ECLI:NL:RBMNE:2021:5692

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 november 2021
Publicatiedatum
22 november 2021
Zaaknummer
16/075357-21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht

Op 23 november 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 15 juli 2020 in Hilversum een bedreiging heeft geuit aan het adres van een slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, die op dat moment gedetineerd was, dreigende woorden heeft geuit, waarbij hij het slachtoffer heeft bedreigd met de dood. De zaak is behandeld op tegenspraak tijdens een zitting op 9 november 2021, waar de officier van justitie, mr. J.R.F. Esbir Wildeman, en de raadsman van de verdachte, mr. L.J.H. Kortz, aanwezig waren.

De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De verdachte heeft het feit bekend en de rechtbank heeft de bewijsmiddelen, waaronder de bekennende verklaring van de verdachte en een proces-verbaal van aangifte, in overweging genomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het bewezenverklaarde feit, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, wettig en overtuigend bewezen is.

De rechtbank heeft echter ook rekening gehouden met de omstandigheden van de zaak, waaronder eerdere veroordelingen van de verdachte en de uitspraak in een gelijktijdig behandelde strafzaak. Gezien de reeds opgelegde jeugddetentie van 2 maanden en de PIJ-maatregel in die andere zaak, heeft de rechtbank besloten om in deze zaak geen straf of maatregel op te leggen, op grond van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het opleggen van een straf of maatregel in deze strafzaak geen redelijk doel meer dient.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/075357-21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 23 november 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2002] te [geboorteplaats] ,
gedetineerd in het [instelling] , [adres] te [plaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting met gesloten deuren van 9 november 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. J.R.F. Esbir Wildeman en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. L.J.H. Kortz, advocaat te Utrecht naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, in het kort, op neer dat verdachte:
op 15 juli 2020 te Hilversum [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zicht gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank wat betreft bewezenverklaring van het feit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het tenlastegelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 9 november 2021;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , pagina 1 en 2;

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 15 juli 2020 te Hilversum [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen " Wacht maar tot ik weer vrij ben, dan zoek ik je op met je kankerkop, ik maak je af, wacht maar, ik maak je hartstikke dood!".
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.SCHULDIGVERKLARING ZONDER OPLEGGING VAN STRAF OFMAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd toepassing te geven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht en verdachte schuldig te verklaren zonder oplegging van straf of maatregel. Reden daarvoor is dat hij in de zaak met parketnummer 16/115241-2, die op 9 november 2021 gelijktijdig, maar niet gevoegd, is behandeld met deze strafzaak, de oplegging van een jeugddetentie van 2 maanden met aftrek en de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel) heeft gevorderd en daardoor oplegging van een straf of maatregel in deze strafzaak niet passend en geboden acht.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangegeven dat hij zich kan vinden in de eis van officier van justitie en heeft de rechtbank verzocht toepassing te geven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht en verdachte schuldig te verklaren zonder oplegging van straf of maatregel.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken. Meer in het bijzonder geldt het volgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging van [slachtoffer] , nadat deze – op aanwijzing van de politie – had geholpen bij de aanhouding van verdachte. Het slachtoffer deed, zoals hij bij het doen van aangifte heeft verklaard, gewoon wat hem werd gevraagd. Verdachte heeft met zijn handelen gezorgd voor gevoelens van angst en onveiligheid bij het slachtoffer, die heeft aangegeven bang te zijn dat verdachte zijn woorden gaat waarmaken.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een uittreksel Justitiële documentatie van 17 juni 2021, waaruit blijkt dat verdachte eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Dit was voor het laatst op 23 februari 2021 door de meervoudige strafkamer in de rechtbank Midden-Nederland, waarbij aan verdachte een jeugddetentie van 240 dagen voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden en een proeftijd van 2 jaren is opgelegd.
De rechtbank houdt er daarnaast rekening mee dat zij op 9 november 2021 gelijktijdig, maar niet gevoegd, met deze strafzaak ook de tegen verdachte aangebrachte strafzaak met parketnummer 16/115241-21 heeft behandeld. In die strafzaak heeft de rechtbank ook op 23 november 2021 uitspraak gedaan en heeft zij aan verdachte een jeugddetentie voor de duur van 2 maanden met aftrek en een PIJ-maatregel opgelegd.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat het opleggen van een straf of maatregel aan verdachte in deze strafzaak geen redelijk doel meer dient en zal daarom op grond van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht aan hem geen straf of maatregel opleggen.

9.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Geen straf of maatregel
- bepaalt dat ten aanzien van het bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. den Haan, voorzitter, tevens kinderrechter, mrs. R.B. Eigeman en N. van Esch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. van Donk-Carbo, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 november 2021.
Mrs. R.B. Eigeman en N. van Esch zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 15 juli 2020 te Hilversum [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen "Vind je dit grappig of zo? Wacht maar tot ik weer vrij ben, dan zoek ik je op met je kankerkop, ik maak je af, wacht maar, ik maak je hartstikke dood!", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 25 februari 2021, genummerd 2020226708, opgemaakt door politie Midden-Nederland, district Gooi en Vechtstreek, doorgenummerd 1 tot en met 16. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.