ECLI:NL:RBMNE:2021:5665

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 oktober 2021
Publicatiedatum
22 november 2021
Zaaknummer
UTR 21/3564
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de bestuursrechter bij ingetrokken bezwaar

In deze zaak heeft de bestuursrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 13 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had op 19 augustus 2021 beroep ingesteld tegen een brief van verweerder van 9 juli 2021, waarin werd aangegeven dat de bezwaarprocedure niet heropend kon worden omdat het bezwaar op 25 maart 2021 was ingetrokken door de gemachtigde van eiseres. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen sprake was van een lopend bezwaar, waardoor de bestuursrechter onbevoegd was om op het beroep van eiseres te beslissen. De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat een belanghebbende alleen beroep kan instellen tegen een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Aangezien de intrekking van het bezwaar door de gemachtigde van eiseres niet ongedaan kon worden gemaakt, was er geen rechtsplicht voor verweerder om een beslissing op bezwaar te nemen. De rechtbank heeft zich daarom onbevoegd verklaard en het door eiseres betaalde griffierecht zal worden terugbetaald. Er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/3564

1.a

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 oktober 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingesteld op 19 augustus 2021 tegen een brief van verweerder van 9 juli 2021.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Namens eiseres en werkgever heeft een gemachtigde bezwaar gemaakt tegen het besluit van verweerder van 28 januari 2021. Bij brief van 25 maart 2021 is door de gemachtigde het bezwaar ingetrokken. Op 29 maart 2021 is door de gemachtigde bevestigd dat de intrekking van het bezwaar voor zowel eiseres als werkgever van toepassing is.
3. Eiseres heeft op 3 april 2021 en op 5 april 2021 brieven gestuurd aan verweerder, waarin zij aangeeft het niet eens te zijn met de beslissing van 28 januari 2021. Bij telefonische navraag door verweerder is gebleken dat eiseres het niet eens is met de intrekking van het bezwaar door haar gemachtigde.
4. In de brief van verweerder van 9 juli 2021 geeft verweerder aan dat de bezwaarprocedure niet meer kan worden heropend, omdat het bezwaar schriftelijk is ingetrokken. Deze intrekking kan in beginsel alleen tijdens de bezwaartermijn ongedaan worden gemaakt. Eiseres heeft tegen de brief van 9 juli 2021 beroep ingesteld.
5. Een belanghebbende kan tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter. Volgens de wet is er sprake van een ‘besluit’ als er een schriftelijke beslissing is van een bestuursorgaan die een publiekrechtelijke rechtshandeling inhoudt. Dit betekent dat er iets moet veranderen in iemands rechten, plichten of bevoegdheden. Dit staat in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder a, wordt een schriftelijke weigering om een besluit te nemen, gelijkgesteld met een besluit.
6. De gemachtigde van eiseres heeft het bezwaar ingetrokken. Dat dit achteraf niet de bedoeling was doet daar niets aan af. De fout van de gemachtigde komt voor rekening en risico van eiseres. Nu er geen sprake meer was van een lopend bezwaar, verviel voor verweerder de rechtsplicht om een beslissing op bezwaar te nemen. In de brief van
9 juli 2021 geeft verweerder enkel ter informatie aan dat de bezwaarprocedure niet heropend wordt. Deze brief kan daarom ook niet worden gezien als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb. Ook kan dit niet aangemerkt worden als een schriftelijke weigering om een besluit te nemen.
6. Omdat er alleen beroep mogelijk is tegen een besluit betekent dit dat de bestuursrechter onbevoegd is om op het beroep van eiseres te beslissen. De rechtbank zal zich daarom onbevoegd verklaren.
7. Omdat de bestuursrechter van de rechtbank onbevoegd is, zal het door eiseres betaalde griffierecht worden terugbetaald. Voor een proceskosten vergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin, griffier. De beslissing is uitgesproken op 13 oktober 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.