ECLI:NL:RBMNE:2021:5887

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 december 2021
Publicatiedatum
2 december 2021
Zaaknummer
9317759 MC EXPL 21-4312
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Auteursrechtinbreuk op foto met schadevergoeding en proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 8 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een professionele fotograaf, eiser, en een webdesigner, gedaagde, over auteursrechtinbreuk. Eiser, die onder meer fotolicenties verkoopt, heeft een foto gemaakt die door gedaagde zonder toestemming op diens website is geplaatst. Eiser heeft gedaagde per e-mail op de hoogte gesteld van zijn auteursrechthebbendheid en verzocht de foto te verwijderen en schadevergoeding te betalen. Gedaagde heeft de foto verwijderd, maar weigerde schadevergoeding te betalen.

Eiser vorderde in conventie een schadevergoeding van € 1.135,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Gedaagde voerde verweer en stelde een tegenvordering in, waarin hij eiste dat eiser schadevergoeding zou betalen en dat eiser in strijd met de wet handelde door een onterecht hoog tarief te claimen. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde inbreuk had gemaakt op de auteurs- en persoonlijkheidsrechten van eiser, en dat eiser recht had op schadevergoeding.

De kantonrechter heeft de schadevergoeding vastgesteld op € 450,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 11 juni 2021, en heeft gedaagde veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De tegenvordering van gedaagde werd afgewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
zaaknummer: 9317759 MC EXPL 21-4312 TS/1283
Vonnis van 8 december 2021
inzake
[eiser] ,h.o.d.n. [handelsnaam 1] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
verder ook te noemen [eiser] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: nl.legal LLP,
tegen:
[gedaagde] , h.o.d.n. [handelsnaam 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 29 juni 2021 met producties (1-10);
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met producties (1-6);
- de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie met een bijlage;
‑ de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie met producties, waarbij
[gedaagde] zijn tegenvordering heeft gewijzigd (7-10);
- de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten in conventie en in reconventie

2.1.
[eiser] is professioneel fotograaf en handelt onder meer in fotolicenties. [eiser] heeft een foto gemaakt van het [foto] , hierna te noemen: de Foto.
2.2.
[gedaagde] exploiteert een onderneming waarbij diensten met betrekking tot webdesign en webdevelopment worden aangeboden. [gedaagde] gebruikt daarvoor de website [website] Op enig moment heeft [gedaagde] de Foto op zijn website geplaatst.
2.3.
Op 11 juni 2021 meldt [eiser] [gedaagde] bij e-mail dat hij auteursrechthebbende is op de Foto, dat hij verwijdering van de Foto van de website wil en dat hij een vergoeding wil hebben voor geleden schade.
2.4.
[gedaagde] verwijdert de Foto van zijn website, maar is niet bereid om een schadevergoeding te betalen.

3.Het geschil in conventie en in reconventie

3.1.
[eiser] vordert - kort gezegd - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 1.135,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over de hoofdsom van € 560,00 vanaf datum dagvaarding, tot de voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten ex artikel 1019h Rv.
3.2.
Ter onderbouwing van de vordering stelt [eiser] dat [gedaagde] inbreuk heeft gemaakt op zijn auteurs- en persoonlijkheidsrechten op de Foto. Als gevolg daarvan heeft hij schade geleden. Ondanks diverse aanmaningen is [gedaagde] niet tot betaling van de schade overgegaan en heeft [eiser] de vordering uit handen moeten geven.
3.3.
[gedaagde] voert verweer tegen de vordering met als conclusie kort gezegd - dat de kantonrechter deze afwijst.
3.4.
[gedaagde] vraagt in zijn tegenvordering, na wijziging van eis, dat [eiser] zijn schade vergoedt en dat voor recht wordt verklaard dat [eiser] in strijd handelt met artikel 21 Rv door te beweren dat € 360,00 een standaard markttarief is conform Stichting Foto Anoniem, dat [eiser] licenties verkoopt voor een tarief van € 360,00 per jaar en dat [eiser] een licentievergoeding is misgelopen terwijl hij de Foto via Wikipedia zonder kosten beschikbaar stelt. Voorts moet voor recht worden verklaard dat [eiser] misbruik van recht maakt door onder druk van een (dreigende) gerechtelijke procedure een schadevergoeding af te dwingen die is gebaseerd op een veel hoger tarief dan het werkelijke licentietarief.
3.5.
[eiser] voert verweer tegen de tegenvordering met als conclusie kort gezegd - dat de kantonrechter deze afwijst, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten volgens het liquidatietarief.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling in conventie

4.1.
Ter beoordeling ligt voor of [gedaagde] jegens [eiser] schadeplichtig is op grond van een aan hem toe te rekenen inbreuk op het auteursrecht op de Foto. De kantonrechter beantwoordt deze vraag bevestigend en zal dat hierna toelichten.
4.2.
Op grond van artikel 1 Auteurswet heeft de auteursrechthebbende op een foto als enige het recht om die foto openbaar te maken en te verveelvoudigen. Anderen mogen dat alleen met voorafgaande toestemming, een licentie dus. De in de Auteurswet genoemde uitzonderingen daarop doen zich hier niet voor. Verder komen aan de maker van een foto op grond van artikel 25 Auteurswet persoonlijkheidsrechten toe, waaronder het recht op naamsvermelding bij de foto en het recht om zich te verzetten tegen het wijzigen van de foto.
4.3.
Dat [gedaagde] vindt dat het op de Foto afgebeelde [.] een hogere artistieke waarde heeft dan de Foto en dat er meer foto’s te vinden zijn van het [..] , betekent niet dat de Foto geen auteursrechtelijke bescherming toekomt. [eiser] stelt namelijk voldoende gemotiveerd dat de Foto het resultaat is van zijn originele en creatieve keuze, die onder andere tot uiting komt in de hoek waaronder de foto is genomen (deze is zo gekozen om een breed beeld van het plein te krijgen, meer dan het theater alleen) en de wijze waarop en de omstandigheid waaronder het onderwerp in beeld is gebracht (getracht is het beeld van een levendig en schoon plein vast te leggen). Bij de verdere beoordeling van de vordering wordt [eiser] als auteursrechthebbende op de foto aangemerkt.
4.4.
[gedaagde] heeft de Foto zonder toestemming van [eiser] op zijn website [website] openbaar gemaakt. Ook is niet gebleken dat [gedaagde] de naam van [eiser] bij de Foto heeft vermeld, zoals [gedaagde] wel stelt. [eiser] is al bij dagvaarding uitgebreid en met producties onderbouwd (waaronder een screenshot van de website van [gedaagde] ) op dit standpunt van [gedaagde] ingegaan. [eiser] voert op deze wijze gemotiveerd aan dat er geen sprake is geweest van naamsvermelding. [gedaagde] heeft nadien volstaan met een enkele mededeling dat hij wel aan naamsvermelding heeft gedaan, maar dat de wijze van vermelden te wensten overliet. Op grond van het vorenstaande is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde] inbreuk gemaakt heeft op de hiervoor genoemde auteurs- en persoonlijkheidsrechten van [eiser] en daarmee onrechtmatig heeft gehandeld.
4.5.
Nu de schade niet exact is vast te stellen, zal deze begroot moeten worden op een wijze die het meest in overeenstemming is met de aard van de geleden schade. Uitgangspunt bij deze begroting is dat [eiser] ten minste aanspraak kan maken op een bedrag dat gelijk is aan de gemiste licentievergoeding. [eiser] stelt primair dat hij voor het door [gedaagde] gemaakte commerciële gebruik van zijn foto’s op diens website per foto, per jaar (waarbij een gedeelte van een jaar als een heel jaar geldt) een tarief hanteert van € 360,00. Dit bedrag komt de kantonrechter niet onredelijk voor, nu er niet van uit kan worden gegaan dat [gedaagde] zich heeft gehouden aan de voorwaarden voor het gebruik van een voor hem prijstechnisch gunstigere CC BY-SA 4.0 licentie (o.a. naamsvermelding en het plaatsen van een link naar de licentie). Evenmin bestaat er aanleiding om aan te knopen bij de door [gedaagde] genoemde lagere tarieven van bijvoorbeeld € 24,95 voor een losse in opdracht gemaakte foto. [eiser] heeft onweersproken aangevoerd dat dit tarief alleen geldt voor foto’s voor niet-commercieel gebruik. Het bedrag van € 360,00 zal dan ook worden toegewezen.
4.6.
De kantonrechter acht het in dit geval redelijk om naast het bedrag aan gederfde licentievergoeding een opslag van 25% toe te wijzen als schadevergoeding vanwege het ontbreken van de naamsvermelding bij de vertoonde foto. Dat komt neer op een bedrag van € 90,00. De gevorderde verhoging van 50% wordt niet toegewezen.
4.7.
De door [eiser] gevorderde wettelijke rente van € 1,47 wordt niet toegewezen, nu deze is berekend over een hogere hoofdsom dan wordt toegewezen. Bovendien is er (al dan niet abusievelijk) een onjuiste renteperiode genoemd (11 juni 2020 tot de dag van de dagvaarding). De wettelijke rente over de onder 4.5 en 4.6 bedoelde schadevergoeding wordt toegewezen vanaf 11 juni 2021.
4.8.
[eiser] heeft recht op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, omdat hij heeft laten zien dat hij die kosten in redelijkheid heeft gemaakt en de omvang daarvan ook redelijk is. De gevorderde kosten zullen worden toegewezen tot het bedrag van de wettelijke staffel van het Rapport BGK-integraal. Dat komt neer op een bedrag van € 67,50 (15% van de hoofdsom van € 450,00).
4.9.
[eiser] vordert verder vergoeding van gemaakte kosten voor onderzoek naar en opsporing van een auteursrechtinbreuk. [eiser] heeft daar in beginsel recht op, maar uit de door [eiser] als productie 6 in het geding gebrachte kostenspecificatie kan niet worden afgeleid dat de daar genoemde werkzaamheden hier betrekking op hebben. De daar genoemde werkzaamheden hebben namelijk betrekking op de gevorderde kostenveroordeling op grond van artikel 1019h Rv. Er wordt dan ook geen bedrag voor kosten voor onderzoek naar en opsporing van een auteursrechtinbreuk toegekend.
4.10.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Omdat het in deze zaak gaat om de handhaving van intellectuele eigendomsrechten is artikel 1019h Rv van toepassing. [eiser] kon in redelijkheid overgaan tot dagvaarden, omdat een regeling buiten de rechter om niet mogelijk bleek. Bij de vaststelling van de redelijke en evenredige kosten ex artikel 1019h Rv gaat de kantonrechter uit van de Indicatietarieven in IE-zaken, versie 1 april 2017. Het gaat hier om een eenvoudige inbreukkwestie met een beperkt feitencomplex. Wel is steeds inhoudelijk verweer gevoerd, waardoor het nodig was de juridische argumentatie uit te breiden en te ondersteunen met bewijsmiddelen. Voor deze zaak acht de kantonrechter het daarom redelijk het tarief te hanteren behorend bij een eenvoudige zaak. [eiser] heeft gevorderd: € 1.702,00 (zijnde 9,2 uur x € 185,00) en dit bedrag onderbouwd met een bij de conclusie van repliek in conventie tevens conclusie in reconventie als bijlage overgelegde nadere gespecificeerde verantwoording van bestede tijd. De gevorderde kosten blijven ruimschoots binnen het geldende maximale tarief. Ze zijn naar het oordeel van de kantonrechter redelijk en evenredig en worden daarom toegewezen.
4.11.
De proceskosten aan de zijde van [eiser] worden, met in achtneming van het bovenstaande begroot op:
- dagvaarding € 94,30
- griffierecht € 240,00
- salaris gemachtigde
€ 1.702,00
Totaal € 2.036,30

5.De beoordeling in reconventie

5.1.
Bij de beoordeling van de vordering in conventie hiervoor is de slotsom dat [eiser] bijna volledig gelijk krijgt. Dat oordeel brengt mee dat er geen grond bestaat om de tegenvordering van [gedaagde] toe te wijzen. De vordering in reconventie wordt dan ook afgewezen.
5.2.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
5.3.
De proceskosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op € 124,00 aan salaris gemachtigde (factor 0,5 × 2 x tarief € 124,00).
De beslissing
De kantonrechter:
in conventie
5.4.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] tegen bewijs van kwijting te betalen:
  • € 450,00 aan schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover met ingang van 11 juni 2021 tot de dag van volledige betaling,
  • € 67,50 aan buitengerechtelijke incassokosten,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiser] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 2.036,30, waarvan € 1.702,00 aan salaris gemachtigde,
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
in reconventie
5.8.
wijst het gevorderde af,
5.9.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiser] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 124,00 aan salaris gemachtigde,
5.10.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.C. Burgers, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 8 december 2021.