ECLI:NL:RBMNE:2021:5944
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk na einduitspraak door rechter
Op 3 december 2021 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Midden-Nederland, zitting houdende in Utrecht, een beslissing genomen op een wrakingsverzoek van een verzoeker, die heffingsambtenaar is van de Gemeente. Het wrakingsverzoek was ingediend op 29 november 2021 tegen mr. K. de Meulder in een andere procedure met zaaknummer UTR 20/1724. De wrakingskamer heeft besloten om af te zien van een mondelinge behandeling van het verzoek.
De ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek werd beoordeeld aan de hand van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel stelt dat een rechter gewraakt kan worden op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Echter, het wrakingsverzoek kan niet meer worden ingediend nadat de rechter een einduitspraak heeft gedaan. In deze zaak was er op 24 november 2021 al een mondelinge beslissing genomen door de rechter, waardoor de behandeling van de zaak was geëindigd.
De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek om wraking niet-ontvankelijk was, omdat het verzoek was ingediend na de einduitspraak van de rechter. De beslissing van de wrakingskamer werd openbaar uitgesproken op 3 december 2021, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.