ECLI:NL:RBMNE:2021:5764

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 oktober 2021
Publicatiedatum
25 november 2021
Zaaknummer
C/16/528213 / FZ RK 21-444
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op basis van de Wet zorg en dwang

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 25 oktober 2021 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot rechterlijke machtiging tot opname en verblijf, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het verzoek was gericht op de betrokkene, geboren in 1949, die op dat moment in een verzorgingstehuis verbleef. De rechtbank oordeelde dat het verbale verzet van de betrokkene voldoende was om te spreken van verzet in wettelijke zin, ondanks dat hij op vrijwillige basis in het verzorgingstehuis verbleef. De advocaat van de betrokkene had verzocht om afwijzing van het verzoek, maar de rechtbank concludeerde dat de betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, wat leidt tot ernstig nadeel zoals zelfverwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank overwoog dat de betrokkene toezicht nodig heeft bij dagelijkse verrichtingen en dat zijn netwerk overbelast is, waardoor hij niet meer thuis kan wonen. De rechtbank verleende de machtiging voor een periode van zes maanden, tot en met 25 april 2022, en oordeelde dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden waren om het ernstig nadeel te voorkomen. De beschikking werd mondeling gegeven door de rechter en is in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling familierecht
Locatie Lelystad
Zaaknummer: C/16/528213 / FZ RK 21-444
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 25 oktober 2021naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1949 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] te [woonplaats] ,
verblijvende bij [verblijfplaats] te [plaatsnaam] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. A.M.G. de Groot.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 29
september 2021.
Bij het verzoekschrift zijn onder meer de volgende bijlagen gevoegd:
- het indicatiebesluit van 23 juli 2021 en 5 augustus 2021;
- de aanvraag van 5 augustus 2021;
- de medische verklaring van 27 september 2021, opgesteld en ondertekend door [A] , specialist ouderengeneeskunde;
- brief van de heer [B] van 14 september 2021.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 25 oktober 2021. Vanwege de Coronamaatregelen, heeft de mondelinge behandeling via Skype plaatsgevonden, conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling Rechtspraak. Daarbij zijn gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door mr. A.M.G. de Groot;
- de heer [B] , specialist ouderengeneeskunde.
Betrokkene en de specialist ouderengeneeskunde waren in dezelfde ruimte. De overige personen bevonden zich in afzonderlijke ruimtes. Daarbij hadden betrokkene en de specialist ouderengeneeskunde alleen een geluidsverbinding, omdat het niet lukte om ook een beeldverbinding tot stand te brengen. De rechter en de griffier bevonden zich in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden-Nederland te Lelystad.
1.3.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling om 16:00 uitspraak gedaan. De kennisgeving mondelinge uitspraak is aan het CIZ toegestuurd.

2.Beoordeling

2.1.
Standpunten
De advocaat heeft ter zitting verzocht om afwijzing van het verzoek. Betrokkene herkent zich niet in het omschreven ernstig nadeel. Daarnaast is er onvoldoende sprake van verzet. Betrokkene maakt geen aanstalten om te vertrekken. Ondanks dat hij aangeeft weg te willen, handelt hij daar niet naar. Betrokkene zit al sinds 23 juli 2021 op vrijwillige basis in het verzorgingstehuis en het verbale verzet neemt af. Enkel verbaal verzet is onvoldoende.
De specialist ouderengeneeskunde heeft ter zitting naar voren gebracht dat het CIZ geen onderscheid maakt tussen verbaal of non-verbaal verzet. Enige vorm van verzet vereist een rechterlijke machtiging. Betrokkene wil naar huis maar hij is wel met lichte dwang tegen te houden. Echter het gevolg is wel dat betrokkene dan dwangmatig gaat huilen en verbaal blijft aangeven dat hij weg wil. Betrokkene kan niet meer thuis wonen. Zijn vrouw en kinderen zijn overbelast doordat de zorg voor betrokkene steeds zwaarder wordt. Doordat betrokkene hersenbeschadiging heeft opgelopen, ontbreekt het hem aan ziekte-inzicht. Betrokkene zit op dit moment op zijn plek en hij heeft baat bij de begeleiding en structuur die hij nu heeft.
2.2.
Uit de overgelegde stukken is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten uitgebreide neurocognitieve stoornissen met apathie
2.3.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit zelfverwaarlozing en maatschappelijke teloorgang.
2.4.
Ter toelichting op het voorgaande overweegt de rechtbank als volgt. Door niet aangeboren hersenletsel (NAH) heeft betrokkene geen ziekte-inzicht. Betrokkene heeft toezicht nodig bij dagelijkse verrichtingen als eten, drinken, wassen en kleden. Het netwerk van betrokkene is dusdanig overbelast dat hij niet meer thuis kan wonen. Betrokkene laat gedrag zien in het verpleegtehuis waaruit kan worden opgemaakt dat hij daar niet wil blijven en dat hij naar huis wil. Betrokkene is eenvoudig te weerhouden van weglopen, maar dat heeft tot gevolg dat hij dwangmatige huilbuien heeft. Betrokkene is consistent in zijn wens om naar huis te gaan.
2.5.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.6.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.7.
Gebleken is dat betrokkene zich verzet tegen de opname en het verblijf. Anders dan de advocaat heeft betoogd is het door betrokkene getoonde verbale verzet naar het oordeel van de rechtbank afdoende om te spreken van verzet in wettelijke zin. Betrokkene heeft zowel blijkens de stukken als tijdens de zitting duidelijk aangegeven dat hij niet opgenomen wil zijn. Volgens de specialist ouderengeneeskunde zegt hij dit vrijwel dagelijks in combinatie met dwangmatig huilen. Dat betrokkene minimale aanstalten maakt om naar huis te gaan, bijvoorbeeld door naar de uitgang te lopen, en daar eenvoudig van te weerhouden is, doet naar het oordeel van de rechtbank niet af aan zijn duidelijke en consistente wens om naar huis te gaan.
2.8.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De rechtbank zal de machtiging verlenen voor de gevraagde zes maanden, en deze geldt aldus tot en met 25 april 2022.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1949 te [geboorteplaats] ,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 25 april 2022.
Deze beschikking is op 25 oktober 2021 mondeling gegeven door mr. M.A.A. ter Meer-Siebers, rechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van mr. L. Winter als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.