ECLI:NL:RBMNE:2021:5858
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen beslissing Uwv over arbeidsongeschiktheid op basis van Wet WIA
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 29 november 2021 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) inzake zijn arbeidsongeschiktheid. Eiser, die als assemblage medewerker werkte, meldde zich op 11 februari 2019 ziek. Het Uwv heeft op 11 februari 2021 vastgesteld dat eiser met ingang van 8 februari 2021 geen recht heeft op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Dit besluit werd in een later bestreden besluit van 21 mei 2021 bevestigd, waarop eiser beroep heeft ingesteld.
Tijdens de zitting op 29 november 2021, die via Skype plaatsvond, was eiser aanwezig en werd het Uwv vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft de argumenten van eiser, die stelde dat hij ten onrechte niet was uitgenodigd voor een hoorzitting, overwogen. De rechtbank oordeelde dat het Uwv onduidelijk was geweest over de hoorzitting, maar dat dit niet had geleid tot een schending van de belangen van eiser, aangezien hij medisch was onderzocht en de verzekeringsarts bezwaar en beroep de relevante informatie had betrokken.
De rechtbank concludeerde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat eiser op 8 februari 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, en verklaarde het beroep ongegrond. De rechtbank droeg het Uwv op om het door eiser betaalde griffierecht te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door rechter S.C.A. van Kuijeren en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.