strafblad) van 14 oktober 2021, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor bedreiging. De rechtbank weegt dit in het nadeel van verdachte mee bij het bepalen van de straf.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van de inhoud van de verschillende rapportages die over verdachte zijn opgemaakt. Aangezien verdachte in de meeste gevallen heeft geweigerd mee te werken, hecht de rechtbank vooral waarde aan de inhoud van de rapportage opgemaakt door de psychiater S. Correa, onder supervisie van L.P.J. Röst en aan de antwoorden die Röst heeft gegeven op de aanvullende vragen van de raadsvrouw.
Hieruit blijkt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende:
Bij betrokkene is sprake van een schizo-affectieve stoornis, een afhankelijkheid van
cannabis en cocaïne, en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Al deze stoornissen waren ook aanwezig tijdens het plegen van het tenlastegelegde.
Het risico op recidive wordt als hoog ingeschat. Waarbij met name het risico op mogelijke
agressie en verdere intimidatie van de slachtoffers zwaar weegt. Beschermend is dat bij betrokkene geen aanwijzingen zijn gevonden voor een verstandelijke beperking en hij vermoedelijk gemiddeld begaafd is. Ook beschikt hij over pro-sociale familieleden die bereid zijn hem te helpen. Niet beschermend is zijn zeer gebrekkige impulscontrole, de hardnekkigheid van de schizo-affectieve stoornis en zijn moeite om autoriteit te verdragen. Het grote recidive risico, de ernst en chroniciteit van de gestelde pathologie gecombineerd met zijn afwerende en antiautoritaire houding vergen een zeer stringent kader.
Geadviseerd wordt om betrokkene klinisch te behandelen voor de gestelde stoornissen.
Dit dient plaats te hebben in een setting met een hoog beveiligingsniveau. Een traject met voorwaarden wordt als niet haalbaar geacht. De enige maatregel die dan resteert is tbs met dwangverpleging, wat als een passend en adequaat kader wordt gezien om het recidive risico te doen afnemen.
Uit de nadere toelichting van psychiater Röst blijkt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende:
De zorgmachtiging, afgegeven door de rechtbank Midden-Nederland op 27 november 2020 laat zien dat betrokkene van oordeel is dat er geen zorgmachtiging noodzakelijk is. Hij acht zichzelf in staat en bereid om mee te werken aan behandeling. De zorgverlener beschrijft dat betrokkene meermaals medewerkers van [instelling 2] heeft bedreigd en dat hij zich verzet tegen inname zijn (depot)medicatie en geregeld zijn medicatie niet inneemt. De zorgmachtiging geeft [instelling 2] de mogelijkheid om betrokkene gedwongen op te nemen indien zij zien dat betrokkene psychotisch ontregeld. Eventueel kan een klinische opname in een hoger beveiligde kliniek plaatshebben. Het is echter gebleken dat betrokkene de behandelaars van [instelling 2] onvoldoende heeft geïnformeerd over zijn welzijn en (delict) gedrag. [instelling 2] heeft derhalve niet kunnen ingrijpen om bijvoorbeeld de bedreigingen aan zijn familie mee te nemen in de behandeling. Daarnaast heeft [instelling 2] , al dan niet met een zorgmachtiging, niet de middelen om het gedrag van betrokkene afdoende te kunnen beperken om het recidive risico te doen afnemen, mede omdat zij geen forensische behandelinstelling zijn. Zeker in een ambulante setting zal er onvoldoende zicht zijn op de gedragingen van betrokkene.
Betrokkene scoort op alle gebruikte taxatie instrumenten een hoog risico. Daarnaast laat hij
in het delict gedrag een escalatie zien in het gebruik van geweld. Zo begon hij met bedreigingen via berichten, gaat hij over tot vernielingen en neemt betrokkene tijdens het ingooien van de ruiten van de woning van een van de slachtoffers een steekwapen mee. Desgevraagd laat hij weten dat hij dit meebracht voor het geval hij zich moest verdedigen tijdens het plegen van deze vernielingen. Het hoge recidivegevaar op ernstige geweldsdelicten maakt behandeling in het kader van de maatregel tbs noodzakelijk. Aangezien de inschatting is dat betrokkene vanwege een afwezig ziektebesef zich niet aan voorwaarden zal kunnen houden biedt behandeling in het kader van een tbs met voorwaarden niet afdoende garanties om het recidivegevaar terug te dringen. Daarom wordt een behandeling in het kader van een tbs met bevel tot verpleging geadviseerd.
De rechtbank neemt de conclusies van de psychiater over en maakt die tot de hare. De rechtbank is zodoende van oordeel dat de bewezenverklaarde feiten in verminderde mate aan hem kunnen worden toegerekend en zal hiermee rekening houden bij de strafoplegging.
8.3.3
De overschrijding van de redelijke termijn
Een verdachte heeft recht op behandeling van zijn zaak binnen een redelijke termijn om te voorkomen dat een verdachte langer dan redelijk is onder de dreiging van een (verdere) strafvervolging zou moeten leven. Die termijn begint te lopen op het moment dat verdachte in redelijkheid kan verwachten dat tegen hem vervolging wordt ingesteld. Als uitgangspunt geldt dat de behandeling van de zaak op de zitting dient te zijn afgerond met een einduitspraak van de rechtbank binnen twee jaar nadat de termijn is aangevangen. Het oudste feit dateert van 6 december 2016. De rechtbank doet uitspraak op 6 december 2021, hetgeen voor deze feiten een overschrijding van de redelijke termijn van drie jaar oplevert. De rechtbank is zodoende van oordeel dat voor een aantal feiten de redelijke termijn is geschonden. De rechtbank zal hiermee rekening houden bij de strafoplegging.
8.3.4
De straf
Gelet op de ernst en de hoeveelheid van de feiten kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat het opleggen aan verdachte van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur dan de voorlopige hechtenis niet wenselijk is. De rechtbank let hierbij op de ernst van de feiten, de verminderde mate van toerekeningsvatbaarheid van verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn voor een aantal van de bewezen verklaarde feiten.
De rechtbank zal daarom aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 268 dagen opleggen met aftrek van de dagen die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
8.3.4
Oplegging maatregel
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte tbs met dwangverpleging opgelegd dient te worden. Ingevolge artikel 37a, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht kan, indien de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen of goederen dit eist, de rechter gelasten dat een verdachte ter beschikking wordt gesteld indien hij tot het oordeel komt dat bij de verdachte tijdens het begaan van het feit een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond; en het door hem begane feit een misdrijf is genoemd in lid 1 onder 2 van dat artikel.
De bewezen verklaarde wederspannigheid met letsel betreft een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van meer dan vier jaren is gesteld en er was ten tijde van de delicten sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bij verdachte. Voorts is de rechtbank van oordeel dat, mede gelet op alle overige bewezen verklaarde feiten, de algemene veiligheid van personen en goederen de oplegging van deze maatregel vereist. Het risico op recidive en op toekomstig geweld wordt door de psychiater als hoog ingeschat. Gelet op de ernst van de feiten en hetgeen is gebleken omtrent de persoon van verdachte acht de rechtbank het niet verantwoord verdachte zonder dat het gevaar voor recidive is weggenomen of in belangrijke mate is gereduceerd – waartoe behandeling een bijdrage zou kunnen leveren – te laten terugkeren in de maatschappij. Voorts is de rechtbank van oordeel dat de behandeling plaats zal moeten vinden binnen een gedwongen kader, zoals ook door de psychiater is geadviseerd. Het ontbreken van ziektebesef bij verdachte maakt, in combinatie met zijn opstelling ten opzichte van behandeling, een kader van tbs met voorwaarden feitelijk niet uitvoerbaar.
De rechtbank overweegt dat de maatregel van terbeschikkingstelling mede zal worden opgelegd voor een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten wederspannigheid met letsel tot gevolg. De maatregel kan daarom langer duren dan vier jaren.
Gelet op het feit dat de rechtbank bepaalt dat de tbs-maatregel van ongemaximeerde duur is, acht zij de oplegging van een 38z-maatregel daarnaast niet opportuun.

9.BENADEELDE PARTIJ

[verbalisant 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 560,00. Dit bedrag bestaat uit € 185,00 materiële schade en € 375,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder parketnummer 16/100083-20 feit 4 ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie verzoekt de rechtbank om de vordering geheel toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en toepassing te geven aan de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen opmerkingen ten aanzien van de vordering.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat [verbalisant 1] schade heeft geleden als direct gevolg van het onder parketnummer 16/100083-20 feit 4 bewezenverklaarde en dat verdachte aansprakelijk is voor deze schade.
Materiële schade
De vordering is onderbouwd met stukken en komt naar het oordeel van de rechtbank voor toewijzing in aanmerking.
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106, eerste lid en onder b, van het Burgerlijk Wetboek, heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen immateriële schadevergoeding indien hij ten gevolge van het strafbare feit lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast.
[verbalisant 1] heeft lichamelijk letsel opgelopen, te weten een bloedende wond op de hand. Om die reden komt de vordering wat betreft de immateriële schade tevens voor toewijzing in aanmerking.
De rechtbank zal de vordering toewijzen voor het volledige bedrag van € 560,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 april 2020 tot de dag van volledige betaling.
Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, zal de rechtbank verdachte veroordelen tot vergoeding van de door de benadeelde partij gemaakte proceskosten, tot op heden begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [verbalisant 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag € 560,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 april 2020 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 11 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Als verdachte aan één van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, vervalt de andere.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 36f, 37a, 37b, 45, 55, 57, 63, 157, 181, 184a, 266, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 13 en 55 van de Wet wapens en munitie;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder parketnummer 16/083922-21 feiten 5 en 6, parketnummer 16/142162-21 feit 10 en parketnummer 16/100083-20 feit 2 niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt verdachte tot
  • bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Maatregel
  • gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat hij van overheidswege wordt verpleegd;
  • overweegt dat de maatregel van terbeschikkingstelling langer kan duren dan vier jaren;
Benadeelde partij [verbalisant 1]
  • wijst de vordering van [verbalisant 1] toe tot een bedrag van € 560,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 april 2020;
  • veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [verbalisant 1] ;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [verbalisant 1] € 560,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 april 2020, aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling van 11 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op;
  • bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen;
  • veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G. van Ommeren, voorzitter, mrs. G. Perrick en J. de Bruin, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Neijenhuis, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 december 2021.
Mrs. G. Perrick en J. de Bruin zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Parketnummer 16/083922-21
1.
hij in of omstreeks de periode van 16 februari 2021 tot en met 19 februari 2021 te
Harmelen , gemeente Woerden [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door (WhatsApp)berichten te sturen aan deze [verdachte] met de volgende dreigende inhoud:
- " ik rij je dood of je kinderen! Heil Hitler" en/of
- " Ik weet wat er met jou staat te gebeuren, voedselvergiftiging na voedselvergiftiging. Ik berg je op je schaamt je niet, het boeit je niet, je voelt je meer, luister ik rij jou dood als ik je zie, [naam] of die dikke van je.en anders wacht ik tot ik bij machten ben om een wapen te komen zal ik je ergens op wachten, [slachtoffer 1] in naam van God vergis je niet in mij want dat ik je dit nu stuur is ook weer met risico maar het kan niet zo, maar ik ben de boodschapper dat heeft god mij als taak gegeven op deze aarden. goed maken heeft geen zin meer, de tijd zal het leren", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2.
hij in of omstreeks de periode van 19 maart 2020 tot en met 27 oktober 2020 te Harmelen , gemeente Woerden [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door via de zus van voornoemde [verdachte] , te weten [slachtoffer 2] (chat)berichten te sturen met de volgende dreigende inhoud:
- " Dan kunnen jullie ervan uitgaan dat er een van jullie straks niet meer bestaat", en/of
- " jullie gaan eraan kankerpatienten", en/of
- " En ik ben vliegensvlug als Valentino Rossi en je broer fak ik die ros die, ik maak van hem verse rosbief", en/of
- " [slachtoffer 1] komt wel aan de beurt en bid naar god om hem te komen halen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3.
hij op of omstreeks 24 maart 2021 te Woerden [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [verdachte] dreigend de woorden toe te voegen "Ik ga een mes pakken en ik ga hem steken. Ik weet wie het is. Het is mijn neef. Ik ga hem pakken. Ik ga zijn auto in de fik steken en alles", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
4.
hij in of omstreeks de periode van 19 maart 2020 tot en met 27 oktober 2020 te Harmelen , gemeente Woerden [slachtoffer 2] heeft bedreigd met verkrachting, enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling, door deze [verdachte] (chat)berichten te sturen met de volgende dreigende inhoud:
- " dan kunnen jullie ervan uitgaan dat er straks een van jullie niet meer bestaat!??", en/of
- " maar jullie gaan eraan kankerpatienten!!!", en/of
- " Het enige wat ik doe is een dot gas geven! Gezegend bij je vader in de hell" "Ik heb niks te verliezen en al helemaal niet zoon mooi meisje als jij", en/of
- " ik sla je hele kop enelkaar", en/of
- " Weet je wel een blikopener is als ik hem open zet en dichtdapplaten in je gezicht", en/of
- " ik verkracht je wel een keer", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
5.
hij in of omstreeks de periode van 8 januari 2021 tot en met 19 februari 2021 te Harmelen , gemeente Woerden, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , door deze [verdachte] meermalen WhatsApp berichten te sturen waaronder
berichten met dreigende inhoud:
- " ik rij je dood of je kinderen! Heil Hitler", en/of
- " Ik weet wat er met jou staat te gebeuren, voedselvergiftiging na voedselvergiftiging. Ik berg je op je schaamt je niet, het boeit je niet, je voelt je meer, luister ik rij jou dood als ik je zie, [naam] of die dikke van je.en anders wacht ik tot ik bij machten ben om een wapen te komen zal ik je ergens op wachten, [slachtoffer 1] in naam van God vergis je niet in mij want dat ik je dit nu stuur is ook weer met risico maar het kan niet zo, maar ik ben de boodschapper dat heeft god mij als taak gegeven op deze aarden. goed maken heeft geen zin meer, de tijd zal het leren", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking met het oogmerk die [verdachte] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
(art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht )
6.
hij in of omstreeks de periode van 14 februari 2020 tot en met 27 oktober 2020 te Harmelen , gemeente Woerden, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 2] , door veelvuldig, althans meermalen, deze [verdachte] (chat)berichten te sturen waaronder berichten met dreigende inhoud:
- " dan kunnen jullie ervan uitgaan dat er straks een van jullie niet meer bestaat!??" en/of
- " maar jullie gaan eraan kankerpatienten!!!", en/of
- " Het enige wat ik doe is een dot gas geven! Gezegend bij je vader in de hell" "Ik heb niks te verliezen en al helemaal niet zoon mooi meisje als jij", en/of
- " ik sla je hele kop enelkaar", en/of
- " Weet je wel een blikopener is als ik hem open zet en dichtdapplaten in je gezicht", en/of
- " ik verkracht je wel een keer" met het oogmerk die [verdachte] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
(art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Parketnummer 16/142162-21
1.
hij op of omstreeks 14 februari 2017 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten in een cel (van het [instelling 1] ), terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was, met dat opzet een of meerdere matrassen en/of kussens heeft vernield (waardoor er losse stukken schuim in zijn cel lagen) en/of (vervolgens) met een aansteker een stuk schuim heeft aangestoken, in elk geval met dat opzet (open) vuur in aanraking heeft gebracht met een stuk schuim, althans met (een) brandbare stof(fen), zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
(art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 februari 2017 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een separeerruimte en een zich daarin bevindend matras en/of een kussen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het [instelling 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt;
(art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2.
hij op of omstreeks 14 februari 2017 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, [slachtoffer 3] en/of een of meerdere werknemers van het [instelling 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend naar die werknemers geroepen:
- Ik schiet jullie allemaal neer" en/of "Ik zet een bus voor de deur neer en die laat ik ontploffen" en/of Ik pak jullie wel, jullie weten niet wie je voor je hebt. Ik kom je nog wel tegen"
- en/of heeft verdachte een (key)koord strak om zijn nek gehouden en daarbij die [slachtoffer 3] en andere medewerkers aangekeken en daarbij gezegd: 'ik ga jullie wurgen!", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3.
hij op of omstreeks 14 februari 2017 te Utrecht, althans in het arrondissment Midden-Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een ophoudcel en een matras (in het politiebureau aan de Kroonstraat), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Politie Midden Nederland in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
(art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
4.
hij op of omstreeks 4 februari 2018 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk beledigend [slachtoffer 4] , in diens tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Vieze, gore kankerhoer, ik moet helemaal niets, ik ga helemaal nergens heen" en/of "Kankerhoer, kijk me aan" en/of Kankerhoer, jij beslist geen dingen voor mij", althans woorden van gelijke beledigende aard en / of strekking;
( art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
5.
hij op of omstreeks 04 februari 2018 te Utrecht (de kinderen van) [slachtoffer 5] heeft bedreigd met
- openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en/of goederen, en/of
- enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen en/of goederen, en/of
- verkrachting, en/of
- feitelijke aanranding van de eerbaarheid, en/of
- enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
- zware mishandeling,
door die [slachtoffer 5] dreigend de woorden toe te voegen: "Ik ga je zoon van 1 jaar verkrachten en je dochter van 5" en/of "Ik weet waar je woont", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
6.
hij op of omstreeks 05 februari 2018 te Utrecht [slachtoffer 4] heeft bedreigd met
- openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en/of goederen, en/of
- enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen en/of goederen, en/of
- verkrachting, en/of
- feitelijke aanranding van de eerbaarheid, en/of
- enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
- gijzeling, en/of
- zware mishandeling,
door die [slachtoffer 4] dreigend de woorden toe te voegen: "Ik ga je moeder wat aan doen, want ik weet waar jij vandaan komt" en/of "Ik ga jou verkrachten als ik de kans krijg"en/of "ik sla jou voor je kankerkop, ik sla je helemaal verrot" en/of "Ik pak je, ik doe je wat aan, je bent voor mij, nu helemaal" en/of "Je bent bang voor me, ik heb mijn doel bereikt" en/of "Kankerhoer, jij beslist geen dingen voor mij, ik maak je in, je gaat voelen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
7.
hij op of omstreeks 06 december 2016 te Utrecht opzettelijk en wederrechtelijk in zijn/een kamer ( [kamer] ) in het [instelling 1] , een wc(bril), drie wanden, een lichtschakelaar en een deurstop, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [instelling 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en / of beschadigd en / of onbruikbaar gemaakt;
(art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
8.
hij op of omstreeks 4 februari 2018 te Utrecht, [slachtoffer 6] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 6] , middels tussenkomst van een collega van die [slachtoffer 6] , dreigend de woorden toe te voegen "Als ze niet direct ingaat op mijn verzoek dan pak ik haar bij haar keel en knijp ik deze net zolang dicht tot ze geen adem meer kan halen" en/of "Er mogen dan geen verpleegkundigen bij zijn dus denk maar niet dat jullie mij tegen kunnen houden", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
9.
hij op of omstreeks 6 februari 2018 te Utrecht, [slachtoffer 7] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 7] dreigend de woorden toe te voegen "Ik breek je nek", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of (met kracht) te slaan tegen de ruit waarachter die [slachtoffer 7] stond;
(art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
10.
hij op of omstreeks 28 maart 2020 te Harmelen , gemeente Woerden, opzettelijk en wederrechtelijk (de ruit van) een personenauto (VW Polo), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en / of beschadigd en / of onbruikbaar gemaakt, door toen aldaar opzettelijk en wederrechtelijk;
(art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Parketnummer 16/110524-19
hij op of omstreeks 26 november 2018 te Woerden, althans in Nederland, [slachtoffer 8] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, immers heeft de verdachte opzettelijk die [slachtoffer 8] dreigend (via WhatsApp) de woorden toegevoegd:
-'als jullie me denken beet te pakken dan ga ik jullie één voor één vermoorden en de dokter eerst', en/of
-'ik pak er een bij zijn keel en ik knijp', en/of
-'de dokter en ik één op één in de kamer', althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of
-heeft verdachte daarbij opzettelijk dreigend een foto van een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, naar die [slachtoffer 8] gestuurd;
(art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Parketnummer 16/100083-20
1.
hij op of omstreeks 12 april 2020 te Harmelen , gemeente Woerden, opzettelijk en wederrechtelijk meerdere ruiten en/of kozijnen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer 1] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
(art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 12 april 2020 te Harmelen , gemeente Woerden, opzettelijk en wederrechtelijk de voorruit van een werkbus, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [bedrijf] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
(art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij op of omstreeks 12 april 2020 te Harmelen , gemeente Woerden, een wapen van categorie I, onder 4° van de Wet wapens en munitie, te weten een blank wapen, namelijk een draadeind, dat uiterlijk gelijkt op een ander voorwerp dan een wapen, heeft vervaardigd, voorhanden heeft gehad, heeft gedragen en/of heeft vervoerd;
(art 13 lid 1 Wet wapens en munitie)
4.
hij op of omstreeks 12 april 2020 te Harmelen , gemeente Woerden, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een of meer ambtenaren, [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] , werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening, te weten de aanhouding van de verdachte, door
- zijn arm weg te trekken,
- een slaande/duwende beweging te maken in de richting van die [verbalisant 2] ,
- een trap op/tegen het lichaam van die [verbalisant 2] te geven waardoor die [verbalisant 2] op de grond viel,
- meermalen in een gevechtshouding op die [verbalisant 1] in te lopen,
- op/tegen het lichaam van die [verbalisant 1] te duwen waardoor die [verbalisant 1] op de grond viel, en/of
- een zwaaiende beweging te maken naar het gezicht van die [verbalisant 1] waardoor de bril van die [verbalisant 1] op de grond viel en/of de bril van die [verbalisant 1] van het gezicht te slaan, terwijl dit misdrijf en/of de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel, te weten een bloedende wond op de hand bij die [verbalisant 1] ten gevolge heeft gehad;
(art 181 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
Parketnummer 16/102310-20
1.
hij op of omstreeks 14 april 2020 te Woerden opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 14 april 2020 gegeven door de officier van justitie te Midden-Nederland kort weergegeven inhoudende, onder meer, dat hij, verdachte, zich dient te onthouden van elke vorm van contact met [slachtoffer 1] , door via whats-app één of meerdere berichten naar die [verdachte] te versturen;
(art 184a Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 14 april 2020 te Harmelen , gemeente Woerden [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [verdachte] via een whatsapp-bericht dreigend de woorden toe te voegen: "Ik ga je schieten pik".
(art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Per parketnummer en/of feit wordt aangegeven in welk proces-verbaal de bewijsmiddelen zijn opgenomen. De bewijsmiddelen worden zakelijk weergegeven.
2.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 25 maart 2021, genummerd PL0900-2021074422, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 115.
3.Proces-verbaal van aangifte, p. 51-55.
4.Proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting.
5.Proces-verbaal van aangifte + bijlagen, p. 9-27.
6.Proces-verbaal van aangifte + bijlagen, p. 30-36.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 113-115.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 75.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 97.
10.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 16 februari 2017, genummerd PL0900-2017048888, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 47.
11.Proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting.
12.Proces-verbaal van aangifte, p. 5-7.
13.Proces-verbaal van aangifte, p. 18-20.
14.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 16-17.
15.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 16 februari 2017, genummerd PL0900-2017048888, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 47.
16.Proces-verbaal van aangifte, p. 26-27.
17.Proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting.
18.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 5 december 2018, genummerd PL0900-2018349542, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 18 (1) en het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 28 december 2018, genummerd PL0900-2018206094, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 47 (2).
19.Proces-verbaal van aangifte, p. 3-6 (1).
20.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 9-10 (1).
21.Proces-verbaal van aangifte, p. 25-26 (2).
22.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 30-31 (2).
23.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 18 september 2017, genummerd PL0900-2016379533, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 11.
24.Proces-verbaal van aangifte, p. 3-4.
25.Proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting.
26.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 28 december 2018, genummerd PL0900-2018206094, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 47.
27.Proces-verbaal van aangifte, p. 4-6.
28.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer, p. 7-8.
29.Proces-verbaal van aangifte, p. 9-10.
30.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 43-45.
31.Proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting.
32.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 18 april 2019, genummerd PL0900-2019113126, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 30.
33.Proces-verbaal van aangifte, p. 3-5.
34.Proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting.
35.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 14 april 2020, genummerd PL0900-2020110583, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 84.
36.Proces-verbaal van aangifte + bijlagen, p. 4-10.
37.Proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting.
38.Proces-verbaal van bevindingen, p. 11-12.
39.Proces-verbaal van bevindingen, p. 13-16.
40.Proces-verbaal van bevindingen, p. 26.
41.Proces-verbaal van bevindingen (categoriseren wapen), p. 27-28.
42.Proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting.
43.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 15 april 2020, genummerd PL0900-2020113008, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 26.
44.Een schriftelijk bescheid, te weten een gedragsaanwijzing, opgemaakt door mr. [A] .
45.Een schriftelijk bescheid, te weten een akte van uitreiking van de gedragsaanwijzing.
46.Proces-verbaal van aangifte, p. 3-5.
47.Proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting.
48.Proces-verbaal van aangifte, p. 3-5.
49.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 20.