ECLI:NL:RBMNE:2021:5896
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake rijgeschiktheid na drugsgebruik
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 16 november 2021 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker wiens rijbewijs was geschorst na verdenking van rijden onder invloed van drugs. Het primaire besluit, genomen door de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen op 29 september 2021, vereiste dat verzoeker een onderzoek naar zijn drugsgebruik zou ondergaan. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting, die via een beeldverbinding plaatsvond, is verzoeker verschenen met zijn gemachtigde, mr. M.G.P. Glas, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door mr. S. Sheikchote. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, waarbij hij oordeelde dat het primaire besluit toereikend gemotiveerd was. De voorzieningenrechter stelde vast dat er voldoende aanvullende gegevens waren die de verdenking van rijden onder invloed van drugs onderbouwden, zoals vermeld in het proces-verbaal van de politie.
De voorzieningenrechter benadrukte dat het belang van verkeersveiligheid zwaarder weegt dan het individuele belang van verzoeker om zijn rijbewijs terug te krijgen. De voorzieningenrechter concludeerde dat het bezwaar van verzoeker geen redelijke kans van slagen had en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd in het openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.