Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[verzoeker sub 1] ,
2.[verzoekster sub 2] ,
1.De procedure
- het verzoekschrift van [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] met producties;
- het verweerschrift van [verweerster] met producties;
- de akte aanvullende producties van [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] , met producties;
- correspondentie tussen partijen over de ingediende aanvullende producties.
2.De feiten
3.Het verzoek en het verweer
4.De beoordeling
de heer A. Karssemeijerin combinatie met
de heer E. Horssiusbenoemen tot deskundigen.
5.De beslissing
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek kennis dient te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie);
- de deskundige het onderzoek pas
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn;
- de deskundige partijen gelegenheid dient te bieden het onderzoek ter plaatse bij te wonen;
- indien slechts één partij, althans niet alle partijen, bij het onderzoek ter plaatse aanwezig is of zijn, de deskundige dit onderzoek niet dient uit te voeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn, en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan;
- de deskundige dient
- de griffie zal bedoelde opgave vervolgens toezenden aan partijen;
- partijen kunnen desgewenst
- indien niet of niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, wordt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige reeds nu voor alsdan vastgesteld op het door de deskundige te begroten bedrag;
- indien wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal het voorschot worden vastgesteld bij afzonderlijke rechterlijke beslissing;
binnen twee wekennadat een daartoe strekkend betalingsverzoek door [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] is ontvangen;
- het schriftelijk rapport met redenen omkleed dient te zijn en een duidelijke conclusie moet hebben;
- indien partijen bij het onderzoek ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundige hierop heeft gereageerd;
- de deskundige een concept van het rapport aan partijen dient toe te zenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop dient te vermelden;