ECLI:NL:RBMNE:2021:5857
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een bedrijfsgebouw in Almere
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de vastgestelde WOZ-waarde van een bedrijfsgebouw in Almere. De heffingsambtenaar van de gemeente Almere had de waarde van het object vastgesteld op € 538.000,- per waardepeildatum 1 januari 2019, wat leidde tot aanslagen onroerendezaakbelastingen voor het belastingjaar 2020. Eiseressen, de eigenaren van het bedrijfsgebouw, hebben bezwaar gemaakt tegen deze vaststelling en zijn in beroep gegaan nadat hun bezwaar ongegrond was verklaard.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op een online zitting op 29 oktober 2021, waarbij de gemachtigde van eiseressen en de taxateur van de verweerder aanwezig waren. De rechtbank heeft de WOZ-waarde beoordeeld aan de hand van de door de gemachtigde van eiseressen ingenomen standpunten en de ingediende taxatiedocumenten. Eiseressen stelden dat de waarde te hoog was en pleitten voor een lagere waarde van € 491.000,-. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar met een taxatierapport aannemelijk had gemaakt dat de vastgestelde waarde niet te hoog was, ondanks dat het eigen aankoopcijfer van eiseres 1 uit 2004 niet als voldoende onderbouwing kon dienen.
De rechtbank concludeerde dat de referentieobjecten in het taxatierapport voldoende vergelijkbaar waren en dat de vastgestelde waarde van € 538.000,- aannemelijk was. De rechtbank verwierp de argumenten van eiseressen over de luxe van de referentieobjecten en de langdurige leegstand van het object, en oordeelde dat deze geen invloed hadden op de vastgestelde waarde. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank de beroepen ongegrond, zonder aanleiding voor proceskostenveroordeling.