ECLI:NL:RBMNE:2021:5710

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 november 2021
Publicatiedatum
23 november 2021
Zaaknummer
9012413
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-conformiteit van laminaatvloer en verplichtingen van de verkoper

In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, hebben eisers, [eiser sub 1] en [eiseres sub 2], een vordering ingesteld tegen [gedaagde] B.V. wegens non-conformiteit van een laminaatvloer die zij op 9 mei 2020 hadden aangeschaft. Na installatie van de vloer ontdekten eisers een kleurverschil, een 'oranje gloed', die niet zichtbaar was op de planken in de bouwmarkt. Eisers vorderden primair dat [gedaagde] de vloer zou vervangen en subsidiair ontbinding van de koopovereenkomst met terugbetaling van de koopsom en schadevergoeding. De kantonrechter heeft op 24 november 2021 geoordeeld dat de vloer non-conform is, omdat deze niet voldeed aan de verwachtingen die eisers op basis van de koopovereenkomst mochten hebben. De kantonrechter heeft [gedaagde] veroordeeld om kosteloos een vervangende vloer te leveren en de gebrekkige vloer te verwijderen. Tevens zijn er buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten toegewezen aan eisers. De kantonrechter heeft [gedaagde] een termijn van twee maanden gegeven om aan de veroordeling te voldoen, met een dwangsom van € 150 per dag bij niet-nakoming, tot een maximum van € 5.000.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Amersfoort
zaaknummer: 9012413 AC EXPL 21-385
Vonnis van 24 november 2021
inzake

1.[eiser sub 1] ,

2.
[eiseres sub 2],
beiden wonende in [woonplaats] ,
eisende partijen,
hierna gezamenlijk ook te noemen: [eiser sub 1] c.s.,
gemachtigden: mr. D.E. Pluim en B. van Eekeren-Fermont,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V., handelend onder de naam
[handelsnaam],
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna ook te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. G.J. Westerhuis.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling zijn de volgende stukken ingediend:
- de dagvaarding met producties van 2 februari 2021;
- de conclusie van antwoord met producties;
- een akte indienen aanvullende producties van [eiser sub 1] c.s.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 29 september 2021. Van wat is besproken, heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3.
Aan het einde van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter aan partijen meegedeeld dat hij een vonnis zal wijzen. Helaas is het niet gelukt om dit vonnis op de toen aan partijen meegedeelde datum te wijzen.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
[gedaagde] exploiteert een [.] -bouwmarkt in [plaatsnaam] . [eiser sub 1] c.s. hebben op 9 mei 2020 bij deze [.] -bouwmarkt 48 pakken visgraat laminaatvloer van het merk/type "
VT Wonen XL Rafter", 8 pakken Isoline ondervloer, en een aantal plakplinten gekocht voor in totaal € 1.623,08. De aangeschafte visgraat laminaatvloer zal hierna ook worden aangeduid als de Vloer.
2.2.
Op 23 juni 2020 hebben [eiser sub 1] c.s. per e-mail een klacht ingediend bij [gedaagde] over de Vloer. In de e-mail geven zij aan dat langs iedere plank een "
oranje gloed" zichtbaar is, die niet te zien was op de planken van hetzelfde merk/type die waren tentoongesteld in de [.] -bouwmarkt in [plaatsnaam] . Naar aanleiding van deze klacht, heeft er emailcorrespondentie en telefonisch contact plaatsgevonden tussen partijen. Dat heeft niet tot een oplossing geleid.
2.3.
[eiser sub 1] c.s. stellen zich in deze procedure op het standpunt dat de Vloer niet voldoet aan wat [eiser sub 1] c.s. ervan mochten verwachten en daarom non-conform is. [eiser sub 1] c.s. vorderen daarom primair dat [gedaagde] wordt veroordeeld om binnen 21 dagen (i) een nieuwe vloer te leveren van hetzelfde merk/type met bijbehorende plakplinten, en (ii) de Vloer te verwijderen en de nieuwe vloer en plakplinten te leggen, op straffe van een dwangsom van € 150 per dag.
2.4.
Voor het geval de kantonrechter deze vordering afwijst, hebben [eiser sub 1] c.s. zich subsidiair beroepen op ontbinding van de koopovereenkomst met [gedaagde] . [eiser sub 1] c.s. vorderen in dat geval (i) een verklaring voor recht dat de koopovereenkomst op 16 oktober 2020 buitengerechtelijk is ontbonden, en (ii) veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 3.608,26, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag ziet voor een deel op terugbetaling van de koopsom en voor een deel op aanvullende schadevergoeding.
2.5.
Daarnaast vorderen [eiser sub 1] c.s. zowel primair als subsidiair betaling van € 485,83 aan buitengerechtelijke incassokosten en een veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten. Ook vorderen [eiser sub 1] c.s. dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard.
2.6.
[gedaagde] betwist dat sprake is van non-conformiteit van de Vloer. Volgens haar is de "oranje gloed" aan de randen van de planken een eigenschap van dit type vloer. Mocht de kantonrechter anders oordelen, dan stelt [gedaagde] dat [eiser sub 1] c.s. niet aan hun klachtplicht hebben voldaan. [eiser sub 1] c.s. hadden de Vloer volgens [gedaagde] namelijk na aankoop moeten inspecteren en daar niet mee mogen wachten tot nadat de Vloer gelegd was. Voor wat betreft de subsidiair gevorderde schadevergoeding, heeft [gedaagde] om diezelfde reden aangevoerd dat [eiser sub 1] c.s. niet aan hun schadebeperkingsplicht hebben voldaan.

3.De beoordeling

3.1.
Het gaat in deze zaak in essentie om de vraag of de Vloer voldoet aan wat [eiser sub 1] c.s. op grond van de koopovereenkomst mochten verwachten. De kantonrechter is van oordeel dat dit niet het geval is. Dat betekent dat de Vloer non-conform is. [gedaagde] zal gelet hierop kosteloos een vervangende vloer (inclusief plakplinten) moeten leveren. Ook dient [gedaagde] op haar kosten de Vloer te verwijderen uit de woning van [eiser sub 1] c.s. en de nieuwe vloer (inclusief plakplinten) te leggen. De kantonrechter zal hierna uitleggen hoe en waarom hij tot dit oordeel is gekomen.
De Vloer beantwoordt niet aan de overeenkomst (non-conformiteit)
3.2.
Een verkoper schiet tekort in zijn verplichtingen als hij een zaak verkoopt die niet aan de overeenkomst voldoet, zo volgt uit artikel 7:17 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Daarvan is sprake indien de zaak, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten (zie artikel 7:17 lid 2 BW).
3.3.
Naar het oordeel van de kantonrechter mochten [eiser sub 1] c.s. bij het aangaan van de koopovereenkomst verwachten dat de randen van de Vloer geen "oranje gloed" hadden. [eiser sub 1] c.s. hebben hun aankoopbeslissing gebaseerd op een showbord van [gedaagde] in de [.] -bouwmarkt in [plaatsnaam] . Zij mochten ervan uitgaan dat de Vloer overeen zou komen met de vloerplanken van dit showbord. [eiser sub 1] c.s. hebben onderbouwd gesteld dat de "oranje gloed" niet te zien was op de vloerplanken van het showbord. Zo hebben zij foto’s in het geding gebracht van enerzijds het showbord en anderzijds de Vloer zoals die is gelegd in hun woning. Op deze foto’s is een duidelijk kleurverschil te zien tussen de vloerplanken van het showbord en de Vloer. Dit kleurverschil is bovendien ook geconstateerd door de leverancier van de Vloer, [naam onderneming] B.V. In een e-mail van 31 maart 2021 aan de heer [eiser sub 1] schrijft de heer [A] namens [naam onderneming] B.V. onder meer:
"
Uw klacht op het bij [.] [plaatsnaam] aangeschafte laminaat Rafter is op 14.07 jl. bij ons aangemeld door [.] [plaatsnaam] .
Vervolgens is mijn collega Dhr. [B] bij u wezen kijken en heeft de bij u gelegde vloer vergeleken met het showbord in de winkel. Het gereclameerde kleurverschil is door het[de kantonrechter leest: hem]
geconstateerd en blijkt ook uit de foto’s die wij in het dossier hebben."
3.4.
Gelet op de overgelegde foto’s en de e-mail van [naam onderneming] B.V., heeft [gedaagde] onvoldoende onderbouwd aangevoerd dat de "oranje gloed" inherent is aan het productieproces van dit merk/type vloer en dus een eigenschap van die vloer is. Maar zelfs al zou dit betoog van [gedaagde] juist zijn, dan had het op de weg van [gedaagde] gelegen om bij het showbord uitdrukkelijk te waarschuwen voor deze "oranje gloed" dan wel ervoor zorg te dragen dat het showbord een nauwkeurige weergave betrof van de daadwerkelijke vloer.
3.5.
De conclusie is dat de Vloer niet de eigenschappen bezit die [eiser sub 1] c.s. mochten verwachten en daarom non-conform is.
[eiser sub 1] c.s. hebben recht op kosteloze vervanging van de Vloer
3.6.
Indien zoals hier een zaak niet aan de overeenkomst voldoet, dan heeft de koper op grond van artikel 7:21 lid 1 sub c BW het recht om van de verkoper vervanging van die zaak te verlangen. Dat is alleen anders indien het gebrek te gering is om vervanging te rechtvaardigen. Artikel 7:21 lid 2 BW bepaalt dat de kosten die met de vervanging gepaard gaan niet aan de koper in rekening kunnen worden gebracht. Het Hof van Justitie van de EU heeft in de gevoegde zaken
Weberen
Putzgeoordeeld dat hieronder in het geval van een consumentenkoop ook moeten worden begrepen de kosten voor het verwijderen van de inmiddels geïnstalleerde, gebrekkige zaak en het installeren van een vervangende zaak (HvJ EU 16 juni 2011, gevoegde zaken nr. C-65/09 en C-87/09, NJ 2011/462).
3.7.
Het is de kantonrechter niet gebleken dat het gebrek aan de Vloer te gering is om vervanging te rechtvaardigen. Bij de beslissing van een consument om een vloer te kopen, speelt de kleur een belangrijke (zo niet doorslaggevende) rol. Het kleurverschil is op de foto’s duidelijk zichtbaar en was voor [naam onderneming] B.V. ook reden om in haar e-mail van 31 maart 2021 nieuwe vloerplanken aan te bieden.
3.8.
[eiser sub 1] c.s. kunnen dan ook jegens [gedaagde] aanspraak maken op vervanging van de Vloer. Uit het hiervoor genoemde arrest van het Hof van Justitie van de EU volgt dat [gedaagde] als verkoper van de Vloer gehouden is om daarbij ook de kosten te dragen van het verwijderen van de Vloer en het leggen van de nieuwe vloer. Dat geldt ook voor de bijbehorende plakplinten, aangezien plinten onderdeel zijn van de afwerking van de vloer.
3.9.
Dat [eiser sub 1] c.s. mogelijk het kleurverschil hadden kunnen constateren voordat de Vloer gelegd werd, is voor de kantonrechter geen reden om hier anders over te oordelen. Die situatie deed zich ook voor in de hiervoor genoemde zaak
Weberbij het Hof van Justitie van de EU. Het Hof heeft in die zaak overwogen dat het de consument niet kan worden verweten een fout te hebben gemaakt door op de overeenstemming van het geleverde goed te vertrouwen en het gebrekkige goed vóór de ontdekking van het gebrek te goeder trouw te installeren (zie HvJ EU 16 juni 2011, gevoegde zaken nr. C-65/09 en C-87/09, NJ 2011/462, rov. 56). Niet is gebleken dat [eiser sub 1] c.s. de Vloer te kwader trouw hebben laten leggen.
3.10.
[gedaagde] stelt dat de aanspraak van [eiser sub 1] c.s. op correcte nakoming is komen te vervallen, omdat zij niet tijdig hebben geklaagd. Volgens [gedaagde] hadden [eiser sub 1] c.s. het kleurverschil direct na aankoop kunnen constateren en hadden zij toen ook moeten klagen. Dit betoog van [gedaagde] faalt. Op grond van artikel 7:23 lid 1 BW geldt in geval van een consumentenkoop een klachttermijn van twee maanden na de daadwerkelijke ontdekking van het gebrek. Het moment waarop de koper het gebrek eventueel had kunnen ontdekken, is dus niet relevant. Vast staat dat [eiser sub 1] c.s. binnen een termijn van twee maanden na ontdekking van het gebrek hebben geklaagd.
3.11.
Gelet op het voorgaande, zal de kantonrechter de primaire vordering van [eiser sub 1] c.s. toewijzen. De kantonrechter zal [gedaagde] echter een termijn van twee maanden geven om aan de veroordeling te voldoen. [gedaagde] zal (naar verwachting) namelijk een vloerspecialist moeten inschakelen voor het verwijderen van de Vloer en het leggen van de nieuwe vloer. In het licht daarvan, acht de kantonrechter de gevorderde termijn van 21 dagen onredelijk kort. Verder zal de kantonrechter de gevorderde dwangsom maximeren op € 5.000.
3.12.
Ten overvloede overweegt de kantonrechter nog het volgende. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] aangegeven dat zij de kans zeer groot acht dat een eventueel nieuwe vloer ook de door [eiser sub 1] c.s. ongewenste "oranje gloed" bevat. Gelet op de email van [naam onderneming] van 31 maart 2021, gaat de kantonrechter ervan uit dat dit niet het geval is. Mocht echter toch blijken dat de vervangende vloer eveneens significant afwijkt van het showbord, dan betekent dit dat [gedaagde] niet in staat is om een vloer te leveren zoals [eiser sub 1] c.s. mochten verwachten op basis van dit showbord. In dat geval zullen [eiser sub 1] c.s. aanspraak kunnen maken op ontbinding en schadevergoeding, zoals in deze procedure ook subsidiair is gevorderd. [gedaagde] zal [eiser sub 1] c.s. in dat geval in de eerste plaats het aankoopbedrag van de Vloer terug moeten betalen. Daarnaast zal zij bij wijze van schadevergoeding dan de nieuwe leggings- en verwijderingskosten en de kosten van de plinten (inclusief die van de [..] ) moeten vergoeden. De kantonrechter gaat ervan uit dat [eiser sub 1] c.s. dit keer de nieuwe vloer zorgvuldig zullen inspecteren voordat deze gelegd wordt, zodat verdere kosten worden voorkomen.
Buitengerechtelijke incassokosten
3.13.
[eiser sub 1] c.s. maken tevens aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt voorop dat het Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten niet van toepassing is, aangezien de (primaire) vordering van [eiser sub 1] c.s. strekt tot nakoming van een verbintenis uit overeenkomst anders dan de betaling van een geldsom. Of buitengerechtelijke incassokosten zijn verschuldigd, moet in dat geval worden getoetst aan de eisen zoals geformuleerd in het rapport BGK-integraal, ook wel bekend onder de naam rapport Voorwerk 2. Die eisen houden in dat [eiser sub 1] c.s. niet alleen dienen te stellen dat zij daadwerkelijk buitengerechtelijke incassokosten hebben gemaakt, maar ook dat die kosten zien op werkzaamheden die meer omvatten dan een enkele sommatie, het enkel doen van een schikkingsvoorstel of het inwinnen van (verhaals)inlichtingen.
3.14.
Uit de stellingen van [eiser sub 1] c.s. en de overgelegde stukken blijkt dat de gemachtigde van [eiser sub 1] c.s. herhaaldelijk heeft gecorrespondeerd en telefonisch contact heeft gehad met [gedaagde] . Dat gaat verder dan het doen van een enkele sommatie of een enkel schikkingsvoorstel. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen daarom worden toegewezen.
Proceskosten
3.15.
[gedaagde] moet de proceskosten van [eiser sub 1] c.s. betalen, omdat zij in het ongelijk is gesteld. De kosten van [eiser sub 1] c.s. worden als volgt begroot:
- dagvaarding € 109,41
- griffierecht € 240
- salaris gemachtigde
€ 436 (2 punten x tarief € 218)
totaal € 785,41
Uitvoerbaar bij voorraad
3.16.
Dit vonnis zal uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard voor wat betreft de veroordelingen van [gedaagde] . Dit betekent dat [gedaagde] dient te voldoen aan deze veroordelingen en dat [eiser sub 1] c.s. het vonnis ten uitvoer kunnen leggen, ongeacht of hiertegen hoger beroep wordt ingesteld.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen twee maanden na de datum van dit vonnis (i) 48 pakken VT Wonen XL Rafter visgraat laminaatvloer met voldoende bijbehorende plakplint te leveren, en (ii) de gelegde Vloer te (laten) verwijderen uit de woning van [eiser sub 1] c.s. en de hiervoor onder (i) genoemde vloer en plakplinten te (laten) leggen;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser sub 1] c.s. een dwangsom te betalen van € 150 voor iedere dag dat [gedaagde] in gebreke blijft om aan de veroordeling in 4.1 te voldoen, tot een maximum van € 5.000 is bereikt;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser sub 1] c.s. € 485,83 aan buitengerechtelijke incassokosten te betalen;
4.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten van [eiser sub 1] c.s., tot op de datum van dit vonnis begroot op € 785,41, te betalen binnen 14 dagen na de uitspraak van dit vonnis, bij gebreke waarvan dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na de uitspraak van dit vonnis tot de dag van betaling;
4.5.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de na dit vonnis voor [eiser sub 1] c.s. ontstane kosten, begroot op € 109 aan salaris advocaat, te vermeerderen met de explootkosten van betekening van het vonnis, onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen de in 4.1 gestelde termijn volledig aan dit vonnis heeft voldaan en vervolgens betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden;
4.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.7.
wijst af het anders of meer gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. ter Meulen, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 24 november 2021.