ECLI:NL:RBMNE:2021:5961
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
WOZ-waardering en onderbouwing huurwaarde in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 3 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de WOZ-waarde van een onroerende zaak, een winkelpand met magazijn en pantry, gelegen aan [adres 1] in [woonplaats]. De waarde was door de heffingsambtenaar van de gemeente Baarn vastgesteld op € 198.000,- per 1 januari 2019, maar de eiser stelde dat de waarde te hoog was en verdedigde een lagere waarde van € 125.000,-. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar de gehanteerde huurwaarde onvoldoende had onderbouwd. De rechtbank concludeerde dat de referentieobjecten die door de verweerder waren gebruikt niet goed vergelijkbaar waren met het object van eiser, en dat de waarde van het object niet aannemelijk was gemaakt. Eiser had daarentegen voldoende onderbouwing gepresenteerd voor zijn voorgestelde waarde. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de bestreden uitspraak op bezwaar en stelde de WOZ-waarde vast op € 125.000,-. Tevens werd verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiser en het griffierecht. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.