ECLI:NL:RBMNE:2021:5928

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 december 2021
Publicatiedatum
3 december 2021
Zaaknummer
UTR 21/3863
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging Ziektewet-uitkering en afwijzing WIA-aanvraag na medisch onderzoek

Op 3 december 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van 24 augustus 2021, waarin haar bezwaar tegen de beëindiging van haar Ziektewet-uitkering en de afwijzing van haar WIA-aanvraag ongegrond was verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Ziektewet-uitkering van eiseres per 7 mei 2021 was beëindigd op basis van een medisch onderzoek dat door de verzekeringsarts was uitgevoerd. Eiseres betwistte de zorgvuldigheid van dit onderzoek, omdat er geen lichamelijk onderzoek had plaatsgevonden en er geen aanvullende informatie was opgevraagd bij haar behandelaars. De rechtbank oordeelde echter dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de verzekeringsarts alle relevante informatie had bestudeerd. Eiseres had geen medische onderbouwing voor haar stellingen over onderschatting van haar beperkingen. De rechtbank concludeerde dat de beëindiging van de Ziektewet-uitkering en de afwijzing van de WIA-aanvraag terecht waren, en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd mondeling gedaan, en partijen werden gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/3863

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

3 december 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. H. Sala),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder.

Procesverloop

Met het besluit van 6 april 2021 (het primaire besluit 1) heeft verweerder de Ziektewet-uitkering van eiseres per 7 mei 2021 beëindigd.
Met het besluit van 8 april 2021 (het primaire besluit 2) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om een WIA-uitkering afgewezen.
Met het besluit van 24 augustus 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen beide primaire besluiten ongegrond verklaard.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 3 december 2021 via Skype for Business. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder is, met bericht van verhindering, niet verschenen.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan. Partijen zijn op de zitting gewezen op de mogelijkheid om tegen deze mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende uitleg.
2. Eiseres stelt dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig is geweest, omdat er geen lichamelijk onderzoek heeft plaatsgevonden en er geen nadere informatie bij de GGZ behandelend sector is opgevraagd. Ook stelt eiseres dat de medische beoordeling onjuist is, omdat haar beperkingen zijn onderschat. Als gevolg daarvan is ook de arbeidsdeskundige beoordeling onjuist, aldus eiseres.
3. Naar het oordeel van de rechtbank is het medisch onderzoek zorgvuldig uitgevoerd. De verzekeringsarts heeft eiseres gezien en lichamelijk onderzocht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft alle dossiergegevens, inclusief het rapport van de verzekeringsarts, bestudeerd en eiseres gezien en gesproken tijdens de hoorzitting via MS-Teams. Ook heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep de medische informatie van eiseres bestudeerd en voor de volledigheid zelf nog nadere informatie opgevraagd bij de huisarts van eiseres. Het is aan de verzekeringsarts bezwaar en beroep om te beoordelen of eiseres nogmaals lichamelijk onderzocht moet worden of nadere informatie opgevraagd moet worden. Omdat er voldoende gegevens beschikbaar waren, heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep daarvan afgezien. Dat maakt het medisch onderzoek niet onzorgvuldig.
4. De rechtbank oordeelt ook dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn rapport duidelijk heeft uitgelegd hoe hij tot zijn beoordeling is gekomen. Alle klachten en beperkingen van eiseres zijn benoemd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft hiervan een weging gemaakt en beperkingen vastgesteld. Dat de beperkingen van eiseres onderschat zijn, ziet de rechtbank niet. Eiseres heeft geen medische informatie ter onderbouwing hierbij gegeven. Dat eiseres problemen heeft bij het opvragen van medische informatie bij haar behandelaars, is erg vervelend. Maar dat kan verweerder niet tegengeworpen worden.
5. Uitgaande van de juistheid van de medische beoordeling, ziet de rechtbank geen aanleiding de arbeidsdeskundige beoordeling onjuist te achten. Eiseres heeft hiertegen geen specifieke gronden gericht.
6. Op basis van de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft verweerder de Ziektewet-uitkering terecht beëindigd. Verweerder heeft vervolgens ook terecht de WIA-uitkering geweigerd, omdat de wettelijke wachttijd niet was doorlopen.
7. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.J.J.M. Kock, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
3 december 2021.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.