ECLI:NL:RBMNE:2021:5654

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 november 2021
Publicatiedatum
22 november 2021
Zaaknummer
9219325 \ MT VERZ 21-3297
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot omgangsregeling in het kader van ondercuratelestelling

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 4 november 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot het treffen van een omgangsregeling in het kader van een ondercuratelestelling. Het verzoek is ingediend door de verzoeker, die gehuwd is geweest met de verweerster en de biologische vader is van [A (voornaam)], die onder curatele is gesteld. De verzoeker heeft verzocht om contact te mogen opnemen met de instelling waar [A (voornaam)] verblijft, met als doel een bezoekregeling te treffen. De verzoeker stelt dat hij voorheen zorg heeft gedragen voor [A (voornaam)] en dat er een familieband bestaat, wat volgens hem recht geeft op omgang.

De verweerster heeft zich verzet tegen het verzoek en stelt dat de verzoeker niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Zij voert aan dat er geen wettelijke basis is voor een bezoekregeling en dat verzoeker geen belanghebbende is in deze procedure. De kantonrechter heeft de mondelinge behandeling op 7 oktober 2021 via een digitale verbinding gehouden, waarbij beide partijen met hun advocaten aanwezig waren.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er geen wettelijke grondslag is voor het verzoek van de verzoeker. De wet voorziet niet in de mogelijkheid voor derden om toestemming te vragen aan de kantonrechter voor contact met de betrokkene of diens verzorgers. Daarom heeft de kantonrechter het verzoek van de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is opgemerkt dat verzoeker niet behoort tot de groep van personen die een verzoek tot ontslag van de curator kan indienen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bewindsbureau
locatie Almere
zaaknummer: 9219325 \ MT VERZ 21-3297
BM nummer : [BM nummer]
Beschikking op een verzoek tot het treffen van een omgangsregeling in het kader van een ondercuratelestelling d.d. 4 november 2021
Op verzoek van:

[verzoeker]

wonende te [adres 1]
[postcode 1] te [woonplaats 1]
advocaat: mr. K. van Bijsterveld te Hilversum
hierna te noemen: verzoeker.
Tegen

[verweerster]

wonende te [adres 2]
[postcode 2] [woonplaats 2]
advocaat: mr. N.C. Bouman-De Vos te Amersfoort
hierna te noemen: verweerster.
Inzake

[A]

geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats]
wonende te [adres 3]
[postcode 3] te [woonplaats 3]
hierna te noemen: [A (voornaam)] .

De procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- het verzoekschrift, ter griffie ingekomen op 17 mei 2021;
- de schriftelijke reactie van de curator.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 7 oktober 2021 via een digitale Skype-verbinding. Hierbij zijn zowel verzoeker als verweerder met hun advocaat verschenen.

De feiten

De kantonrechter te Lelystad heeft op 20 november 2018 bewind ingesteld over de (toekomstige) goederen van [A (voornaam)] wegens zijn lichamelijke of geestelijke toestand. Daarbij zijn verweerster en haar broer (de oom van [A (voornaam)] ) tot bewindvoerders benoemd. Bij beschikking van 5 maart 2020 is [A (voornaam)] wegens zijn geestelijke of lichamelijke toestand onder curatele gesteld, waarmee het eerdere bewind op grond van artikel 1:449 lid 1 BW van rechtswege is geëindigd. Verweerster en haar broer zijn daarbij benoemd als curatoren.
Verzoeker is gehuwd geweest met verweerster. [A (voornaam)] is geboren uit een eerdere relatie van verweerster. Verzoeker heeft [A (voornaam)] niet erkend en heeft -gedurende de minderjarigheid van [A (voornaam)] – geen ouderlijk gezag gehad over hem.
[A (voornaam)] woont in de instelling [naam instelling] te [.] .

Het verzoek

Verzoeker verzoekt het mogelijk te maken om contact te kunnen opnemen met de instelling waar [A (voornaam)] verblijft om tot een bezoekregeling te komen. Tevens verzoekt hij toestemming om in samenspraak met [naam instelling] te komen tot momenten waarop hij [A (voornaam)] niet alleen kan bezoeken, maar ook kan meenemen naar huis of zijn familie dan wel op uitjes of vakantie
Verzoeker voert hiertoe, kort gezegd, aan dat hij [A (voornaam)] voorheen heeft verzorgd als zijn zoon en dat [A (voornaam)] zijn achternaam draagt. Verzoeker heeft family life gehad met [A (voornaam)] en [A (voornaam)] ziet hem als zijn vader. Artikel 1:377a BW dient, analoog te worden toegepast in het geval van een meerderjarige die zijn wil niet kan bepalen. Omgang kan alleen ontzegd worden als er zwaarwegende belangen zijn. Geen omgang hebben is een inbreuk op zowel artikel 8 van het EVRM als een inbreuk op artikel 22 en artikel 23 van het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Verder stelt verzoeker dat de begeleiding van [A (voornaam)] bij [naam instelling] heeft aangegeven dat [A (voornaam)] vaak vraagt naar verzoeker en dat het in het belang van [A (voornaam)] is om contact te hebben met verzoeker. Ook de mede-curator en oom van [A (voornaam)] staat omgang niet in de weg, aldus verzoeker. Tot slot stelt verzoeker dat verweerster de enige beperkende factor is in een omgangsregeling tussen verzoeker en [A (voornaam)] .

Het verweer

Verweerster stelt primair dat verzoeker niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn verzoek en subsidiair dat het verzoek dient te worden afgewezen. Verweerster voert hiertoe aan dat verzoeker haar had moeten dagvaarden om een concrete vordering neer te leggen bij de rechter. Er is geen wettelijke grondslag voor een bezoekregeling en art. 1:377 BW (de kantonrechter begrijpt: 1:377a BW) kan niet analoog worden toegepast op meerderjarigen. Verder is verweerster van oordeel dat verzoeker geen belanghebbende is omdat hij niet tot de kring van belanghebbenden behoort die om benoeming of ontslag van een curator kan verzoeken, dat er geen family life aanwezig is en dat een recht op omgang niet kan worden gebaseerd op family life. Verweerster voert verder aan dat [A (voornaam)] gebaat is bij rust en stabiliteit. Momenteel zijn er diverse factoren in het leven van [A (voornaam)] die een grote impact op hem hebben, aldus verweerster. Verder speelt verzoeker geen rol meer in het leven van [A (voornaam)] en ziet hij de huidige partner van verweerster als zijn vader.

De beoordeling

Het verzoek is voorgelegd aan de kantonrechter die toezicht houdt op de uitvoering van de ondercuratelestelling van [A (voornaam)] . Ingevolge artikel 1:381 lid 4 BW zijn met betrekking tot aangelegenheden betreffende verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding de artikelen 1:453 en 1:454 BW van overeenkomstige toepassing. Artikel 1:453 lid 3 BW bepaalt dat ten aanzien van andere handelingen dan rechtshandelingen, de mentor, voor zover de aard van de desbetreffende handeling dit toelaat, in plaats van betrokkene optreedt. Artikel 1:454 BW regelt, kort weergegeven dat de mentor betrokkene zoveel mogelijk bij zijn taak betrekt en dat hij handelt als goed mentor. Anders dan bij bewind heeft de wetgever niet voorzien in bepalingen die toestemming van de kantonrechter in de plaats stellen van de toestemming van de mentor, behalve de toestemming voor het optreden in rechte. Er zijn ook geen bepalingen die het de kantonrechter mogelijk maken om de mentor opdrachten te geven.
Gelet op het voorgaande is er geen wettelijke basis waarop derden, zoals verzoeker aan de kantonrechter toestemming kunnen vragen om contact te mogen leggen met betrokkene of diens verzorgers. Dit verzoek zal dan ook niet-ontvankelijk verklaard worden.
Het verzoek aan de kantonrechter om het mogelijk te maken dat verzoeker contact kan opnemen met [naam instelling] zal om dezelfde reden niet-ontvankelijk worden verklaard.
Voor zover verzoeker met zijn verzoekschrift (impliciet) heeft beoogd te verzoeken om ontslag van de curator wijst de kantonrechter erop dat verzoeker niet valt onder de groep van personen en instanties die een dergelijk verzoek kunnen doen. Hetgeen door verzoeker is aangevoerd geeft de kantonrechter ook geen reden om ambtshalve tot ontslag over te gaan.

De beslissing

De kantonrechter:
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoeken.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Crouwel, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 4 november 2021, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden na de dag van de uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, Postbus 1704, 8901 CA Leeuwarden. Het beroepschrift kan uitsluitend door een advocaat worden ingediend.