ECLI:NL:RBMNE:2021:5886
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van eiser na beëindiging van de Ziektewetuitkering
In deze zaak gaat het om de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van eiser, die na een auto-ongeluk in november 2018 een Ziektewetuitkering ontving. Eiser werkte als bezorger en heeft in augustus 2020 opnieuw een auto-ongeluk gehad. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) beëindigde de Ziektewetuitkering van eiser per 25 mei 2020, omdat hij meer dan 65% van zijn maatmaninkomen zou kunnen verdienen. Eiser ging in bezwaar tegen deze beslissing, maar het Uwv verklaarde het bezwaar ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft de zaak op 20 september 2021 behandeld. Eiser is van mening dat zijn arbeidsongeschiktheid niet correct is vastgesteld en dat hij meer beperkingen heeft dan het Uwv aanneemt. De rechtbank heeft vastgesteld dat het Uwv zijn besluiten mag baseren op medische rapporten van verzekeringsartsen, mits deze aan bepaalde voorwaarden voldoen. Eiser heeft geen overtuigende medische informatie overgelegd die de conclusies van het Uwv zou kunnen ondermijnen.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser, waaronder de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek en de vastgestelde beperkingen, besproken. Eiser heeft geen bewijs geleverd dat de medische beoordelingen onjuist zijn. De rechtbank concludeert dat het Uwv op zorgvuldige wijze tot zijn besluit is gekomen en dat de medische beperkingen van eiser correct zijn vastgesteld. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.