Op 2 november 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 5 december 2020 in Nieuwegein een vuurwapen heeft getoond en daarmee een andere persoon heeft bedreigd. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een terechtzitting op 19 oktober 2021, waar de officier van justitie, mr. A.M.C.V. Fellinger, en de raadsman van de verdachte, mr. P.F. Emmelot, hun standpunten hebben gepresenteerd. De verdachte werd beschuldigd van twee feiten: bedreiging met een vuurwapen en het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren om de vervolging te schorsen.
De rechtbank heeft de verklaringen van de aangever en getuigen als bewijs gebruikt en kwam tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank achtte de bedreiging met een vuurwapen bewezen, evenals het bezit van een vuurwapen en munitie. De verdachte heeft bekend dat hij het vuurwapen en de munitie voorhanden had, maar betwistte dat hij het wapen op de aangever had gericht.
Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoon van de verdachte. De rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden op, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht. De rechtbank heeft ook beslist dat het in beslag genomen vuurwapen en de munitie aan het verkeer zullen worden onttrokken. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank en is openbaar uitgesproken.