ECLI:NL:RBMNE:2021:5762
Rechtbank Midden-Nederland
- Verschoning
- Rechtspraak.nl
Verschoningsverzoek van rechter wegens belangenverstrengeling
Op 23 november 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beslissing genomen in een verschoningsverzoek van mr. D.J. van Maanen, rechter, in de zaak met nummer C/16/52147 HA/ZA 21-329. Het verzoek tot verschoning werd ingediend omdat de zoon van de verzoeker werkzaam is als advocaat op hetzelfde kantoor als de advocaat van één van de partijen in de hoofdzaak, [bedrijf 1] B.V. tegen [bedrijf 2] B.V. De verzoeker achtte zich niet vrij om de hoofdzaak verder te behandelen, gezien de mogelijke schijn van belangenverstrengeling.
De verschoningskamer heeft vastgesteld dat er geen mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden en dat de uitspraak op dezelfde dag is gedaan. In de beoordeling van het verzoek is artikel 40 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) in acht genomen, dat rechters de mogelijkheid biedt zich te verschonen op basis van feiten of omstandigheden die hun onpartijdigheid in gevaar kunnen brengen. De verschoningskamer heeft geconcludeerd dat de verzoeker voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er een schijn van partijdigheid kan bestaan, en heeft het verzoek tot verschoning gegrond verklaard.
De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De griffier is opgedragen om de beslissing toe te zenden aan de verzoeker, de betrokken partijen in de hoofdprocedure en de president van de rechtbank.