ECLI:NL:RBMNE:2021:5741

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 november 2021
Publicatiedatum
24 november 2021
Zaaknummer
C/16/529540/ FA RK 21-2383
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing zorgmachtiging wegens onbevoegdheid en onvoldoende bewijs van psychische stoornis

Op 10 november 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om zorgmachtiging, ingediend door de officier van justitie. Het verzoek was gericht op het verlenen van verplichte zorg aan een betrokkene, geboren in 1987, die feitelijk verblijft op een onbekende locatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene niet juist was opgeroepen voor de zitting en dat er onvoldoende feitelijke observaties zijn die wijzen op een psychische stoornis. De advocaat van de betrokkene heeft primair geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van het verzoek, stellende dat de rechtbank onbevoegd is omdat de betrokkene niet in de regio Utrecht verblijft. Subsidiair heeft de advocaat verzocht om aanhouding van de behandeling, omdat de betrokkene niet correct was opgeroepen.

Tijdens de mondelinge behandeling, die via Skype plaatsvond vanwege coronamaatregelen, zijn de advocaat, de officier van justitie en een behandelaar gehoord. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen recente en relevante observaties zijn die een psychische stoornis bij de betrokkene kunnen onderbouwen. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de betrokkene zorgmijdend is en dat er geen bewijs is dat hij een psychische stoornis heeft die ernstig nadeel met zich meebrengt. De rechtbank heeft uiteindelijk het verzoek tot zorgmachtiging afgewezen, omdat niet voldaan is aan de vereisten van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz).

De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.W.V. van Duursen en is op 23 november 2021 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/529540 / FV RK 21-2383
Externe referentie: [externe referentie]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 10 november 2021, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1987, te [geboorteplaats] ,
volgens de Basisregistratie Personen wonende te [woonplaats] ,
feitelijk verblijvende op een onbekende woon- of verblijfplaats,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. T.F.M. Hindriks.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 26 oktober 2021, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring van 18 oktober 2021;
- de zorgkaart;
- het zorgplan;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz;
- advies aan opdrachtgever toezicht van [naam instelling] van 23 november 2020;
- afloopbericht toezicht van [naam instelling] van 15 april 2021;
- het informatierapport Wvggz van de politie;
- de Justitiële Documentatie;
- een uittrekstel uit het curatele- en bewindregister.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 10 november 2021. Vanwege de Coronamaatregelen, heeft de mondelinge behandeling via Skype plaatsgevonden, conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling Rechtspraak. Daarbij zijn gehoord:
  • mr. T.F.M. Hindriks, de advocaat van betrokkene;
  • mevrouw M.H. Hoogendam, officier van justitie;
  • mevrouw [A] , behandelaar.
De gehoorde personen bevonden zich in afzonderlijke ruimtes. Zij hadden daarbij alleen een geluidsverbinding, omdat het vanwege een storing bij de rechtbank niet lukte om ook een beeldverbinding tot stand te brengen. De rechter en de griffier bevonden zich in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden Nederland te Utrecht.
1.3.
Betrokkene is tijdens de mondelinge behandeling niet verschenen. De rechtbank zal hier in de beoordeling van het verzoek nader aandacht aan besteden.
1.4.
Na de mondelinge behandeling heeft de rechtbank direct uitspraak gedaan.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat dan om:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
i. beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
j. opnemen in een accommodatie.
De standpunten
2.2.
De officier van justitie heeft verklaard dat betrokkene sinds 19 oktober 2021 niet meer in detentie in [plaatsnaam] verblijft. Het is onbekend waar betrokkene nu woont dan wel verblijft. Omdat betrokkene in [geboorteplaats] is geboren, in deze omgeving ook lang heeft gewoond en dus regionale binding heeft met de regio Midden-Nederland is het verzoek bij de rechtbank Utrecht ingediend. Betrokkene wordt sinds 2015 besproken in het Veiligheidshuis van de regio [.] . Er zijn ernstige zorgen over betrokkene. Betrokkene kan vanuit verwardheid gevaarlijk zijn. Zo kan hij obsessief wangedrag vertonen richting vrouwen. In het verleden heeft hij bedreigingen geuit en een vuurwapen in zijn bezit gehad. Betrokkene is zorgmijdend en het advies was om hem te plaatsen in een Forensisch Psychiatrische Kliniek om diagnostiek plaats te laten vinden. In juridische zin kan gezegd worden dat er bij betrokkene sprake is van een psychische stoornis, maar onduidelijk is aan welke stoornis betrokkene lijdt. In de stukken van reclassering is het aanwezige ernstige nadeel voldoende onderbouwd. Ook zijn er zorgen over het feit dat onbekend is waar betrokkene is.
2.3.
De behandelaar heeft verklaard dat de onafhankelijk psychiater voor de medische verklaring naar De PI in [plaatsnaam] is afgereisd om met betrokkene te praten. Betrokkene heeft geweigerd om met de psychiater in gesprek te gaan. De behandelaar heeft telefonisch ongeveer 20 minuten met betrokkene gesproken. Hij was in staat een gesprek te voeren en kwam niet verward over. Wel kan gelet op het dossier en het korte gesprek met betrokkene gezegd worden dat hij problemen bagatelliseert en zichzelf mogelijk overschat.
2.4.
De advocaat heeft primair geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van het verzoek. Op grond van artikel 1:6, eerste lid, van de Wvggz is de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht niet bevoegd. Het is namelijk onbekend waar betrokkene verblijft en de twee laatst bekende woon- verblijfplaatsen van betrokkene waren in [woonplaats] en [plaatsnaam] . Betrokkene is vrij recent, 19 oktober 2021, vrijgekomen uit de PI. Ook speelt mee dat betrokkene in de afgelopen periode niet gezien is in de omgeving van Utrecht.
Subsidiair heeft de advocaat verzocht om de behandeling van het verzoek aan te houden. Voorafgaand aan de inhoudelijke beoordeling van het verzoek is namelijk gebleken dat betrokkene niet juist is opgeroepen voor de zitting.
Meest subsidiair heeft de advocaat geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek. Hoewel de advocaat de aanwezige zorgen over betrokkene begrijpt is dit naar het oordeel van de advocaat juridisch niet de juiste manier om betrokkene in zorg te krijgen. Zo heeft de geneesheer-directeur beschreven dat er te weinig recente, feitelijke observaties zijn. De medische verklaring is daarnaast erg tegenstrijdig. Zo wordt in de punten 1 t/m 9 niets ingevuld, maar schrijft de onafhankelijk psychiater onder punt 10 zich voor te kunnen stellen dat een zorgmachtiging voor korte duur het mogelijk kan maken om enige conclusies te komen ten aanzien van diagnostische en vervolgvragen. De advocaat heeft ook opgemerkt dat uit de toelichting van de behandelaar blijkt dat betrokkene vindt dat het goed met hem gaat en blijkt dat er geen recente feiten zijn dat betrokkene weer verward is. Het ontbreekt dan ook aan een vastgestelde psychische stoornis, ernstig nadeel en het causale verband. Het verzoek voldoet daarmee niet aan de juridische voorwaarden voor het verlenen van een zorgmachtiging.
De beoordeling
2.5.
Met de officier van justitie en de regiebehandelaar is de rechtbank van oordeel dat alleen al gelet op het strafblad van betrokkene er grote zorgen over het geestelijk welzijn van betrokkene bestaan. Deze zorgen kunnen echter niet leiden tot toewijzing van het verzoek van de officier van justitie. De rechtbank zal het verzoek van de officier van justitie afwijzen. Dat legt zij hieronder uit.
2.6.
Allereerst is de rechtbank van oordeel dat zij onbevoegd is om op het verzoek van het Openbaar Ministerie te beslissen. [1] Uit het dossier en hetgeen op de zitting is besproken, is gebleken dat betrokkene laatstelijk in [woonplaats] en [plaatsnaam] heeft verbleven. Van recente regiobinding met de omgeving Utrecht is de rechtbank niet gebleken.
2.7.
Daar komt bij dat betrokkene voor de mondelinge behandeling niet juist is opgeroepen. De op de zitting aanwezige personen hebben bovendien geen (recent) contact gehad met betrokkene over de zitting. Gelet op vorenstaande kan de rechtbank niet vaststellen dat betrokkene op de hoogte is van de zitting en of hij niet bereid was zich te doen laten horen.
2.8.
Ook wordt er inhoudelijk niet voldaan aan de vereisten die de Wvggz stelt aan het verlenen van een zorgmachtiging. [2] Uit de overgelegde stukken en de toelichtingen tijdens de zitting is namelijk niet gebleken dat er bij betrokkene sprake is van een psychische stoornis en daaruit voortvloeiend ernstig nadeel. Betrokkene is zorgmijdend en diagnostiek heeft tot op heden niet kunnen plaatsvinden. Er zijn onvoldoende feitelijke observaties die wijzen op een stoornis. De onafhankelijk psychiater heeft in de medische verklaring verklaard niet uit te kunnen sluiten, maar evenmin kunnen aantonen, dat betrokkene zou leiden aan een persoonlijkheidsstoornis en/ of een verstandelijke beperking en / of stoornissen in het gebruik van middelen en / of een psychotische stoornis en / of enige andere niet eerder genoemde stoornis. Ook de geneesheer-directeur heeft verklaard dat er bij betrokkene geen stoornis is vastgesteld. Evenmin is er ernstig nadeel in samenhang met een dergelijke stoornis vastgesteld volgens de geneesheer-directeur. De geneesheer-directeur is, op basis van deze omstandigheden, van mening dat het niet noodzakelijk is om een zorgmachtiging te verlenen.
2.7.
Gelet op bovengenoemde omstandigheden ziet de rechtbank aanleiding om het verzoek af te wijzen.

3.Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1987, te [geboorteplaats] , af.
Deze beschikking is op 10 november 2021 mondeling gegeven door mr. M.W.V. van Duursen, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door D. Hendriks als griffier, en op 23 november schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Voetnoten

1.Artikel 1:6 lid 1 Wvggz.
2.Artikel 3:3 en artikel 6:4 Wvggz.