ECLI:NL:RBMNE:2021:5944

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 december 2021
Publicatiedatum
6 december 2021
Zaaknummer
531212 / HA RK 21-310
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk na einduitspraak door rechter

Op 3 december 2021 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Midden-Nederland, zitting houdende in Utrecht, een beslissing genomen op een wrakingsverzoek van een verzoeker, die heffingsambtenaar is van de Gemeente. Het wrakingsverzoek was ingediend op 29 november 2021 tegen mr. K. de Meulder in een andere procedure met zaaknummer UTR 20/1724. De wrakingskamer heeft besloten om af te zien van een mondelinge behandeling van het verzoek.

De ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek werd beoordeeld aan de hand van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel stelt dat een rechter gewraakt kan worden op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Echter, het wrakingsverzoek kan niet meer worden ingediend nadat de rechter een einduitspraak heeft gedaan. In deze zaak was er op 24 november 2021 al een mondelinge beslissing genomen door de rechter, waardoor de behandeling van de zaak was geëindigd.

De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek om wraking niet-ontvankelijk was, omdat het verzoek was ingediend na de einduitspraak van de rechter. De beslissing van de wrakingskamer werd openbaar uitgesproken op 3 december 2021, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Locatie: Utrecht
Zaaknummer/rekestnummer: 531212 / HA RK 21-310
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van
3 december 2021
op het verzoek in de zin van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (verder: Awb) van:
[verzoeker]
wonende te [woonplaats] ,
(verder te noemen verzoeker),
Heffingsambtenaar van de Gemeente [gemeente] ,
verweerder in de procedure,
(verder te noemen de belanghebbende),
gemachtigde: J. Tammel.

1.De procedure

1.1.
Verzoeker heeft op 29 november 2021 een verzoek ingediend tot wraking van
mr. K. de Meulder (verder: de rechter) in de zaak met zaaknummer UTR 20/1724.
1.2.
De wrakingskamer heeft gelet op het onderstaande afgezien van een mondelinge behandeling.

2.De ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek

2.1.
Artikel 8:15 Awb bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden.
2.2.
Het middel van wraking is toegekend aan een procespartij die wenst te voorkomen dat een rechter die tegenover een procespartij een vooringenomenheid koestert, althans aan een procespartij die daarvoor vrees heeft die objectief gerechtvaardigd is, (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben. Dat doel kan niet meer worden bereikt als de rechter een einduitspraak heeft gedaan, omdat de behandeling van de zaak daarmee is geëindigd. De wet voorziet daarom niet in de mogelijkheid om wraking te verzoeken van een rechter nadat er een einduitspraak is gedaan.
2.3.
In de hiervoor genoemde zaak is op de zitting van 24 november 2021 mondeling beslist. Die beslissing is een eindbeslissing, waarmee de behandeling van de zaak is geëindigd. Het wrakingsverzoek is gedaan nadat de rechter de mondelinge beslissing had genomen. Het wrakingsverzoek is dan ook na de einduitspraak gedaan. Dat de mondelinge beslissing van de rechter na de zitting nog schriftelijk vastgelegd wordt, doet daaraan niet af omdat de inhoud van de beslissing bij de mondelinge uitspraak al vastligt.
2.4.
Dit betekent dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn wrakingsverzoek.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek;
3.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing te sturen aan verzoeker, de rechter waartegen het wrakingsverzoek is gericht, de belanghebbende, en aan de teamvoorzitter van het team, waarin de rechter werkzaam is, en de president van deze rechtbank.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.G. Nicholson, voorzitter, en mr. A.C. van den Boogaard en mr. R.M. Berendsen als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door
mr. C.E.M. Roeleveld, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 3 december 2021.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.