ECLI:NL:RBMNE:2021:5764
Rechtbank Midden-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op basis van de Wet zorg en dwang
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 25 oktober 2021 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot rechterlijke machtiging tot opname en verblijf, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het verzoek was gericht op de betrokkene, geboren in 1949, die op dat moment in een verzorgingstehuis verbleef. De rechtbank oordeelde dat het verbale verzet van de betrokkene voldoende was om te spreken van verzet in wettelijke zin, ondanks dat hij op vrijwillige basis in het verzorgingstehuis verbleef. De advocaat van de betrokkene had verzocht om afwijzing van het verzoek, maar de rechtbank concludeerde dat de betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, wat leidt tot ernstig nadeel zoals zelfverwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank overwoog dat de betrokkene toezicht nodig heeft bij dagelijkse verrichtingen en dat zijn netwerk overbelast is, waardoor hij niet meer thuis kan wonen. De rechtbank verleende de machtiging voor een periode van zes maanden, tot en met 25 april 2022, en oordeelde dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden waren om het ernstig nadeel te voorkomen. De beschikking werd mondeling gegeven door de rechter en is in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.