ECLI:NL:RBMNE:2021:5930
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de aanvraag om bijstand op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers (Tozo) wegens overschrijding van de bijstandsnorm
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 3 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. De eiser had een aanvraag ingediend voor bijstand op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers (Tozo) voor de maanden maart, april en mei 2020. Deze aanvraag werd door verweerder afgewezen, omdat de eiser volgens verweerder niet voldeed aan de voorwaarden voor bijstand. Verweerder stelde vast dat de eiser in de betreffende maanden bijschrijvingen van zijn onderneming op zijn privérekening had ontvangen die de voor hem geldende bijstandsnorm overschreden.
De eiser was het niet eens met deze afwijzing en maakte bezwaar, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Hierop heeft de eiser beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 23 november 2021 heeft de eiser aangevoerd dat de bijschrijvingen geen gerealiseerde omzet waren, maar opgebouwde reserves voor toekomstige kosten en belastingen. De rechtbank oordeelde echter dat de eiser niet in zijn bewijslast was geslaagd. De rechtbank stelde vast dat de bijschrijvingen op de privérekening van de eiser zijn gebruikt voor zijn levensonderhoud, wat betekent dat hij vrijelijk over deze middelen kon beschikken.
De rechtbank concludeerde dat de bijschrijvingen als inkomsten in de zin van de Participatiewet (Pw) moesten worden aangemerkt. Aangezien de Tozo uitgaat van de begrippen uit de Pw, voldeed de eiser niet aan de voorwaarden voor bijstand. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.