ECLI:NL:RBMNE:2021:5896

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 november 2021
Publicatiedatum
2 december 2021
Zaaknummer
UTR - 21 _ 4152
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake rijgeschiktheid na drugsgebruik

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 16 november 2021 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker wiens rijbewijs was geschorst na verdenking van rijden onder invloed van drugs. Het primaire besluit, genomen door de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen op 29 september 2021, vereiste dat verzoeker een onderzoek naar zijn drugsgebruik zou ondergaan. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening.

Tijdens de zitting, die via een beeldverbinding plaatsvond, is verzoeker verschenen met zijn gemachtigde, mr. M.G.P. Glas, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door mr. S. Sheikchote. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, waarbij hij oordeelde dat het primaire besluit toereikend gemotiveerd was. De voorzieningenrechter stelde vast dat er voldoende aanvullende gegevens waren die de verdenking van rijden onder invloed van drugs onderbouwden, zoals vermeld in het proces-verbaal van de politie.

De voorzieningenrechter benadrukte dat het belang van verkeersveiligheid zwaarder weegt dan het individuele belang van verzoeker om zijn rijbewijs terug te krijgen. De voorzieningenrechter concludeerde dat het bezwaar van verzoeker geen redelijke kans van slagen had en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd in het openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/4152
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 16 november 2021 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. M.G.P. Glas),
en
de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, verweerder(gemachtigde: mr. S. Sheikchote).

Procesverloop

In het besluit van 29 september 2021 (primaire besluit) heeft verweerder bepaald dat verzoeker een onderzoek naar zijn drugsgebruik moet laten doen en is de geldigheid van zijn rijbewijs geschorst.
Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 16 november 2021 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Op grond van artikel 23, eerste lid, aanhef en onder f, van de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011 (de Regeling) kan alleen een onderzoek naar de geschiktheid worden opgelegd als er in het proces-verbaal, waaruit de verdenking van overtreding van artikel 8, eerste of vijfde lid, van de Wegenverkeerswet blijkt, aanvullende gegevens zijn opgenomen betreffende het gedrag of de uiterlijke kenmerken van de betrokkene, diens rijgedrag, dan wel andere omstandigheden, welke leiden tot het vermoeden van rijden onder invloed van drogerende stoffen.
3. Verweerder heeft op 13 september 2021 van de politie Eenheid Flevoland-Utrecht een mededeling en politiestukken ontvangen dat zij vermoeden dat verzoeker niet langer geschikt is om auto te rijden. Uit de mededeling blijkt dat verzoeker op 11 juli 2021 is aangehouden onder invloed van amfetamine. Verder wordt genoemd dat de politie over verzoekers gedrag, zijn uiterlijke kenmerken, zijn rijgedrag of andere omstandigheden aanvullende gegevens heeft opgenomen in een proces-verbaal, waardoor een vermoeden is ontstaan van het rijden onder invloed van drugs. In het proces-verbaal van 21 augustus 2021 staat beschreven dat aan verzoekers uiterlijk was te zien dat hij de drugs had gebruikt en dat zijn gedrag te zelfverzekerd was.
4. De voorzieningenrechter stelt vast dat in het proces-verbaal aanvullende gegevens zijn opgenomen, zoals artikel 23, eerste lid, aanhef en onder f, van de Regeling dat verlangt.
5. In het primaire besluit heeft verweerder op het punt van de aanvullende gegevens het volgende overwogen: “U bent aangehouden onder invloed van drugs. De politie heeft over uw gedrag, uw uiterlijke kenmerken, uw rijgedrag of andere omstandigheden aanvullende gegevens opgenomen in het proces-verbaal, waardoor een vermoeden is ontstaan van het rijden onder invloed van drugs.”
6. De aanvullende gegevens zijn in het besluit niet expliciet genoemd. Wel is vastgesteld dat die er zijn. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het besluit op dit punt toereikend is gemotiveerd. Het bezwaar heeft dan ook geen redelijke kans van slagen. De voorzieningenrechter voegt daaraan toe dat het bezwaar ook geen redelijke kans van slagen heeft als wel een motiveringsgebrek zou zijn aangenomen omdat verweerder dat gebrek nog kan herstellen in de beslissing op het bezwaar.
7. De voorzieningenrechter begrijpt het belang van verzoeker om zijn rijbewijs terug te krijgen, maar in dit soort zaken is er weinig ruimte voor een belangenafweging. Het belang van verweerder om de verkeersveiligheid te beschermen weegt zwaarder dan het individuele belang van verzoeker.
8. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 16 november 2021 door mr. J.J. Catsburg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R.P. Stehouwer, griffier.
De voorzieningenrechter is verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.