ECLI:NL:RBMNE:2021:5784
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard; geen wraking van gehele rechtbank mogelijk
Op 8 november 2021 heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechtbank in de zaak met zaaknummer UTR 21 /3463 PW. De wrakingskamer heeft besloten om af te zien van een mondelinge behandeling. Verzoeker heeft zijn verzoek tot wraking gebaseerd op het feit dat de rechtbank voor de derde keer heeft verzuimd om een beslissing te nemen in zijn beroep tegen het uitblijven van een besluit door het Dagelijks Bestuur Werk en Inkomen Lekstroom. Verzoeker stelt dat de rechtbank blijk geeft van vooringenomenheid, nu het bestuursorgaan alsnog een besluit heeft genomen en de rechtbank nu vraagt om een reactie van verzoeker op dit ontijdige besluit.
De wrakingskamer heeft echter geoordeeld dat op grond van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een wrakingsverzoek alleen kan worden ingediend tegen een individuele rechter die de zaak behandelt. Aangezien de zaak zich nog in de administratieve voorfase bevindt en er nog geen rechter aan de zaak is toebedeeld, is het niet mogelijk om de gehele rechtbank te wraken. De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn wrakingsverzoek, omdat niet is voldaan aan de vereisten van de Awb.
De beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken op 25 november 2021. De wrakingskamer heeft de griffier opgedragen om deze beslissing toe te zenden aan verzoeker en andere betrokken partijen. Tevens is bepaald dat de procedure van verzoeker met zaaknummer UTR 21 /3463 PW dient te worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.