ECLI:NL:RBMNE:2021:5654
Rechtbank Midden-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot omgangsregeling in het kader van ondercuratelestelling
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 4 november 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot het treffen van een omgangsregeling in het kader van een ondercuratelestelling. Het verzoek is ingediend door de verzoeker, die gehuwd is geweest met de verweerster en de biologische vader is van [A (voornaam)], die onder curatele is gesteld. De verzoeker heeft verzocht om contact te mogen opnemen met de instelling waar [A (voornaam)] verblijft, met als doel een bezoekregeling te treffen. De verzoeker stelt dat hij voorheen zorg heeft gedragen voor [A (voornaam)] en dat er een familieband bestaat, wat volgens hem recht geeft op omgang.
De verweerster heeft zich verzet tegen het verzoek en stelt dat de verzoeker niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Zij voert aan dat er geen wettelijke basis is voor een bezoekregeling en dat verzoeker geen belanghebbende is in deze procedure. De kantonrechter heeft de mondelinge behandeling op 7 oktober 2021 via een digitale verbinding gehouden, waarbij beide partijen met hun advocaten aanwezig waren.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er geen wettelijke grondslag is voor het verzoek van de verzoeker. De wet voorziet niet in de mogelijkheid voor derden om toestemming te vragen aan de kantonrechter voor contact met de betrokkene of diens verzorgers. Daarom heeft de kantonrechter het verzoek van de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is opgemerkt dat verzoeker niet behoort tot de groep van personen die een verzoek tot ontslag van de curator kan indienen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.