ECLI:NL:RBMNE:2021:5837

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 november 2021
Publicatiedatum
30 november 2021
Zaaknummer
C/16/529623 / KG ZA 21-598
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzegging bankrelatie door SNS Bank na ontdekking hennepkwekerij

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 25 november 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser en de VOLKSBANK N.V. De eiser, eigenaar van een woning, had een hypothecaire lening afgesloten bij SNS Bank. Na de ontdekking van een hennepkwekerij in de woning op 22 januari 2020, heeft SNS Bank de bankrelatie opgezegd en de volledige schuld opgeëist. De eiser heeft de schuld betaald via een Belgische bankrekening, maar SNS Bank heeft de betaling geweigerd vanwege vragen over de herkomst van het geld, in strijd met de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). De eiser vorderde in kort geding een verbod op de executoriale verkoop van de woning door SNS Bank.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de opzegging van de bankrelatie door SNS Bank gerechtvaardigd was, gezien de ontdekking van de hennepkwekerij en het niet melden daarvan door de eiser. De voorzieningenrechter verklaarde de eiser ontvankelijk in zijn vorderingen, maar wees de vorderingen af. De voorzieningenrechter oordeelde dat SNS Bank terecht de betaling had geweigerd en dat de bank gerechtigd was om de woning executoriaal te veilen. De eiser werd veroordeeld in de proceskosten van SNS Bank, die op € 1.683,00 werden begroot.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van de hypotheekgever en de gevolgen van het niet naleven van de voorwaarden van de bank, vooral in het licht van strafbare feiten zoals het exploiteren van een hennepkwekerij.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/529623 / KG ZA 21-598
Vonnis in kort geding van 25 november 2021
in de zaak van
[eiser],
wonend in [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. W. Kolmans in Eindhoven,
tegen
de naamloze vennootschap
VOLKSBANK N.V.,
gevestigd in Utrecht,
gedaagde,
advocaat mr. M.H.B.F. Lambie in Utrecht.
Partijen zullen hierna [eiser] en SNS genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met als bijlagen producties 1 tot en met 13;
  • de brief van SNS met als bijlagen producties 1 tot en met 4;
  • de mondelinge behandeling op 11 november 2021;
  • de pleitnota van SNS.
1.2.
Daarna volgt dit vonnis.

2.Waar gaat dit kort geding over?

2.1.
[eiser] is sinds 8 december 2004 eigenaar van een woning op het adres [adres] in [plaatsnaam] (hierna: de woning). Sinds 15 februari 2011 is de hypothecaire lening voor de woning afgesloten bij SNS.
2.2.
Op 22 januari 2020 is in de woning een hennepkwekerij ontdekt met 167 hennepplanten en bleek dat de stroom illegaal werd afgetapt. [eiser] heeft dit niet aan SNS gemeld. Nadat SNS op een andere manier op de hoogte was gebracht over de hennepkwekerij heeft zij in maart 2020 contact had opgenomen met [eiser] . Hij is daarna opgenomen in het Incidentenregister en het Extern Verwijzingsregister van SNS. Na nader onderzoek heeft SNS per brief van 2 juni 2021 aan [eiser] laten weten de volledige klantrelatie op te zeggen en de hele schuld op te eisen. [eiser] moest uiterlijk 2 augustus 2021 het openstaande bedrag van € 168.205,23 betalen. Op 5 augustus 2021 heeft [eiser] via een Belgische bankrekening een bedrag van € 168.300 betaald. SNS heeft bij brief van 2 september 2021 vragen gesteld over de herkomst van het geld. Bij brief van 13 september 2021 heeft [eiser] de vragen beantwoord. SNS heeft daarna de betaling niet geaccepteerd wegens strijd met de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren terrorisme (Wwft). Bij brief van 4 oktober 2021 heeft SNS aan [eiser] een termijn gegeven om uiterlijk op 11 oktober 2021 de schuld te betalen. Als de schuld niet tijdig is afgelost zal de notaris opdracht krijgen voor openbare verkoop van de woning. Omdat [eiser] de schuld niet heeft betaald heeft SNS op 12 oktober 2021 laten weten dat zij aan de notaris de veilingopdracht gaat verstrekken.
2.3.
[eiser] wil de veiling voorkomen en vordert daarom in dit kort geding, kort samengevat:
  • SNS te verbieden om de woning executoriaal te veilen op straffe van een dwangsom;
  • SNS te veroordelen in de proceskosten.
2.4.
SNS voert verweer. SNS stelt zich op het standpunt dat [eiser] niet-ontvankelijk verklaard moet worden omdat hij niet heeft voldaan aan de waarheidsplicht van artikel 21 Rv door een niet aan SNS verzonden brief (productie 7 bij dagvaarding) in het geding te brengen. De brief die SNS wel heeft ontvangen heeft zij ingebracht als productie 3. Deze brief verschilt op wezenlijke punten en bevat ook verschillende bijlagen die eveneens niet in het geding zijn gebracht. Voor het geval de zaak wel inhoudelijk wordt beoordeeld stelt SNS zich op het standpunt dat zij terecht de bankrelatie heeft opgezegd en ook terecht de betaling niet heeft geaccepteerd en dat zij daarom de woning executoriaal mag laten veilen door de notaris.
2.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.Wat oordeelt de voorzieningenrechter?

Is [eiser] ontvankelijk in zijn vorderingen?
3.1.
De voorzieningenrechter constateert dat de brief van [eiser] van 13 september 2021 (productie 7 bij dagvaarding) op enkele punten verschild van de door SNS in het geding gebrachte brief van 13 september 2021 (productie 3 van SNS). De advocaat van [eiser] heeft op de zitting verklaard dat per abuis de conceptversie van de brief is overgelegd omdat hij niet beschikte over de juiste brief. De brief die SNS in het geding heeft gebracht is volgens hem de juiste brief. De voorzieningenrechter is het met SNS eens dat [eiser] dit had moeten toelichten in de dagvaarding, maar vindt deze schending van artikel 21 Rv niet van zodanige aard dat [eiser] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering. [eiser] wordt daarom ontvankelijk verklaard in zijn vorderingen.
Is er een spoedeisend belang?
3.2.
Het spoedeisend belang vloeit voort uit de aard van de vordering en is door SNS ook niet weersproken.
Mocht SNS de bankrelatie opzeggen?
3.3.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat SNS de bankrelatie mocht opzeggen en zal uitleggen waarom. Tussen partijen is niet in geschil dat er op 22 januari 2020 een hennepkwekerij in de woning is aangetroffen. In de opzeggingsbrief van 2 juni 2021 schrijft SNS dat de hennepkwekerij en het feit dat [eiser] SNS niet schriftelijk op de hoogte heeft gesteld over de hennepkwekerij reden is om de bankrelatie op te zeggen. SNS baseert zich hierbij op de Algemene voorwaarden van Geld- en Hypotheekverlening SNS Bank (hierna: AVGH) en de Algemene Bankvoorwaarden (hierna: ABV).
In artikel 2 lid 2 ABV staat:
“2. U bent zorgvuldig tegenover ons en houdt zo goed mogelijk rekening met onze belangen. U werkt er aan mee dat wij onze dienstverlening correct kunnen uitvoeren en aan onze verplichtingen kunnen voldoen. Hiermee bedoelen wij niet alleen onze verplichtingen tegenover u, maar bijvoorbeeld ook verplichtingen die wij in verband met onze dienstverlening aan u hebben tegenover toezichthouders of fiscale of andere of andere (nationale, internationale of supranationale) autoriteiten. U geeft ons, als wij daarom vragen, de informatie en documentatie die wij daarvoor nodig hebben. Als het u duidelijk moet zijn dat wij die informatie of documentatie nodig hebben, geeft u die uit uzelf.
U mag onze diensten of producten alleen gebruiken waarvoor ze zijn bedoeld en hiervan geen misbruik (laten) maken. Denkt u bij misbruik bijvoorbeeld aan strafbare feiten of activiteiten die schadelijk zijn voor ons of onze reputatie of die de werking en betrouwbaarheid van het financiële stelsel kunnen schaden.”
Verder staat in artikel 15 lid 1 en 2 AVGH onder meer:
“15.1 In de na volgende gevallen is de lening direct opeisbaar. Bij opeising in deze gevallen is de schuldenaar aan de bank een rentedervingsvergoeding verschuldigd ter grootte van drie maanden de op het moment van opeising geldende rente over het opgeëiste bedrag
(…)
h. Bij overtreding dan wel niet-nakoming door de schuldenaar en/of de hypotheekgever en/of de pandgever van enige bepaling die is uitgevaardigd door het daartoe bevoegd gezag.
(…)
15.2
Indien zich een omstandigheid als bedoeld in artikel 15.1 voordoet, zijn hypotheekgever, de pandgever en de schuldenaar verplicht de bank daarvan onverwijld schriftelijke in kennis te stellen.”
3.4.
[eiser] is van mening dat uit de zinsnede ‘enige bepaling die is uitgevaardigd door het daartoe bevoegd gezag’ (artikel 15 AVGH) onvoldoende duidelijk blijkt dat hier ook het aanwezig hebben van een hennepkwekerij onder valt. Hij voert daarbij aan dat de woning niet op last van de burgemeester is gesloten en dat [naam stichting] , van wie hij de woning destijds heeft gekocht, geen gebruik maakt van het terugkooprecht wat zij heeft in deze situatie. Het verband tussen de strafrechtelijke overtreding van de Opiumwet en de hypotheek staat onvoldoende vast. De voorzieningenrechter is van oordeel dat uit de onherroepelijke veroordeling van [eiser] voor het aanwezig hebben van een hennepkwekerij, overtreding van de Opiumwet vast staat. Dit moet worden aangemerkt als overtreding van enige bepaling die is uitgevaardigd door het daartoe bevoegd gezag. Dat de woning niet op last van de burgermeester is gesloten maakt dit niet anders. Verder geldt dat [eiser] ten aanzien van SNS ook een zorgplicht heeft (artikel 2 ABV). Hieruit volgt dat [eiser] verplicht is om SNS in kennis te stellen van de situatie van de ontdekte hennepkwekerij. Dat heeft hij niet gedaan. Ook volgt uit deze zorgplicht dat hij de woning niet aan derden beschikbaar mag stellen zonder toestemming van SNS. Ook die zorgplicht heeft hij overtreden, door - volgens zijn eigen zeggen - derden toe te staan een hennepkwekerij te plaatsen in zijn woning. Tenslotte heeft te gelden dat SNS [eiser] een lening heeft verstrekt voor de aanschaf van een woning, die niet mag worden misbruikt dan wel gebruikt voor een ander doel. Door deze woning vervolgens te gaan gebruiken voor het kweken van hennep, is sprake van misbruik. De voorzieningenrechter is van oordeel dat SNS de bankrelatie op deze gronden mocht opzeggen. De stelling van [eiser] dat SNS dit onvoldoende heeft toegelicht in de opzeggingsbrief wordt niet gevolgd. SNS heeft duidelijk opgeschreven waarom de bankrelatie wordt beëindigd, met verwijzing naar de artikelen in de ABV en AVGH. [eiser] heeft verder ook niet duidelijk gemaakt wat SNS nog meer had moeten toelichten op haar besluit. Dit betekent dat SNS de bankrelatie mocht opzeggen.
Accepteren betaling
3.5.
Omdat SNS de bankrelatie heeft opgezegd mocht zij ook de schuld opeisen. Dit volgt uit artikel 27 ABV. SNS heeft [eiser] tot 2 augustus 2021 de tijd gegeven om de schuld te betalen. [eiser] heeft op 5 augustus 2021 de schuld betaald vanaf een Belgische bankrekening van [eiser] . SNS heeft vragen gesteld over de herkomst van het geld. [eiser] heeft bij brief van 13 september 2021 de vragen beantwoord. Het grootste gedeelte van het geld was geleend van zijn vriendin die dit geld contant onder zich had, verkregen uit haar werkzaamheden in “
de persoonlijke dienstverlening”. SNS heeft na deze uitleg de betaling alsnog geweigerd en teruggestort. De voorzieningenrechter is van oordeel dat SNS de betaling terecht heeft geweigerd. Op grond van artikel 3 lid 2 sub d Wwft en artikel 3 lid 5 sub b Wwft heeft SNS onderzoek ingesteld naar de herkomst van het geld. Zodra een bank de herkomst niet kan achterhalen dan mag zij de transactie niet uitvoeren. De door [eiser] overgelegde documenten geven weliswaar een uitleg van wie hij het geld heeft geleend, maar daar blijkt nog steeds niet uit waar het geld vandaan komt. Omdat [eiser] deze vragen niet afdoende heeft beantwoord terwijl hij daartoe wel in de gelegenheid is gesteld heeft de bank de betaling terecht geweigerd.
Belangenafweging
3.6.
Het standpunt van [eiser] dat SNS geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van haar bevoegdheid om tot executie over te gaan treft geen doel. Dat een derde de hennepkwekerij in de woning heeft aangelegd, maakt dit niet anders. Te meer omdat [eiser] ook heeft verklaard dat hij € 15.000,00 zou ontvangen, zodat hij zijn gokschulden kon afbetalen. SNS heeft terecht aangevoerd dat zij geen financiering wenst te verstrekken om handelen in strijd met de wet in de gefinancierde woning mogelijk te maken. Hierbij gaat het er om dat er verboden gedragingen in de woning hebben plaatsgevonden. Daarnaast is [eiser] ook in een andere strafzaak veroordeeld, zij het niet onherroepelijk, voor een Opiumdelict en is in die zaak een vordering ontneming opgelegd. In dat kader is ook beslag gelegd op de woning en zijn bankrekeningen bij SNS. Verder heeft [eiser] naar voren gebracht dat SNS te lang heeft gewacht om de bankrelatie op te zeggen en dat hij daarna te weinig tijd heeft gekregen om de vordering te betalen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat SNS niet het vertrouwen heeft gewekt dat zij de zaak zou laten rusten. SNS heeft op geen enkel moment meegedeeld dat zij hier niet meer op zou terugkomen. Hoewel het weliswaar even op zich heeft laten wachten, heeft SNS haar recht niet verwerkt. Dat [eiser] slechts 60 dagen had om zijn schuld te betalen is niet onredelijk kort. Daarnaast heeft [eiser] nog langer de tijd gekregen omdat SNS geen punt heeft gemaakt van de te late betaling en dat door het onderzoek naar de herkomst van het geld hij ook nog langer respijt heeft gehad.
Conclusie
3.7.
Gelet op de hierboven genoemde feiten en omstandigheden is de opzegging van de bankrelatie door SNS van 2 juni 2021 niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Verder heeft SNS op terechte gronden de betaling geweigerd. Omdat [eiser] niet op een andere manier de vordering heeft betaald is SNS gerechtigd om de woning te veilen. Ook de belangafweging maakt dit niet anders. De vordering om SNS te verbieden de woning executoriaal te veilen zal daarom worden afgewezen.
Proceskosten
3.8.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van SNS worden begroot op:
- griffierecht € 667,00
- salaris gemachtigde €
1.016,00(1 punten x tarief € 1.016,00)
Totaal € 1.683,00

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
wijst de vorderingen af;
4.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van SNS tot op heden begroot op € 1.683,00;
4.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.J. van Maanen en in het openbaar uitgesproken op 25 november 2021. [1]

Voetnoten

1.type: