ECLI:NL:RBMNE:2021:5894

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 december 2021
Publicatiedatum
2 december 2021
Zaaknummer
UTR 20/1718
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de beëindiging van de WGA-loonaanvullingsuitkering en de betrokkenheid van eiseres in de bezwaarfase

In deze zaak heeft eiseres, die zich op 15 december 2014 ziek meldde terwijl zij werkzaam was als intercultureel zorgconsulent, een beroep ingesteld tegen de beslissing van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder) om haar WGA-loonaanvullingsuitkering per 27 mei 2020 te beëindigen. Eiseres was aanvankelijk voor 100% arbeidsongeschikt geacht, maar na een herbeoordeling werd zij voor 27,75% arbeidsongeschikt verklaard, wat leidde tot de beëindiging van haar uitkering. Eiseres stelde dat de medische beoordeling onzorgvuldig was en dat zij niet in de gelegenheid was gesteld om te reageren op het bezwaar van haar ex-werkgever.

De rechtbank oordeelde dat eiseres procesbelang had, ondanks de korte periode waarin zij mogelijk recht op uitkering had. De rechtbank stelde vast dat de verzekeringsarts onvoldoende zorgvuldigheid had betracht door eiseres niet te horen in de bezwaarfase. Dit leidde tot de conclusie dat het bestreden besluit op dat punt vernietigd moest worden. De rechtbank oordeelde echter dat de rechtsgevolgen van het vernietigde gedeelte in stand konden blijven, omdat de medische beoordeling op zichzelf juist was. Eiseres had geen andere gronden aangevoerd die tot een andere conclusie zouden leiden.

De rechtbank heeft verweerder opgedragen om het door eiseres betaalde griffierecht van € 48,- te vergoeden. De uitspraak is gedaan op 2 december 2021 door mr. J.R. van Es-de Vries, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/1718

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 december 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: mr. W.A. Postma).
Als derde partij heeft deelgenomen: [ex-werkgever] , te [plaats]
(gemachtigde: D. Bruijnesteijn).

Inleiding

1.1.
Op 15 december 2014 meldde eiseres zich ziek. Zij was toen werkzaam bij [ex-werkgever] (ex-werkgever) als intercultureel zorgconsulent voor gemiddeld 24 uur per week. Per einde wachttijd volgde een loonsanctie, vanwege onvoldoende re-integratie inspanningen door de ex-werkgever. Per einde wachttijd 12 december 2017 werd eiseres op medische gronden voor 100% arbeidsongeschikt geacht.
1.2.
Met het besluit van 24 september 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder beslist dat eiseres per 12 december 2019 recht heeft op een loonaanvullingsuitkering op grond van de Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA-loonaanvullingsuitkering), omdat zij voor 80-100% arbeidsongeschikt is geacht.
1.3.
De ex-werkgever van eiseres heeft daartegen bezwaar gemaakt.
1.4.
Met het besluit van 15 april 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar gegrond verklaard. Eiseres is voor 27,75% arbeidsongeschikt geacht op grond waarvan de WGA-loonaanvullingsuitkering op 27 mei 2020 is beëindigd.
1.5.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
1.6.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 augustus 2021 door middel van een Skype-verbinding. Eiseres was afwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft de zitting geschorst en de behandeling van het beroep aangehouden, omdat zij wegens een administratieve vergissing niet heeft gereageerd op de e-mail van eiseres van 9 augustus 2021, waarin om uitstel van de zitting is verzocht.
1.7.
Vervolgens is het onderzoek ter zitting op 6 oktober 2021 hervat door middel van een Skype-verbinding. Eiseres was aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten. Ter zitting is afgesproken dat de rechtbank het onderzoek zal heropenen, als eiseres binnen zes weken na de zitting (17 november 2021) medische stukken inbrengt.
1.8.
Na afloop van het onderzoek ter zitting heeft de rechtbank naar partijen een proces-
verbaal van zitting verstuurd.
1.9.
Eiseres heeft op 7 november 2021 een e-mail naar de rechtbank gestuurd.
1.10.
Eiseres heeft geen toestemming gegeven om medische gegevens te delen met haar
ex-werkgever.

Het geschil

2. Tussen partijen is in geschil of verweerder terecht heeft beslist dat eiseres voor 27,75% arbeidsongeschikt is geacht op grond waarvan de WGA-loonaanvullingsuitkering op
27 mei 2020 is beëindigd.

Beoordeling door de rechtbank

Procesbelang
3. Ter zitting heeft verweerder het procesbelang aan de orde gesteld, aangezien het
eiseres gaat om een eerlijk proces en niet om alsnog een uitkering toegekend te krijgen.
4. De rechtbank oordeelt dat eiseres procesbelang heeft. De uitkering is met ingang van 27 mei 2020 beëindigd en met ingang van 1 juni 2020 is eiseres gaan werken. Daarmee is de periode waarover mogelijk recht op uitkering bestaat, beperkt tot 1 juni 2020. Dat dit een korte periode betreft, maakt niet dat er geen procesbelang is. Daarbij komt dat eiseres beroepsgronden heeft aangevoerd, die zien op de zorgvuldigheid van de (medische) besluitvorming. Zij heeft niet betoogd dat zij afziet van het recht op uitkering. Zij heeft wel gezegd dat het haar niet gaat om het geld. De rechtbank begrijpt hieruit dat zij haar recht op uitkering niet heeft prijs gegeven. De conclusie is dat eiseres ontvankelijk is in haar beroep.
Geen nadere medische stukken ingediend door eiseres.
5. Eiseres heeft in een e-mail van 7 november 2021 aan de rechtbank laten weten dat zij er van afziet om eventuele ontbrekende medische stukken in te brengen. De rechtbank stelt verder vast dat eiseres in deze e-mail opnieuw zelf argumenten naar voren brengt. De rechtbank ziet dit als een verzoek tot heropening. De rechtbank bepaalt dat het onderzoek ter zitting niet wordt heropend. Dat betekent dat de e-mail van eiseres niet bij de beoordeling van de rechtbank wordt meegenomen. De uitspraak zal worden gedaan op basis van de overige stukken door partijen ingediend.
Medische gegevens
6. De rechtbank overweegt dat zij, nu eiseres geen toestemming heeft gegeven om gedingstukken die medische gegevens bevatten ter kennisname aan de ex-werkgever te verstrekken, de motivering van haar oordeel voor zover nodig zal beperken teneinde te voorkomen dat deze gegevens alsnog openbaar worden.
Beoordelingskader
7. Bij haar beoordeling stelt de rechtbank voorop dat verweerder besluiten over iemands
arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapportages van verzekeringsartsen. Die rapportages moeten dan wel aan de volgende drie voorwaarden voldoen. De rapportages:
 zijn op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen;
 bevatten geen tegenstrijdigheden;
 zijn voldoende begrijpelijk.
De rapportages en de besluiten die daarop gebaseerd zijn, zijn in beroep wel aanvechtbaar. Het is echter aan de eisende partij om aan te voeren (en zo nodig aannemelijk te maken) dat de rapportages niet aan de drie genoemde voorwaarden voldoen of dat de medische beoordeling onjuist is. Niet-medisch geschoolden kunnen aannemelijk maken dat niet aan de drie genoemde voorwaarden is voldaan. Voor het aannemelijk maken dat een medische beoordeling onjuist is, is in principe een rapportage van een arts of medisch behandelaar noodzakelijk.
Voldoet de medische beoordeling aan de drie voorwaarden?
8. Eiseres voert aan dat de onderbouwing door de verzekeringsarts suggestief, summier en ontoereikend is. Ten onrechte is eiseres niet gehoord in bezwaar. Volgens eiseres is de medische informatie waarover verweerder beschikt ontoereikend, waardoor hij de verkeerde beslissing heeft genomen.
9. De rechtbank oordeelt dat het medisch onderzoek onzorgvuldig tot stand is
gekomen. Verweerder heeft in de bezwaarfase namelijk nagelaten om eiseres in de gelegenheid te stellen te reageren op het door haar ex-werkgever ingestelde bezwaar tegen het primaire besluit. Eiseres heeft als gevolg daarvan in beroep moeten gaan om alsnog in de procedure te worden betrokken. De beroepsgrond slaagt. Dat betekent dat het bestreden besluit op dat punt wordt vernietigd. Afhankelijk van de vraag of de medische beoordeling juist is, zullen de rechtsgevolgen van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit in stand blijven. De rechtbank bespreekt dit hierna.
Is de medische beoordeling juist?
10. Eiseres voert aan dat haar medische beperkingen zijn onderschat.
11. De rechtbank beoordeelt het bestreden besluit aan de hand van de rapportage van
21 april 2021 van de verzekeringsarts bezwaar en beroep Hommema. Zoals al eerder in deze uitspraak is benoemd, heeft de rechtbank eiseres in de gelegenheid gesteld om alsnog binnen zes weken na de zitting medische stukken in te brengen. Eiseres heeft afgezien van deze mogelijkheid. Op basis van de beschikbare medische informatie kan de rechtbank de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep in de rapportage van 21 april 2021 volgen. De rechtbank legt dat als volgt uit.
12. De rechtbank stelt vast dat in beroep alsnog een medisch onderzoek heeft plaatsgevonden door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Uit diens rapportage van
21 april 2021 blijkt dat de dossiergegevens zijn bestudeerd en dat op 5 januari 2021 een telefonische hoorzitting met eiseres is gehouden. De verzekeringsarts bezwaar en beroep ziet geen aanleiding de door de primaire verzekeringsarts opgestelde FML te herzien. Gelet op de aanwezige medische gegevens op de datum in geding heeft de primaire verzekeringsarts ten aanzien van bepaalde klachten de medische beperkingen van eiseres en de beperking ten aanzien van de werktijden juist vastgesteld. Ten aanzien van de andere klachten concludeert de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat de primaire verzekeringsarts de beperkingen eveneens juist heeft vastgesteld, gelet op het medische onderzoek en op basis van de objectief beschikbare medische gegevens. Gebleken is dat de primaire verzekeringsarts Jacobs een uitgebreide anamnese heeft afgenomen en eiseres heeft onderzocht. Ook is medische informatie bij de huisarts van eiseres opgevraagd. Op grond daarvan is een functionele mogelijkhedenlijst (FML) opgesteld.
Om een beter beeld te krijgen van bepaalde klachten van eiseres heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep een onafhankelijke expertise aangevraagd. Deze expertise is niet doorgegaan, omdat eiseres de afspraak heeft afgezegd.
Desgevraagd geeft eiseres ter zitting hierover aan dat zij op advies van haar behandelaars heeft besloten om geen gehoor te geven aan de oproep voor een expertise. Eiseres heeft dit niet aan verweerder laten weten. In reactie hierop heeft verweerder ter zitting bevestigd dat hij niet wist dat eiseres om die reden niet wilde meewerken aan de expertise. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder voldoende inspanningen verricht om een goed beeld te krijgen van de medische klachten van eiseres. Eiseres heeft ervoor gekozen geen gehoor te geven aan de oproep voor een onafhankelijk medisch onderzoek. Daarbij komt dat zij in beroep heeft besloten geen medische informatie in de sturen, die mogelijk een completer beeld geeft van haar beperkingen. Onder deze omstandigheden mocht de verzekeringsarts bezwaar en beroep uitgaan van de in het dossier beschikbare medische informatie. In het licht daarvan kan de rechtbank de conclusie van de verzekeringsarts bezwaar en beroep volgen dat er geen aanleiding bestaat om verdergaande medische beperkingen aan te nemen, omdat geen expertise heeft plaatsgevonden. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de medische beoordeling juist is. De beroepsgrond slaagt niet.
Eiseres heeft geen andere gronden aangevoerd.

Conclusie

13. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit voor zover
eiseres ten onrechte in de bezwaarfase niet in de procedure is betrokken.
14. De rechtbank ziet aanleiding de rechtsgevolgen van het vernietigde gedeelte van het
bestreden besluit in stand te laten, omdat de medische beoordeling juist is. Dat betekent dat verweerder terecht heeft beslist dat eiseres voor 27,75% arbeidsongeschikt is geacht op grond waarvan de WGA loonaanvullingsuitkering op 27 mei 2020 is beëindigd.
15. De rechtbank draagt verweerder op om het door haar betaalde griffierecht van
€ 48,- aan eiseres te betalen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover eiseres ten onrechte in de bezwaarfase niet in
de procedure is betrokken;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit in
stand blijven;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht van € 48,- aan haar
vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.R. van Es-de Vries, rechter, in aanwezigheid van
mr. L.M.A. Koeman, griffier. De beslissing is uitgesproken op 2 december 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
de rechter is verhinderd
deze uitspraak te ondertekenen
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.