ECLI:NL:RBMNE:2021:5878

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 oktober 2021
Publicatiedatum
2 december 2021
Zaaknummer
16.036296.21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een politieagente voor computervredebreuk met betrekking tot privégebruik van politiegegevens

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 19 oktober 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een politieagente, die werd beschuldigd van computervredebreuk. De verdachte had in de periode van 13 juni 2015 tot en met 22 september 2020 zonder toestemming toegang verkregen tot de servers van de politie en gegevens geraadpleegd voor privédoeleinden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan computervredebreuk, maar heeft haar vrijgesproken van het delen van deze gegevens met derden. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en het feit dat zij al een disciplinaire straf had ontvangen van haar werkgever. De rechtbank oordeelde dat een geldboete of voorwaardelijke straf niet passend was en legde een taakstraf van 40 uur op. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 9, 22c, 22d, 57 en 138ab van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is ondertekend door de rechters en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.036296.21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 19 oktober 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1985] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 oktober 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officier van justitie, mr. E.M. ter Braak, en van hetgeen verdachte en haar raadsvrouw, mr. M. van der Steeg, advocaat te Deventer, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
zich in de periode van 13 juni 2015 tot en met 22 september 2020 in Almere schuldig heeft gemaakt aan computervredebreuk, door servers van de politie binnen te dringen en zo toegang te verkrijgen tot informatie voor privégebruik en deze informatie met anderen te delen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de ten laste gelegde computervredebreuk, voor zover deze ziet op bevraging van gegevens voor privédoeleinden, in de periode van 2015 tot en met 2018 wettig en overtuigend te bewijzen. Verdachte dient te worden vrijgesproken van het delen van de gegevens met derden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring van de ten laste gelegde computervredebreuk, voor zover het ziet op bevraging van gegevens voor privédoeleinden, gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Het verstrekken en openbaren van informatie aan derden is niet bewijsbaar.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Partiële vrijspraak
De rechtbank kan niet vaststellen of de bevragingen die zien op de hennepplantage (naar aanleiding van de Meld Misdaad Anoniem-melding) en [A] al dan niet werkgerelateerd waren. Het wederrechtelijke karakter van deze bevragingen is daarom niet wettig en overtuigend bewezen.
De overige bevragingen, zoals ten laste gelegd en door verdachte ook bekend, vonden plaats tussen 13 juni 2015 en 22 september 2018. Verdachte zal worden vrijgesproken voor de ten laste gelegde periode daarna.
Uit het dossier volgen geen aanwijzingen dat verdachte de gegevens die zij raadpleegde aan andere personen heeft verstrekt en/of heeft geopenbaard. Verdachte zal van dit gedeelte van de tenlastelegging dan ook worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft de ten laste gelegde computervredebreuk, voor zover deze ziet op de raadpleging van gegevens voor privédoeleinden, bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor het feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 5 oktober 2021;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal algemeen dossier van 10 oktober 2020, genummerd 2008131532, opgemaakt door [verbalisant] , inspecteur van politie Midden-Nederland, houdende bevragingen van gegevens, pagina’s 3-13 en 15-16.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op meer tijdstippen, in de periode van 13 juni 2015 tot en met 22 september 2018 te Almere, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk in delen van geautomatiseerde werken, namelijk in delen van servers van de (Nationale) politie, te weten Basis Voorziening Integrale Bevraging en Basis Voorziening Handhaving en Bluespot Monitor, is binnengedrongen met behulp van valse sleutels, namelijk door telkens onbevoegd gebruik te maken van een gebruikersnaam en wachtwoord en zich toegang te verschaffen tot delen van deze servers, waarop informatie was geplaatst met een ander doel dan waarvoor haar, verdachte, die toegang was toegestaan.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
computervredebreuk, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte is een alleenstaande moeder met twee jonge kinderen en werkt 36 uur per week. Bovendien heeft verdachte binnen de politie ook een disciplinaire straf gekregen, namelijk een voorwaardelijk strafontslag met een proeftijd van 2 jaar. Ook heeft de raadsvrouw, gelet op artikel 1, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr) verzocht uit te gaan van het oude strafmaximum voor computervredebreuk, nu deze is verhoogd tijdens de pleegperiode. Ten slotte heeft de raadsvrouw erop gewezen dat er bij de politie als werkgever ook een verantwoordelijkheid ligt om haar werknemers weerbaar te maken tegen de verleiding om gegevens onbevoegd te raadplegen.
Verdachte heeft verzocht, indien er straf volgt, een geldboete op te leggen. De raadsvrouw heeft primair verzocht een volledig voorwaardelijke straf op te leggen. Zij heeft subsidiair bepleit een geldboete op te leggen, en meer subsidiair een werkstraf.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan computervredebreuk. Terwijl zij werkzaam was als politieagente heeft zij in een periode van ruim drie jaar veelvuldig de servers van de politie geraadpleegd om vervolgens onbevoegd gegevens van haarzelf en anderen op te zoeken. De politie heeft toegang tot een enorme hoeveelheid gegevens van burgers. Juist van een politieagent mag verwacht worden dat hij of zij nimmer misbruik maakt van deze positie: men moet er op kunnen vertrouwen dat een politieagent hier integer en zorgvuldig mee omgaat. Daar legt een agent ook de eed voor af. Verdachte heeft met haar acties echter de privacy van de personen, van wie zij gegevens raadpleegde, geschonden. Dit is des te kwalijker aangezien verdachte in januari 2018 door haar leidinggevenden is aangesproken op haar gedrag. Verdachte heeft het vertrouwen dat de politie als werkgever in haar had, aangetast. De rechtbank rekent verdachte het voorgaande aan.
De rechtbank heeft acht geslagen op een op verdachtes naam gesteld uittreksel Justitiële Documentatie (‘strafblad’) van 9 september 2021. Hieruit volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit. De rechtbank heeft eveneens acht geslagen op de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De rechtbank begrijpt dat verdachte zich in een emotioneel zware periode bevond ten tijde van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank houdt er voorts rekening mee dat er binnen de politie ook een disciplinaire straf aan verdachte is opgelegd. De rechtbank houdt ook rekening met het bepaalde in artikel 57 Sr, het tijdsverloop en de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan.
Gelet op de ernst van het gepleegde feit, en de veelvoud van momenten waarop verdachte gegevens raadpleegde, ziet de rechtbank geen ruimte voor de oplegging van een geldboete. De rechtbank heeft hierbij gelet op straffen die zijn opgelegd in soortgelijke zaken. De rechtbank ziet evenmin aanleiding voor de oplegging van een voorwaardelijke straf.
De rechtbank acht in dit geval de oplegging van een taakstraf passend en geboden. De rechtbank zal de vordering van de officier van justitie enigszins matigen, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Alles overwegende komt de rechtbank tot de volgende straf. De rechtbank zal aan verdachte een taakstraf voor de duur van 40 uren opleggen. Indien de taakstraf niet (naar behoren) wordt verricht zal deze worden vervangen door 20 dagen hechtenis.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d, 57 en 138ab van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 5 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;

Strafbaarheid

- verklaart het onder 5 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 40 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 20 dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.C. Kool, voorzitter, mr. H. den Haan en mr. K.G. van de Streek, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Fortuin, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 oktober 2021.
Mr. Fortuin is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
zij op een of meer tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 13 juni 2015 tot en met 22 september 2020 te Almere, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk in een of meer (delen van) geautomatiseerde werken, namelijk in een of meer (delen van) servers van de (Nationale) politie, te weten Basis Voorziening Integrale Bevraging en/of Basis Voorziening Handhaving en/of Bluespot Monitor, is binnengedrongen met behulp van een of meer valse sleutels en/of signalen en/of door het aannemen van een of meer valse hoedanigheden, namelijk door (telkens) onbevoegd gebruik te maken van een gebruikersnaam en/of wachtwoord en/of door zich met een gebruikersnaam en/of wachtwoord voor een of meer applicaties toegang te verschaffen tot (delen van de) servers van de (Nationale) politie, te weten Basis Voorziening Integrale Bevraging en/of Basis Voorziening Handhaving [BVI-IB] en de daaraan gekoppelde systemen en/of [BVH] en/of
BlueSpot Monitor [BSM], waarop informatie was geplaatst met een ander doel dan waarvoor haar, verdachte, die toegang was toegestaan en/of (vervolgens) (een groot aantal van die) gegevens die waren opgeslagen en/of verwerkt en/of overgedragen, door middel van (delen van) die/dat geautomatiseerde werk(en) waarin zij zich wederrechtelijk bevond voor zichzelf en/of (een) ander(en) heeft overgenomen en/of afgetapt en/of opgenomen, namelijk door (telkens) (vertrouwelijke) informatie uit een of meer politiesystemen (vervolgens) voor eigen (privé) gebruik te houden en/of aan daartoe niet-gerechtigde personen te verstrekken en/of te openbaren.
( art 138ab lid 1 Wetboek van Strafrecht)