ECLI:NL:RBMNE:2021:5666
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet tijdig betalen van griffierecht
Op 20 oktober 2021 heeft de enkelvoudige kamer van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De zaak betreft een beroep van de eiser tegen een besluit van de verweerder van 15 juni 2021. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat de eiser het griffierecht niet op tijd heeft betaald. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. In dit geval bedroeg het griffierecht € 49,-. De rechtbank heeft op 30 augustus 2021 een aangetekende brief gestuurd naar de eiser, waarin werd aangegeven dat het griffierecht binnen vier weken moest worden betaald. Aangezien het griffierecht niet op tijd is ontvangen en de eiser geen geldige reden heeft gegeven voor deze vertraging, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals vermeld in artikel 8:54 Awb. De rechtbank heeft geen proceskostenvergoeding toegewezen. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.