Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
498,00
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de stichting Woonstichting Centrada een kort geding aangespannen tegen een huurder, aangeduid als [gedaagde], met als doel de verwijdering van een grote boom in de achtertuin van de gehuurde woning. De boom veroorzaakt overlast voor de buren, waaronder vallende takken en bladeren. Centrada heeft herhaaldelijk geprobeerd om [gedaagde] te overtuigen de boom te verwijderen, maar [gedaagde] heeft tot nu toe geweigerd om medewerking te verlenen. De procedure begon met een dagvaarding op 29 oktober 2021, gevolgd door een mondelinge behandeling op 17 november 2021 via Skype. Tijdens deze zitting heeft [gedaagde] aangegeven dat zij instemt met de verwijdering van de boom, maar onder bepaalde voorwaarden, waaronder het herstel van de erfafscheiding.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van een spoedeisend belang voor Centrada, gezien de overlast die de boom veroorzaakt. De rechter heeft [gedaagde] veroordeeld om binnen drie dagen na betekening van het vonnis haar medewerking te verlenen aan de verwijdering van de boom, inclusief de wortels. De vordering van Centrada om zelf de werkzaamheden uit te voeren is afgewezen, omdat [gedaagde] al verplicht is om mee te werken. De kantonrechter heeft ook de gevorderde dwangsommen afgewezen, omdat Centrada al wettelijke mogelijkheden heeft om de uitvoering van het vonnis af te dwingen.
Daarnaast is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan Centrada, die zijn begroot op €741,76. De rechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. K.G.F. Van der Kraats op 24 november 2021.